Into The Great Wide Open maakt sterke comeback 

Ooit schreef de Franse dichter François Coppée: “Het verlangen is belangrijker dan het bezit.” Zou dat ook gelden voor de beleving van een festival? De afgelopen twee jaar kwamen we tegemoet aan ons verlangen naar Into The Great Wide Open te gaan door gewoon, tijdens de pandemie, Vlieland te bezoeken in het eerste weekend van september. Zou het festival aan de hoge verwachtingen die het verlangen ernaar opwerpt kunnen voldoen? Opgewekt toog ik met een club vrienden wederom naar het kleine Waddeneiland.  

Het eerste dat opvalt is de drukte op de boot. En niet alleen de drukte, maar ook de gezonde spanning, die haast voelbaar lijkt. Ik zet mij onwillekeurig enigszins schrap voor een teleurstelling, Het programma is veelbelovend, maar laat weinig ruimte om dat te doen wat ik de afgelopen twee jaar op het eiland heb gedaan. Nergens in het blokkenschema is ruimte voor een strandwandeling of een bezoekje aan de kaasbunker. Gelukkig schenken ze het lokaal gebrouwen bier ook op het festival, dus bij de bierbrouwer hoef ik niet langs.  

Of er ruimte is bepaal je natuurlijk in de eerste plaats zelf, maar dan moet je sterk in je schoenen staan tegenover FOMO. Bovendien, het is veel gemakkelijker je te laten meesleuren door het muzikale aanbod dat mede door de uiteenlopende smaken in de groep zo overweldigend is. Want net als je denkt dat je even niets moet, is er altijd wel iemand die heel erg nodig een bandje wil checken. En dan heb ik het nog niet over de bekenden, vrienden voor een weekend, die je continu overal tegenkomt. De band is na jaren samen op ITGWO oprecht hecht, al spreek je elkaar eenmaal thuis nooit, en whatsappjes met tips en foto’s van optredens waar je al dan niet ook bent vliegen je om de oren. De knuffels, de high-fives, de zoenen zijn ook niet van de lucht en worden steevast gevolgd door ongevraagde adviezen en verslagen van concerten die je al dan niet zelf ook hebt gezien.  

King Hannah op De Open Plek (foto: Marleen Annema)

Festivals bezoeken betekent keuzes maken. Dat begint al thuis, bij de selectie van de festivals an sich. Daarna spit je de line-up door en tenslotte het blokkenschema. Door de bomen het bos niet zien, is in relatie tot Into The Great Wide Open in het algemeen en Vlieland in het bijzonder een toepasselijke term. De programmering is rijk aan zowel bekende als minder bekende bands en artiesten. De kunstroute met objecten, installaties en projecties voert vaak door het bos en ja, dan wil het voorkomen dat je zo opgaat in het werk dat je het bos letterlijk even vergeet. 

Drie van de kunstwerken zijn mij in het bijzonder bijgebleven. Het betreft You Are Source Projection And Reflection van Sophia Bulgakova, Bogwaters van Michiel van Bakel en Looking Into The Great Wide Open van Children Of The Light. De eerste twee stonden in een naaldbos en bezocht ik ‘s avonds in het donker, onderweg van het ene naar het andere podium, en de laatste stond op het strand en bezocht ik ‘s morgens vroeg, toen ik een frisse duik in zee ging nemen. Met name die was speels, omdat je er als bezoeker zelf mee aan de slag kon. Door middel van diverse naar binnen gerichte telescopen, glimmende en iriserende metalen buizen, haalt de gebruiker niet de verte dichterbij, maar wordt deze geabstraheerd naar een schouwspel van cirkels, blok- en zigzagpatronen.

You Are Source Projection And Reflection – Sophia Bulgakova (foto: Theo Stepper)

De eerste vraagt al evenveel participatie van de toeschouwer, die gewapend met een mini-bioscoopscherm in een woordenwolk stapt om teksten te vangen. Bogwaters, tenslotte, is een korte film die een inkijkje geeft in de belevingswereld van een libelle. Vliegensvlug beweeg je mee in een vlucht over het wateroppervlak van een kanaal ergens in Nederland. Fascinerend. 

