„We hebben een tijdje terug hier op zolder een videoclip opgenomen. We hebben daarvoor mensen uit de Rotterdamse scene gevraagd of ze wilden komen. Je vraagt dan nogal wat van mensen, maar er kwamen er meer dan veertig opdagen. Allemaal bekenden. Dat kenmerkt de Rotterdamse muziekscene: we steunen elkaar allemaal.”
Jeroen Reek is trots op wat hij om zich heen ziet gebeuren in zijn stad. Gedurende ons gesprek doet hij zijn uiterste best om niemand ongenoemd te laten. Maar dat is tegenwoordig een opgave, er zijn zo veel bands opgestaan de laatste jaren in Rotterdam. Een scene waarbinnen de leden van Iguana Death Cult ondanks hun relatief jonge leeftijd intussen als veteranen te boek staan. „Er is echt sprake van een nieuwe lichting. Jonge gasten die vroeger naar onze shows kwamen en die het nu hartstikke goed doen. Maar ook anderen die net als wij al langer bezig zijn boeken nu succes. Er is een hoop om trots op te zijn tegenwoordig. En het is ook echt een scene om trots op te zijn. Vroeger bespeurde ik nog wel eens onderlinge concurrentie met andere bands binnen Nederland en arrogantie. Dat is hier niet. Iedereen is eigenlijk goed met elkaar en gaat naar elkaars shows kijken.”
„Er is echt wat aan de hand”, vat Reek samen. Naast de bands die ook steeds vaker tot ver over de landsgrens succes boeken is ook het muziekklimaat in de stad bruisend. Reek noemt het festival Left of the Dial – ‘daar heb ik het altijd geweldig naar mijn zin’ – en kenschetst het als Nederlands eigen South By South West (SXSW). „En neem nu No Spray dat te gekke bands naar Rotterdam haalt en de scene echt levendig houdt; daar zie je ook weer iedereen. Nee, het is een geweldige tijd om muzikant te zijn in Rotterdam. Het is wel een ding aan het worden, die Rotterdamse scene en misschien klinkt het hoogmoedig, maar het wordt ook internationaal interessant. Ik heb het idee dat het nu ook onomkeerbaar is. Want als bands kijk je naar elkaar en het stimuleert je om nog een tandje bij te zetten. Dat inspireert weer de 16-, 17-jarigen van nu die met een bandje beginnen. Die kunnen straks weer meeliften met de generatie voor hen zoals bijvoorbeeld nu Kalaallit Nunaat en Library Card aanhaken bij al meer gevestigde bands. ”
Nieuwe invloeden
Iguana Death Cult (naast Jeroen Reek gevormd door Tobias Opschoor, Justin Boer, Arjen van Opstal en Jimmy de Kok) neemt zijn rechtmatige plaats in de boezem van die warme wereld vol muzikanten weer in nu zij een nieuw album presenteren: Echo Palace. De plaat komt 12 mei uit maar de release wordt 6 mei al gevierd in Rotown. Wie die nieuwe plaat opzet wordt verrast met een bijna funky bas en een swingend dansbaar ritme, in een sfeer waar Parquet Courts patent op lijkt te hebben. Ook toetsenpartijen en percussie spelen een belangrijke rol. Maar tussen de regels hoor je nog het onaangepaste karakter van de band die furore maakte met hun eerste singles en albums vol wilde garagerock met een psychedelisch randje. In een enkel nummer zoals Pushermen klinkt die achtergrond nog expliciet door, geënt op Thee Oh Sees, of misschien wel Osees, maar toch wel zeker voortbordurend op Oh Sees.
Waar komt die soepel swingende invloed vandaan? Reek vindt het lastig te benoemen. Het is niet zo zeer een bewuste koerswijziging, legt hij uit. Meer een evolutie. „Ik hoor wel nog steeds dat wij het zijn. Uiteindelijk moeten het wel altijd Iguana-liedjes zijn. Je zou kunnen zeggen dat we elke nieuwe plaat wel een nieuwe weg inslaan. We zijn te leergierig en te enthousiast over verschillende soorten muziek, en altijd nemen we daar weer dingen van mee. Het is ook niet zo dat we per se in die garage-hoek willen blijven hangen.”

