Het werk van de tijdschema-puzzelaars van de festivals Best Kept Secret en Metropolis werd dit jaar extra bemoeilijkt door één man: de Rotterdamse drummer Jim Luijten (25 jaar oud). Hij speelde op beide festivals met twee bands – Nagasaki Swim en Tramhaus – en dat kan natuurlijk niet tegelijk. En hoe is zo’n schizofreen bestaan eigenlijk voor een artiest zelf? We proberen het uit te vinden op Metropolis, waar we Jim een dag volgen.
Het loopt tegen twaalven, maar voelt als vroeg in de ochtend. Ons was een mooie zonnige mild warme zomerdag beloofd, maar felle buien gooien roet in het eten. Dat wordt toch niet een hele dag met je kont op een natte grasmat zitten?
Een blauw busje rijdt een straat in Rotterdam-Noord in en parkeert op de stoep. Jim is passagier en zwaait al door het zijraam. Samen met Jasper Boogaard – de frontman van Nagasaki Swim – komt hij naar hun oefenruimte om de spullen te laden die nodig zijn voor het optreden op Metropolis. Over een uur of twee staan ze daar dus al te spelen, als het goed is.


Jim Luijtens heeft kleine oogjes, maar oogt verrassend fris als je rekening houdt dat in Whats-App te zien is dat hij vannacht om vier uur zijn post nog checkte. Met Tramhaus speelde hij op zaterdagavond in het Noord-Hollandse Andijk, op het prozaïsch getitelde Dijkpop. In de bus liggen daarom nog de spullen van Tramhaus en die van Nagasaki Swim passen daar nog bij.
Het slaaptekort valt best mee, werpt Jim tegen. „Een kort nachtje maar een voordeel is dat ik gister de bob was, en dus fris. We hadden bij het boeken van Metropolis al besproken dat we in Andijk van 12 tot 1 uur in de nacht zouden spelen, en dan nog naar huis. Dat was geen probleem, ze wilden ons toch later in het schema zetten. Maar daarna kwam Nagasaki Swim erbij en kreeg ik te horen dat we ons om half 12 moesten melden”, glimlacht hij.
„Nog geen maand geleden speelde ik ook met beide bands op Best Kept Secret. Maar dat werd daar een sessie, een show, een dj-set, een show en nog een show: vijf dingen. Ook dit weekend zijn het vijf shows: vrijdag in België, gister in België en Andijk, en vandaag twee keer Metropolis. Wel kicken hoor. Een beetje op mijn tandvlees op het einde, maar ik vind dat wel geinig.”
De eerste etappe van een dag die vooral wordt doorgebracht met het heen-en-weer sjouwen van instrumenten en apparatuur zit er op als de bus vertrekt voor een korte rit, dit keer naar het Rotterdamse Zuiderpark.

Nagasaki Swim staat geprogrammeerd op het kleinste podium op Metropolis, The Garden, weggestopt achter horeca, de warenmarkt en de speeltoestellen voor de jeugdige bezoekers. ‘Backstage’ is hier niet veel meer dan een hek met zwart plastic. Toegang krijg je doordat een van de stagemanagers een kier trekt in de muur. Opnieuw sjouwen geblazen. Eerst naar een tussenstation in een partytent, dan over een geïmproviseerd trapje – breek je nek niet – naar het podium. Intussen is Milo Mooi Wilten aan komen waaien. Die kennen we van Kieff. Hij vervangt vandaag op bas die andere Jasper in Nagasaki Swim en kijkt nog wat verlegen en onwennig om zich heen. ‘Twee keer gerepeteerd, en hij snapt het direct’, vertelt Jasper Boogaard over de invaller. Die bevalt dus goed en even later zal tijdens het optreden blijken dat geen toehoorder er ook maar iets van zal hebben gemerkt. Ook Kat Kalkman arriveert en slaakt een diepe zucht: net drie uur in de auto gezeten vanuit de Ardennen.



