Als er één ding opviel tijdens Motel Mozaïque 2022 dan was het wel het intense plezier dat werd beleefd op de podia. Eindelijk weer te kunnen spelen – wat vooral leek te gelden voor de Britse acts – en ontvangen te worden door een gewillig enthousiast publiek, toverde bij veel muzikanten een niet uit te wissen glimlach op het gezicht. Voor het podium werd vooral genoten bij favoriete artiesten, maar ook zuinigjes opgemerkt dat deze editie van MoMo weliswaar een rijk aanbod had – zoals altijd voor ieder wat wils – maar net wat minder knetterde. Een grote klapper waar we nog weken over napraten, ontbrak dit keer.
Door: Theo Stepper, Michelle van der Stelt, Wim du Mortier
Foto’s: Marcel van Leeuwen
Op papier had die klapper Caroline kunnen zijn. Of misschien ook moeten zijn. De Britse band is uitverkoren tot artist in residence en kreeg op MoMo alle ruimte om te doen waar zijn zich mee onderscheiden: de ruimte waar je muziek maakt gebruiken voor de sound en de sfeer. Drie keer klommen ze op het podium: in de statige kerk Arminius, de grote zaal van Theater Rotterdam en tot slot op een bijna zomerse zonnige avond in de tuin bij Boijmans. En drie keer speelde de achtkoppige band iets anders. In Arminius werd het nummer BRJ al improviserend uitgesponnen tot een uur durend werk, terwijl de bandleden tussendoor van instrumenten wisselen. Klarinet wordt dwarsfluit wordt saxofoon, basgitaar wordt trompet en gitaar wordt bijvoorbeeld verruild voor cello. Ondertussen krassen violen en roffelt de drummer hier en daar een jazzy break. Het voelt sacraal aan, en dus ook als heiligschennis om tussendoor weg te lopen. Experimentele muziek die ook niet bij iedereen in de smaak valt en bij sommigen een ‘kleren van de keizer-gevoel’ oproept. Achter de bar slaat de verbazing zo toe, dat voor de grap soepele dance moves worden ingezet op de atonale én a-ritmische geluidserupties. In Theater Rotterdam spelen de Britten werk van hun debuutalbum waarin experiment en postrock elementen samenkomen waarbij ze ook putten uit de rijke Britse muzikale tradities. Voor de liefhebbers misschien de aardigste opvoering is de mix van beide voorgaande concerten wat betreft experiment en structuur in de tuin van Boijmans. In de buitenlucht gaat het gepiep en gekraak dat de acht uit hun instrumenten persen samen met de vogelgeluiden uit de speakers naadloos op in de stadsnatuur. Een reiger vliegt langs en schreeuwt een protest, een nijlgans graast rustig door op het gras. Het gevoel dat na drie uitvoeringen achterblijft is dat de ontmoeting met de jonge Britse band vooral interessant was om mee te maken, maar niet de vervoering bracht waar we op hadden gehoopt.



Er viel uiteraard meer te ontdekken op het snijvlak van muziek en andere kunstvormen. Bij Voetvolk hoeven we het niet per se te hebben van de muziek. Het is met name de performance die de dansers neerzetten, drie vrouwen en een man, die weet te boeien. De drummer zorgt voor het tempo, dat gestaag omhoog gaat. De bassist en gitarist zorgen voor extra opzwepende effecten die de dansers bij vlagen ontketenen om ze vervolgens weer in het gareel te roepen. Terwijl twee dansers zich semi-amoureus met elkaar lijken te verhouden, leiden de andere twee de bassist en de gitarist af. Dat werkt nauwelijks, ze zijn wat gewend, maar voor het publiek is het een prachtig schouwspel. Overal op het toneel gebeurt wat. Een mens zou ogen te kort komen. En dat komt het, want Voetvolk is overal. Indrukwekkend!
Voor de muziekliefhebber van het genre net iets links van het midden, als je begrijpt wat we bedoelen, is ook deze editie van MoMo een hele serie aan achtenswaardige shows gepasseerd. Concerten die wij bezochten en ons zijn bijgebleven zijn:

Lena Hessels – jawel, dochter van legendarische The Ex-gitarist Terrie Hessels – voelt zich in Roodkapje ondanks haar jeugdige leeftijd duidelijk comfortabel op het podium. In haar eentje zingt ze over zware drone-achtige muziek, die soms wat invloeden van drum-‘n-bass lijkt te hebben, maar vooral ook iets Oosters. Ondertussen regisseert ze het publiek, door ze te vragen daar te gaan staan waar zij ze wil hebben. Ze zet onverstoorbaar een hypnotiserende set neer, in het duister gehuld, slechts verlicht door een set led-lampen op een stellage boven haar. Tijdens single Mare verlaat ze het podium om tussen het publiek te zingen en hen aan het dansen te krijgen, wat schoorvoetend gebeurt. Vervolgens, terug op het podium, vertelt ze dat vandaag een bijzondere dag is, omdat het volgende nummer dat ze gaat zingen, My Baby’s Belly, vandaag is uitgekomen. Op haar verzoek ontsteken mensen het lampje op hun mobieltje en al gauw zingt ze voor een zee van dansende lichtjes. Dat doet haar duidelijk goed, dat of het is de ontlading van een nieuw nummer voor het eerst live spelen. Aan participatieverzoeken geen gebrek. Even laten worden we verzocht om de longen uit ons lijf te schreeuwen.
Meskerem Mees en Arminius blijken een gouden combinatie. Zij gaat voor dit concert voor de eenvoud die we ook van naar album Julius kennen. Gewapend met gitaar, haar heldere stem en een compagnon – Frederik Daelemans – op cello klinkt het optreden van meet af aan vertrouwd. Ze start met Astronaut en gaat bij het tweede couplet de mist in, maar herpakt zich met een grapje. Het wordt haar gul vergeven en tijdens Parking Lot is ze warm gedraaid. De entourage lijkt op het lijf geschreven van de jonge Vlaamse. Ze zingt versterkt in de kerk, maar het is de vraag of het nodig is. Ook de cello klinkt in zijn element. Tijdens Seasons Shift gaan de haren op de armen rechtop staan en klinkt na afloop al een behoorlijk fel applaus. Het is dat het meeste publiek vooraan in de ruimte voor het podium al staat, anders zou het zomaar een ovationeel applaus kunnen zijn.
Met Don’t Ask Me pakt ze onverstoorbaar door en bewijst dat ze zelfs zonder cello kan. Het applaus is er niet minder om. Hier en daar klinkt nu ook gejoel. Het lijkt haar vleugels te geven voor Man Of Manners, die ze engelachtig vertolkt en waarop de cello ook weer van de partij is.
Hoe anders klinkt het volgende nummer, dat eigenlijk een gedicht is: Voor Dandelion beklimt Mees het spreekgestoelte en gaat onbekommerd op de rand zitten waar ze onversterkt en a capella Dandelion ten gehore brengt en besluit met ‘amen’.
Voor Joe gebruikt Mees een akoestische gitaar en blijkt Daelemans over een uitstekende tweede stem te beschikken. Ze pakt voor haar doen stevig en uptempo door met Queen Bee en hiervoor wordt ze door het aanwezige publiek luidkeels bedankt.
Blue and White wordt door Daelemans knap ingeleid en samen klinken Mees en hij op dit nummer misschien wel beter dan ooit. Het duet houdt je gevangen in een web van klanken en is het haast onmogelijk om op tijd te vertrekken voor het bezoeken van een volgende act op het festival.

Het optreden van Katy J. Pearson stond kennelijk al vooraf bij vele festivalgangers aangekruist, en voor het eerst loopt Rotown op de vrijdagavond al vroeg voor het optreden vol. Pearson maakt deel uit van een golf veelbelovende Britse bands. Haar muziek houdt het midden tussen Americana en indierock. Maar het is vooral haar stem die de mooie liedjes een eigen karakter geeft. Het optreden begint onkarakteristiek voor de strakke organisatie van het Rotterdamse festival een kwartier te laat. Dat komt doordat een van de leden van Caroline trompet speelt in de band van Pearson en met grote haast op een motorfiets van het ene optreden naar het andere moest worden gebracht. Dat kost ons twee liedjes die van de setlijst op het podium worden geschrapt. Maar dat mag de pret niet drukken. Pearson zingt haar technisch uitdagende zanglijnen loepzuiver en de band maakt indruk met heel precies verzorgd spel en de spanningsbogen in de liedjes waarbij bijna onopgemerkt van zacht naar stevig wordt overgegaan. Met misschien wel als hoogtepunt een weergaloze uitvoering van gevoelig Miracle waarin die hoge stem met een opmerkelijk kirretje de hoofdrol speelt. Een stem die bij het napraten – de naam Dolly Parton valt voortdurend – ook voor de meeste discussie zorgt: het is een gevalletje ‘love it or leave it‘.

Dat geldt ook voor de band die bij veel liefhebbers van messcherpe postpunk na afloop van het festival een favoriet blijkt: Enola Gay uit Belfast. Het had weinig gescheeld of MoMo had het zonder deze uitschieter in hardheid en venijn moeten doen. Hun tourbus begaf het en de geplande tour van Enola Gay leek daarmee in het water te vallen. Met kunst en vliegwerk is het mogelijk gemaakt ze toch naar Rotterdam te halen. De muziek is zo grauw en grijs als het imago van de stad waar zijn vandaan komen. Een eigenaardige mix ook van elementen uit darkwave, metal, cross-over, noise en hiphop. De gitarist – gehuld in een Dead kennedys t-shirt, een band die hij hooguit van de platenkast van zijn opa kan kennen – beperkt zijn spel een enkel nummer tot het laten feedback van zijn gitaar terwijl hij op zijn knieën gezeten zijn effectenapparaten manipuleert. Zanger Fionn Reilly ijsbeert in verkrampte houding over het podium en brult zijn teksten in de microfoon. In Worm zet het viertal de zaal in geen tijd op zijn kop met in volume en intensiteit overweldigende beukende noise. Gitarist Joe McVeigh steekt eigenhandig de pit aan door het publiek in te springen en even later vanaf het podium grinnikend toe te kijken wat hij heeft aangericht. Een dip in de set met een nummer op lager tempo en sterk beïnvloed door jaren tachtig wave geeft even wat lucht in de harde meedogenloze set van de Britten. Maar haalt ook de lont uit het kruitvat.