Wat de drie kunstwerken gemeen hebben is dat ze je de tijd doen vergeten, heerlijk natuurlijk, maar we waren gekomen voor de muziek. Wat hebben we nu weer gemist? Fout, wie zich daar op focust, mist meer dan dat hij meekrijgt, terwijl het zo eenvoudig is om de balans te laten doorslaan naar de andere kant. Het is de beroemde ‘het-glas-is-half-leeg-nee-vol’ redenering. Hieronder volgt daarom een chronologisch verslag van louter mijn muzikale hoogtepunten die de afgelopen dagen de revue passeerden. 

Hoogtepunt van de eerste avond is onbetwistbaar het optreden van Grace Cummings, een Australische singer-songwriter die is geïnspireerd door o.a. Joni Mitchell en Bob Dylan. Dat zij begin dit jaar de nieuwe plaat Storm Queen uitbracht, een sterke opvolger van het al even sterke debuut Refuge Cove, maakt me nieuwsgierig naar haar optreden. Terecht, zo zou blijken, want Cummings speelt een heerlijke set. Haar zang doet me denken aan een kruising tussen Jana Horn en Melissa Etheridge, terwijl ik ook wel iets van het temperament van Anna Calvi meen te herkennen. Behalve eigen nummers, speelt ze, wanneer haar band even pauze neemt, solo I’m Lonely, een cover van The White Stripes.  

Grace Cummings (foto: Theo Stepper)

In 2020 recenseerde ik de titelloze debuut-ep van Elephant en afgelopen voorjaar volgde het debuutalbum Big Thing en ik kan mij nog herinneren hoeveel plezier ik aan de luisterbeurten ontleende. Op record-store day liep ik ze door ongelukkige timing van mijn kant op een haar na mis en dat wil ik niet nog een keer laten gebeuren. De tijdloze muziek van het viertal is voor mij feel-good muziek pur sang en hier op Vlieland voelt het als een warm bad. Medicine, blijkt voor mij echt een medicijn, want ik ervaar een enorme ontlading. Als een stuk wrakhout, laat ik Elephant mij overspoelen, terwijl ik languit op een bed van dennennaalden lig. 

Eerder zag ik Cloudsurfers op een klein podium tussen vier muren en met een dak erop en vond ik het geweldig. Het podium op Vlieland is niet veel groter, maar de setting is natuurlijk totaal anders. Dat doet echter niets af aan de beleving, want ook onder de bomen, komt de door dubbel drumstel aangedreven machine die fuzzy garage maakt goed tot zijn recht. Cloudsurfers geeft zich helemaal en de mix van surf en garagerock die wordt doorspekt met soms bijna manisch gitaarspel gaat er dan ook in als koek, wat niet zelden leidt tot een fijne mosh pit.  

Hoewel ik het optreden van Gurriers stiekem liever in het donker van De Bolder had beleefd, was het me de wandeling naar podium De IJsbaan meer dan waard. Voor een opvallend klein publiek speelden de Ierse post-punkers een puike set. Een journalist van The Irish Times omschreef de band ooit als “Raw as a butcher’s cut, and just as fresh.” Daar valt ook met oog op het optreden vandaag geen speld tussen te krijgen Dat de band pas drie singles uit heeft, heeft de organisatie van ITGWO er gelukkig niet van weerhouden om het vijftal vrienden te boeken. Een album is in de maak en dat we daarvan op Vlieland een voorproefje krijgen, maakt het optreden per definitie memorabel. 

Sinead O’Brien (foto: Theo Stepper)

Sinead O’Brien staat wel in De Bolder. De landgenoot van Gurriers maakt een rustige versie van postpunk. Haar teksten zijn poëtisch en doordat ze deze veelal spreekzingt, zijn ze goed te volgen, zelfs wanneer je je laat meevoeren door de muziek, die vaak dansbaar blijkt. Praatzingende smijt ze haar teksten over rockmuziek, ogenschijnlijk zonder zich er om te bekommeren of ze netjes landen. Dat het dan soms schuurt, lijkt precies de bedoeling. 