Aangespoord door de geluidstechnici bouwt de band geconcentreerd alles op en start een korte soundcheck. Jim bouwt zijn kit op en overlegt met de geluidsman wat de bedoeling is. Op dit podium gebruikt hij de drumkit van de organisatie aangevuld met zijn eigen bekkens, snare en een apparaat waarmee hij samples aanstuurt. Wat hij nu voor zich ziet, verschilt nauwelijks van wat hij later op de dag op gaat bouwen. De kit voor Nagasaki Swim is alleen iets soberder: in feite alleen een kick, een floortom en een snare, wat goed past bij de ingetogen sfeer van de muziek. Als alle instrumenten even een korte check hebben gehad mag Nagasaki Swim als eerste band op dit podium zelfs even een stukje met elkaar spelen. Op het grasveld voor het podium verschijnen de eerste mensen. Iemand danst al tijdens het proefnummertje mee en roept aanmoedigingen.


Jim Luijten. Behalve drummer ook aan het werk bij Rotown in Rotterdam. Op het oog een tikkie verlegen, een beetje stil, een beetje op de achtergrond. Maar altijd gewapend met een vriendelijke glimlach, een verhaal als je er naar vraagt en aandacht voor de mensen om hem heen. Hij maakt dan ook al snel een praatje met de eerste mensen die zich op het veld melden. Het zwaaien vandaag begint. Nagasaki Swim speelt een thuiswedstrijd en dus valt er veel te zwaaien en handen te schudden met bekenden, vrienden en familie. De presentator en Rotterdamse rapper Ruwhel Emers arriveert en brengt direct vrolijkheid in de geconcentreerd werkende crew backstage en front of house. Zijn duimpje gaat omhoog bij het horen van de eerste klanken van Nagasaki Swim.


Na het soundchecken begint het wachten. Dat is na het sjouwen tijdvreter nummer twee voor artiesten op een festival. In de partytent heerst een rustige sfeer. De vier van Nagasaki Swim praten wat en houden de keel fris gesmeerd. Zenuwachtig? He-le-maal niet, verzekert Boogaard. Er hangt ook niet heel veel af van dit optreden, legt hij uit. Hun debuutalbum is al lang uit en het duurt nog even voor de opvolger er ligt. In de tussentijd wil hij zich gaan richten op andere projecten. Dit optreden komt voor zijn band dus een beetje op een raar moment, in het wantij tussen twee releases. Maar wel leuk om te doen natuurlijk, zegt hij glimlachend.
Ruwhel Emers stookt het sfeervol vuurtje op het langzaam vollopende veld op en kondigt de band aan. De set start. Veel Rotterdammers komen hun stadsgenoten uitchecken, Nagasaki Swim mag niet klagen over de aandacht zo vroeg op het festival. De eerste zon probeert door de wolken te prikken en zorgt voor schommelende temperaturen; een ramp voor snaarinstrumenten. Het klinkt soms wat wringend maar de band gaat onverstoorbaar door en imponeert met hun mooie liedjes die soms krautachtig mogen uitpakken en dan ineens tanden laten zien.

Voor je het weet is het al weer voorbij. Even is er tijd om in de partytent even met elkaar uit te wisselen hoe het ging. Jim vertelt dat hij een nieuw bekken heeft gebruikt dat veel luider klonk dan verwacht. Al spelende moest hij zoeken naar de juiste kracht van aanslaan. „Maar ik kreeg na afloop wel een compliment van de geluidsman dat het zo egaal was in volume”, grapt hij.
Opnieuw start het sjouwen met spullen. Want de volgende band staat al weer te dringen om op te gaan bouwen. Le Motat komt binnen en Tato Wesselo begroet met een omhelzing zijn collega’s en stadsgenoten. De spullen gaan de auto in en nu volgt een moment dat normaal niet zou gebeuren: het gezelschap gaat uiteen. Jim moet zich gaan voorbereiden op de volgende uitdaging. „Ik vind het op zich niet zo lastig om met twee groepen mensen te maken te hebben. Beide gaan goed met elkaar om waardoor je backstage uiteindelijk gewoon met een nog grotere vriendengroep bijeen bent. Ik denk dat ik de switch lastiger zou vinden van Tramhaus naar Nagasaki Swim. De speelstijl daarvan is heel anders en ik zou dan veel meer tot rust moeten komen om niet alle Nagasaki Swim-nummers twee keer zo snel te spelen”, grinnikt Jim. Tussendoor handelt hij ook nog even een regelzaakje af voor de afterparty in Rotown, later die dag. En richt zijn vizier dan op Tramhaus.