Op de tast zoeken we de invloeden die dit nieuwe album misschien mede vorm hebben gegeven. Reek noemt zelf no wave van ESG als een inspiratiebron en natuurlijk Talking Heads. Maar ook klassieke disco – ‘Tobias is een echte disco-fanaat’ – sijpelt de muziek van Iguana Death Cult binnen. „Tobias zijn vader en de mijne luisterden naar Earth Wind and Fire en dansbare new wave als van Bronkski Beat. Donna Summer vind ik geweldig, wij allemaal trouwens hoor. Het is cool om dat dan met onze muziek te combineren en er onze eigen weg in te vinden.” Moderne bands als Crack Cloud, Squid en met name Fat White Family – ‘een van mijn favoriete hedendaagse bands’ – komen langs in het rijtje invloeden. „Mijn punt is eigenlijk, we luisteren naar heel veel muziek. En we hoeven ons niet aan één genre te houden. Al die invloeden van wat we horen, vindt vanzelf een beetje zijn weg in onze muziek.”
Cactussen en derde ogen
Nu de muziek een iets minder heftige richting op beweegt – albeit een evenzeer opwindend dansbare – dreigt er toch een ‘mismatch’ te groeien met de naam van de band. „Op SXSW hoorden we dat mensen kwamen kijken omdat een band met zo’n naam wel goed móet zijn. Maar er zijn ook mensen die het een achterlijke naam vinden. Als ik eerlijk ben, zou ik die naam nu niet meer kiezen.” Reek legt uit hoe de naam ooit is ontstaan. De leden van Iguana Death Cult zijn al heel lang bij elkaar en vormen een hechte vriendengroep. Het is in feite hun eerste bandje. Toen zij ooit begonnen klonken ze nog als ‘The Growlers op speed’, zo beschrijft de frontman het. „Broeierige garagerock waarbij je aan cactussen, occulte zaken en derde ogen denkt. Waar die nummers ook over gingen trouwens. Dat vonden we toen tof en die naam paste perfect bij die garage-tijd. Maar nu zijn we heel andere muziek gaan maken en past die naam eigenlijk totaal niet meer.” Een naamsverandering is overwogen, maar daar wordt van afgezien. „Dan kun je wel bezig blijven. Wie weet maken we over tien jaar een jazz-plaat en kunnen we weer… Nee, de Red Hot Chili Peppers zijn er ook gekomen, en wat een vreselijke kut-naam is dat! Iguana Death Cult klinkt als een naam die een 19-jarige in een baldadige bui heeft verzonnen en ‘edgy’ wil zijn. Ach, je moet het omarmen, het is ook maar een naam. Uiteindelijk draait het om de muziek, toch?”
Vriendschappen naar de kloten
De pandemie drukt een stevig stempel op Inguana Death Cult’s nieuwe album. Het leidde noodgedwongen tot een nieuwe manier van componeren. De band was het gewend met elkaar in de oefenruimte tot ideeën te komen en uit te werken. Nu werken ze zelf thuis of samen met andere bandleden. Reek richtte een eigen thuisstudiotje in en verdiepte zich in de opnametechniek. Hij noemt de nieuwe werkwijze ‘efficiënt’ en oppert dat de ideeën er misschien wel beter door worden.
Veel teksten en de titel van het nieuwe album refereren ook aan de pandemie-periode. Reek verwonderde zich hoe mensen in het publieke debat tegenover elkaar kwamen te staan en zich terugtrokken in hun eigen ‘echo chamber‘ waar zij zich afsloten voor andere geluiden en rondtolden in hun eigen gelijk. Reek legt uit dat hij in zijn teksten op deze plaat probeert daarover geen standpunt in te nemen of mensen belerend op hun plek wil zetten, ‘omdat ik zelf het antwoord ook niet heb’.