Op De Open Plek staat SONS te trappelen om het denkbeeldige vuurtje warm te houden. De Vlamingen zijn bezig met een onstuitbare opmars sinds zij in 2018 Studio Brussels De Nieuwe Lichting wonnen. Reeds twee keer eerder zag ik ze live en daarom weet ik enigszins wat me te wachten staat. Toch word ik wederom verrast door de enorme energie die uitgaat van de mix van soms op het randje van psychedelische balancerende postpunk en garagerock. Hoewel we inmiddels ruim tien uur festival in de benen hebben vandaag, is er geen ruimte voor vermoeidheid. Als mijn benen al zwaar waren van het vele staan en heen en weer stiefelen tussen de diverse podia, dan is daar nu niets meer van te merken. Ik prijs mezelf gelukkig met mijn keuze om SONS te checken en niet in De Bolder te blijven hangen. Mijn hart klopt een paar slagen sneller en mijn adrenalineniveau is bovengemiddeld: de uitgekiende mix van nummers van debuutalbum Family Dinner en het dit jaar verschenen Sweet Boy, doet zijn heilzame werk.  

Tramhaus in De Bolder (foto: Theo Stepper)

Het Rotterdamse Tramhaus is voor mij de perfecte afsluiter van een fantastische festivaldag. De band, die bestaat uit leden van Pig Frenzy, Nagasaki Swim en Vulva heeft nog geen album op zijn naam staan, maar kan inmiddels putten uit een goed gevulde buidel met nummers. Dat ik ze nog geen half jaar geleden live zag, maakt een vergelijking gemakkelijk. Wat toen opviel was het plezier dat de band had in optreden. Vanavond is dat niet anders en de gloedvolle mix van postpunk en noiserock wordt goed ontvangen. Al gauw ontstaat een pit voor het podium terwijl most likely suspects als I Don’t Sweat, Karen Is A Punk, Make It Happen en G.O.A.T. inderdaad voorbijkomen. 

Hoewel ik vandaag jarig ben, heb ik geen ontbijt op bed gekregen. Daarom trakteer ik mezelf, enigszins geholpen door het programma, op de mooiste muzikale dagstart die ik kan bedenken: The Haunted Youth. De uit Belgisch Limburg afkomstige band kan bij mij een potje breken, want ik geloof niet dat hij verder iets verkeerd kan doen. Sinds ik Coming Home hoorde ben ik fan en ik meen dat ik daarna al hun singles heb opgenomen in een van onze wekelijkse playlists. De band stelt live geenszins teleur met zijn muziek die volop overeenkomsten vertoont met die van bands als The War On Drugs en DIIV. Ik had niet eens hoeven ontbijten, want dit valt zelfs goed op een nuchtere maag; het torenhoge kippenvel neem ik daarbij voor lief. Wanneer ik mij omdraai om mijn enthousiasme te delen met twee vriendinnen die op mijn aanraden mee zijn, zie ik twee betraande gezichten. Muziek en emotie, het blijft een prachtige wisselwerking.  

Over sommige optredens hoef je niet na te denken, die ga je gewoon ‘doen’. De show van Raymond van het Groenewoud is er zo een. Buiten kijf, met stip op één, een must-see. Van Het Groenewoud is een legende en ondanks zijn zachtaardige voorkomen waarschijnlijk meer punk dan menig stoere band die gehuld in leer of half ontkleed de longen uit het lijf speelt.  De 72-jarige woordkunstenaar stelt niet teleur. Sterker nog, samen met zijn ijzersterke band weet hij te overrompelen met een set die met nummers als Ik ben de man, Je Veux De L’amour, Cha Cha Cha, Meisjes en Liefde voor muziek klinkt als the best of Raymond van het Groenewoud.  

Na twee uur roep ik mezelf tot de orde. Nagenieten is goed, maar je kunt ook overdrijven. Daarbij komt dat ik de kans om ILA voor de tweede keer dit jaar live mee te maken niet wil missen. Destijds noteerde ik: “Kippenvelconcert, met name door de intense soms bijna rafelige, rauwe, maar altijd zuivere vocale klankkleur van de frontvrouw.” Uiteraard ben ik benieuwd of ik vandaag tot dezelfde conclusie kom. Gelukkig weet ILA, dat naast Ilayda Cicek bestaat uit Sam Smeets en Cas Kinnaer wederom te overtuigen met zijn versie van hese en bewogen alternatieve rock. Nummers als Leave Me Dry, Eternity,  Live To Love, Twenty Two, Deity volgen elkaar in hoog tempo op, alsof de Belgen bang zijn om de boot terug naar het vaste land – de wal, zoals ze op Vlieland zeggen – te missen. Daarover komt echter geen klacht van mijn lippen, want hoe korter de pauzes tussen de nummers, hoe meer muziek ten gehore kan worden gebracht. En mijn eindoordeel? Dat zou ik gerust nog een keer kunnen overtypen. 