Achter de schermen van Metropolis zijn er aparte ruimtes in twee klassen: er is een ‘vip’-ruimte waar het muziekbusiness-netwerk elkaar lof toezwaait en gretig gebruik maakt van de aparte toiletten, en er is een deel voor de artiesten met kleedruimtes. Intussen schijnt de zon en op beide plekken gonst het van de gezelligheid. De leden van Tramhaus – Lukas Jansen, Micha Zaat, Nadya van Osnabrugge en Julia Vroegh – druppelen een voor een binnen. Ook voegt hun geluidsman Elmo Taihitu zich bij het team. Het eerste biertje wordt opengetrokken. De opwinding is bijna tastbaar; Tramhaus heeft de wind mee, en speelt zo meteen een thuiswedstrijd waar ze naar hebben uitgekeken. Metropolis is voor Rotterdamse artiesten toch een iconische plek waar je graag een keer wilt staan. Ook hier is er geen sprake van zenuwen: de sfeer is ontspannen en er wordt nu al met vrolijke gretigheid uitgekeken naar wat volgt.
Op het festivalveld waar de normale stervelingen verkeren, wordt intussen volop genoten van de muziek en de zon die nu echt begint te prikken. Het is gezellig druk, maar zeker niet té. Wie de stemming proeft merkt dat vandaag heel veel mensen komen om dat nieuwe fenomeen Tramhaus eens met eigen ogen te zien. Het gaat snel met de Rotterdamse band. De verwachtingen zijn hoog gespannen.
Jim: „We spelen officieel nog niet eens een jaar live. Ik had me niet voor kunnen stellen dat het zo hard zou gaan. Eind juli vorig jaar speelden we onze eerste show. We zijn nu zoveel aan het afvinken van onze bucket list, dat slaat eigenlijk helemaal nergens op. Ik vind het wel maximaal genieten. Er blijven nog wel wat wensen over. Lowlands bijvoorbeeld, daar ga ik zelf altijd wel naar toe. Als we zo spreken met anderen zou dat volgend jaar geen gekke optie zijn… wordt gezegd… Maar Best Kept Secret is ook gelukt, dus waarom niet. En dan zijn er nog wat buitenland dingen.”


Het sein komt dat ze op het podium worden verwacht. Het blauwe busje wordt naar het immens grote podium Workers gereden. Opnieuw start het sjouwen waarbij alle zes de handen uit de mouwen steken. Terwijl Horsegirl op de achtergrond hun show speelt bouwt Jim geholpen door zijn bandmaten alvast zijn drumkit op. Dit keer zijn eigen kit. Nieuwsgierig kijkt hij naar die drie piepjonge vrouwen die ogenschijnlijk wat timide de sterren van de hemel spelen. Later zal hij – blij verrast – een album van ze krijgen. „Die ga ik nog wel betalen hoor….”

Dan start weer het wachten. Gelukkig dit keer in de zon en op de oplopende baan die naar het podium leidt. De biertjes gaan rond, er wordt nog wat gekletst en telefoons gecheckt en social media bewerkt. Elmo gaat de zaal in en kijkt verontrust. Hij is bang dat het lastig gaat worden het geluid goed te krijgen. Julia post nog even een foto die we voor de ingang van het podium maken, om iedereen te laten weten dat ze om zeven uur starten.




Die boodschap was waarschijnlijk niet nodig, want al ruim voor Tramhaus het podium betreedt om op te bouwen, stroomt de zaal vol en begint weer het zwaaien en handen schudden. Glimlach van oor tot oor, bij allemaal. Maar ook weer die concentratie. Jim start met de check van het geluid met het eindeloos slaan op telkens een ander onderdeel van zijn drumkit tot het sein ‘oké’ komt van Elmo die intussen front of house staat.
Spanning is er bij de bandleden wel of het gaat lukken om de mensen uit de wijk Wielewaal op het podium te ontvangen. Zij spelen de hoofdrol in de video bij het nummer Make It Happen. Al bij de voorbereidingen van het maken van de video hebben zij elkaar leren kennen – geen van de leden van Tramhaus woont zelf in de wijk maar zij voelen zich wel betrokken bij de woningproblematiek in Rotterdam – en als de drie gasten dan eindelijk verschijnen gaat er bijna een gejuich op en volgt een hartelijk ontvangst.
Jim: „We zijn heel blij met die clip. Het maken is een proces van zes maanden geweest. De regisseur Thomas Foster heeft er veel rondgelopen en contacten gelegd. En vet is dat er zo een connectie is ontstaan met mensen in die wijk die wij normaal nooit zouden zien omdat we allemaal in Noord wonen. Enkelen daarvan komen nu kijken.” De reclame-slogan van Rotterdam heeft een schaduwzijde, legt Jim uit, en dat willen ze met de video laten zien. „Er worden buurten platgegooid. Dat weten we, maar we weten niet wie het treft. Dat willen we laten zien met de video. Het zijn allemaal mensen, heel divers, die een eigen leven leiden in een eigen huis.”