„Ik vond het best een moeilijke periode. Mensen wilden niet meer met anderen omgaan, vriendschappen zijn er door naar de kloten gaan. Best wel zonde. Ik vind het schrijnend te zien dat er geen discussie meer gevoerd kan worden. Dat mensen worden gecanceld omdat ze een fout hebben gemaakt, of dat mensen wordt gezegd dat ze geen recht van spreken hebben. Dat is destructief. Vroeger kon je lange gesprekken hebben met mensen die een heel andere politieke overtuiging hebben, en dat je na afloop elkaar een klopje op de schouder gaf omdat het een leuke discussie was. Het is juist zo mooi als anderen je nieuwe inzichten kunnen geven, je begrip krijgt voor elkaar. Ik vond het klote dat daar weinig ruimte voor was tijdens de pandemie.” Reek vat zijn gevoelens over die periode samen als ‘frustrerend’. „Ook omdat een paar van die mensen heel dicht bij mij stonden en ik ze nog heel erg graag mag. Ook al spreek ik ze nu niet meer.”
Preken
Het schrijven van sociaal kritische teksten is in feite iets nieuws voor hem. Eerder schreef hij vooral over zijn eigen gevoelsleven. „Persoonlijke problemen in mijn hoofd waar ik veel last van had. Vanaf de puberteit lig ik met m’n zelf in de knoop, net als zo veel mensen. Langzaam gaat het steeds beter. Soms komt het nog even terug, laatst ben ik nog in therapie geweest om als het ware ‘de laatste kinderziektes’ eruit te halen. Ik ben nu 31 en dan word je meer tevreden met wie je bent. Ik zie nu dat ik best al toffe dingen heb gedaan. Dan is er ineens ruimte om over andere dingen te schrijven. Al is het wel een beetje gek dat ik dat nu heb gedaan, want ik heb eigenlijk een hekel aan bands die preken. Daar zit ik niet op te wachten. Het is dan ook een beetje onbewust gegaan. Het zat me dwars wat er in die periode allemaal gebeurde en die polarisatie speelde ook in mijn nabije omgeving. Het schrijven van die teksten is eigenlijk een persoonlijk verwerkingsproces. Want het speelde in mijn leven.”

Prominente bijrol voor Benjamin Herman
Op Echo Palace speelt de Rotterdamse jazz-muzikant Benjamin Herman maar liefst drie nummers mee. „Dat was eigenlijk totaal niet de bedoeling”, vertelt frontman van Iguana Death Cult Jeroen Reek. „Maar ja, hij was er nu eenmaal.”
Het nieuwe album van Iguana Death Cult is met Marcel Fakkers opgenomen in de Rotterdamse PAF! Studio. Een studio waar ook Benjamin Herman kind aan huis is. „We waren bezig met Sensory Overload en zochten naar een oplossing voor een brug. Toen zei iemand gekscherend, ‘moeten we Benjamin niet vragen het helemaal vol te blazen’? Marcel zei, ‘ik kan ‘m wel even appen?’
Een enkele dag later stond Benjamin Herman in de opnameruimte en vroeg wat hij voor de Inguana’s kon doen. „Ik zei, ‘je innerlijke James Chance channelen’. Dat vond hij tof. Hij luisterde eerst een keer naar het nummer – is het in bes? – speelde een oefenrondje en daarna heeft hij een stuk of vijf takes opgenomen. Gewoon gelijk vet. Zo goed is hij, alles wat hij doet is in onze ogen facking goed.”
Zo ontstond een totaal gestoorde solo die perfect past in het nummer Sensory Overload. „Super chaotisch, precies wat het nodig had”, zegt Reek. Maar het was ook zo gepiept. ‘Kan ik nog wat doen’, vroeg Herman en dus werd gezocht naar plaatsen waar de sax ook mooi zou kunnen zijn. Dat leidt tot een van de hoogtepunten op de nieuwe plaat van de Inguana’s, een relaxt jazzy uittro van het nummer Oh No waar Herman tot slot hortend en stotend de laatste beetjes adem uit zijn longen perst. „Ja, dat was heel wat anders maar konden we niet weggooien natuurlijk”, zegt Reek glimlachend. „Het is zo’n vette muzikant.”
Een gedachte over “Jeroen Reek (Iguana Death Cult): ‘Geweldige tijd om muzikant te zijn in Rotterdam’”