King Hannah (foto: Marleen Annema)

En net als je denkt dat het niet mooier kan, dan heb je buiten King Hannah gerekend. Nog voordat het duo uit Liverpool een platencontract had bemachtigd, vestigde het de aandacht op zich door solide liveshows. Zowel de eind 2020 verschenen ep Tell Me Your Mind And I’ll Tell You Mine als het begin dit jaar verschenen album I’m Not Sorry, I Was Just Being Me hebben eindeloos gespind op mijn draaitafel, ook nadat mijn recensie al lang was verschenen. Live worden de nummers langgerekte composities, die je gerust loom zou kunnen noemen, al zijn ze dooraderd met enige onderhuidse spanning, die zich langzaam maar zeker een weg baant door de lagen van soundscapes, trage drums en het continu meanderende gitaarspel van Graig Whittle. De donkere stem van Hannah Merrick draagt bij aan de tendens, dat je telkens op je hoede bent voor wat er nu weer komt, al laat ik mij met evenveel gemak met mijn ogen gesloten door King Hannah meevoeren naar de happy place, die vanzelf ontstaat wanneer het lichaam genoeg endorfine produceert. Gelukzalig doe ik voor deze dag het denkbeeldige licht uit.  

Ook op de slotdag pieken we vroeg, want het optreden van Tim Knol in de vroege middag kan gerust tot een van de hoogtepunten worden gerekend. Het is zijn derde optreden ooit met The Wandering Hearts, zijn nieuwe begeleidingsband. Als het als spannend was, dan liet het vijftal daar niets van merken. Veel nummers van het nieuwe album Lightyears Better, zoals Blind Lemon, Slow Ride, Hit The Ground Running en natuurlijk het titelnummer, maar ook oude hits als Sam en Into The Great Wide Open van Tom Petty passeren de revue. Knol zoekt zijn bandleden veelvuldig op wat mooie plaatjes van samenspelende artiesten oplevert. Ook doet hij regelmatig een handreiking naar het publiek en voorziet hij verschillende nummers, waaronder Lone Mile, van ondertiteling terwijl hij ondertussen een van zijn gitaren stemt.  

Gitarist Jim Zwinselman van Strand Of Oaks (foto: Theo Stepper)

Het andere onbetwiste hoogtepunt op de vierde dag is het optreden van Strand Of Oaks, die te elfder ure is toegevoegd aan de line-up vanwege een aantal afzeggingen. Enige jaren geleden stond hij ook op Vlieland en dus hoefde frontman Tim Showalter niet lang na te denken toen hij werd gevraagd. ‘We gaan de naalden uit de bomen spelen,’ zou hij vlak voor de show hebben gezegd. Samen met zijn de vaste Europese begeleidingsband, het uit Overijssel afkomstige Jimmy Diamond, zet hij een meer dan gedenkwaardig optreden neer. Als hier ooit een bootleg van uitkomt… Wat een energie en wat een klasse. Strand Of Oaks heeft er overduidelijk heel veel zin in en het mag een wonder heten dat er na weergaloze uitvoeringen van onder andere Galacticana en JM nog naalden aan de takken van de dennen rond de Open Plek zitten. 

Blijkbaar is festivallen net zoiets als fietsen; je verleert het niet. Dat geldt voor het publiek, dat twee-drie jaar ouder niets tot weinig van slijtage blijk geeft, maar vooral ook voor de organisatie die na twee jaar corona het stokje oppakt, alsof de estafette niet tijdelijk is gestaakt. Hulde dus aan iedereen, die wederom een weergaloze editie mogelijk heeft gemaakt. Aan de professionals die het hele jaar de voorbereiding doen (ook toen het niet doorging, maar zij er ‘voor het geval dat’ toch mee bezig waren), aan de vrijwilligers en aan het publiek. Kortom, aan iedereen die op zijn eigen manier heeft bijgedragen aan een spetterende doorstart.  

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s