Tramhaus gaat los. Ze spelen met ongekend plezier en kippenvel ontlokkend hoogtepunt is het moment waarop ze de drie gasten voorstellen aan het publiek en uitleggen waarom zij solidair zijn met de bewoners van de Wielewaal. Make It Happen is een rustpunt in de set. Even is het spannend als Micha een snaar breekt, precies als hij zijn tweede gitaar niet bij zich heeft. Een band die staat op te bouwen, schiet te hulp met een nieuw setje. Door, en het optreden mondt uit in een kolkend dansfeest met Karen Is A Punk en Nightshift.
Jim Luijten. Als drummer van Nagasaki Swim zie je ogenschijnlijk zijn karakter terug. Ingetogen, onnadrukkelijk aanwezig, rustig, geconcentreerd, geen onnodige poespas. Als drummer van Tramhaus idem dito, in contrast met het gedrag van blikvanger Lukas Jansen in elk geval. Maar kijk, bij de laatste nummers van de set wordt het wilder, de haren vliegen door de lucht, indrukwekkend snelle breaks, en zowaar af en toe een vertrokken gezicht. Er gaat toch een beest schuil achter dit beheerste front.
„Soms als ik zin heb doe ik het wel, maar dan voel ik de volgende dag mijn nek weer… zeker met Tramhaus waar we tegen het einde de zwaardere nummers spelen. Ik moet daarvoor ook een beetje kracht sparen. Het laatste nummer is echt werken. Als ik met dan in het begin inhoud, dat wordt dat laatste liedje makkelijker.”
„Ik vind het leuk om in mijn spel als drummer te assisteren”, gaat Jim verder op het idee dat hij ook achter zijn kit soms wat ingetogen overkomt. Hij vertelt dat toen hij begon te drummen graag zijn kunnen liet zien en capriolen uithaalde. „Maar daar wordt een nummer uiteindelijk niet beter van. Toen ik mij dat realiseerde, ben ik anders gaan spelen. Zodat het niet opvalt, helemaal klopt en alleen als er een gaatje ontstaat kun je even je dingetje doen. Leuk met Tramhaus is dat er nog twee drummers in spelen: Lukas en Nadya. Als je dan dingen doet en je hoort van hen ‘ohh, die is goed’, dan weet je dat je echt iets goeds te pakken hebt.”




Jim overleeft de inspanning aan het einde van de set en is de eerste die het podium af komt rennen, onderweg vuistjes tikkend met de technici op het podium. Ontlading, de band vliegt elkaar in de armen, euforie. Maar weer mag het maar kort duren, want de volgende band staat al in het gangpad. Het sjouwen begint weer. Het busje moet gehaald. Elmo arriveert backstage en kijkt opgelucht: het ging met het geluid beter dan hij vooraf vreesde. Het napraten start, in opgewonden toon. De bewoners van de Wielewaal kijken trots toe: ‘Mooi hé’.
In de vroege maandagmorgen staat Jim bij de afterparty van het festival in Rotown nog ‘in een roze wolk’ na te dazen. „Ik vond het een hele toffe dag. Ik was in de ochtend even bang dat het een beetje in het water zou vallen met de regen, maar die zorg was voor niets. Beide shows waren ontzettend leuk om te doen en werden erg goed bezocht.”

Foto’s en fotomontage leader: Wim du Mortier
2 gedachtes over “Drummer Jim Luijten met 2 bands op Metropolis: ‘Het is maximaal genieten’”