Famous kan blijkbaar nog bekender worden, want echt druk is het niet. En dat is vreemd, want de band heeft een behoorlijke live-reputatie opgebouwd en speelde eerder met Black Midi, Sports Team en Black Country, New Road. Wat direct ook opvalt is dat het publiek gemiddeld wat ouder is. Wat zegt dit over het jonge trio uit Londen?
Van uiterlijk vertoon moeten ze het niet hebben. Drie gewone mensen in gewone kleren, die echter wel duidelijk lol hebben in wat ze doen en hun set staat als een huis. Al is niet helemaal helder waar het gitaargeluid soms vandaan komt, want de zanger zingt, de bassist bast en de drummer drumt. En dat doen ze vol overgave.
Soms doet het denken aan Destroyer en de Britten hebben net als de Canadezen iets ongrijpbaars dat live veel beter overkomt dan thuis in de woonkamer. Nu is Surf’s Up van hun debuut ep England ook op de koptelefoon een heerlijk nummer, maar live heeft het een extra dimensie die zich alleen laat beschrijven in termen van energie. Het golft, rolt en heeft een momentum dat schier ongrijpbaar is, telkens voor het grijpen, maar toch ook weer niet. Knap. Het trio weet met hun beperkte instrumentarium een synergie te bereiken die jaloersmakend is, en die doet denken aan live-optredens van Arcade Fire. Maar die zijn dan wel met twee keer zoveel!
Veel sneller dan je voor mogelijk houdt zijn we aanbeland bij het laatste nummer van de show. Het voelt niet eens als een anticlimax. Dit was goed. Een mooie ontdekking op dit festival.


Een ontdekking kan Snapped Ankles in geen geval zijn voor de muziekliefhebber. De eco-muzikanten timmeren al wat jaren aan de weg met hun tegendraadse elektronische artrock. Op de donderdagavond sluiten ze in Rotown een eerste festivaldag af. Pompende synths, rollende baslijnen, bijzondere zanglijnen. Rythm Is Our Business heet een van de meer recente tracks en die drukt precies uit waar Snapped Ankles in uitmunt: het is raar maar heel erg dansbaar. Er wordt dan ook al snel uitzinnig gedanst voor het podium. En dan die uitdossing van het gezelschap: allemaal voorzien van een hoofddeksel dat eruit ziet alsof ze door mos en schimmels zijn begroeid. Hier en daar voorzien van een hertengewei. Zelfs percussie-instrumenten zien er uit als takken van een boom. En de band vertelt ons voortdurend dat we zuinig moeten zijn op het groen in de wereld. Bijzonder onderhoudend, mede dankzij de dienbladen met shotjes die al spelende door de band worden opgehaald, of aangereikt krijgen door enthousiaste fans.

Talk Show maakt in de nacht van vrijdag op zaterdag vooral indruk met de inzet van de band en de poses van frontman Harrison Swann. De band uit Noord-Londen mixt indie met new wave en grossiert dus in puntige stuiterende liedjes. Swann trekt voortdurend alle aandacht naar zich toe met de meest theatrale rockposes en zingt het publiek in de voorste rijen voor het podium van Rotown welhaast persoonlijk toe. De band, die is getekend op het label van ex-The Maccabees bandlid Felix White, staat te spelen met een glimlach van oor tot oor. Het lijkt welhaast Britse bevrijdingsdag.

Dat geldt ook voor Billy Nomates, die haar optreden begint met de opmerking dat dit de allereerste keer is dat ze in Europa speelt, vervolgd door een sneer naar haar vaderland. Nomates tourde eerder met Sleaford Mods en heeft haar bekendheid mede te danken aan een gastbijdrage op de hitsingle Mork n Mindy. Op de slotavond van het festival is Rotown weer afgepakt vol om haar te kunnen zien. Nomates staat in haar eentje met een laptop op het plots groot lijkende podium. Haar act lijkt wel een intense aerobics oefensessie. Geen seconde staat ze stil en alle spiergroepen worden aangesproken. En het is knap dat je de geleverde inspanning niet hoort in haar zang. Je zou ervan toch buiten adem moeten raken. De eerste rijen in het publiek zijn fans die de activistische teksten van Nomates soms woordelijk mee prevelen. Hoe zij haar best ook doet, de aandacht glipt haar toch door de vingers gedurende de set. De backing tracks zijn te eenvormig lang om te blijven boeien. Ze sluit af met het misschien wel meest Sleaford Mods-achtige nummer van de avond: Call In Sick, en heeft dan de zaal toch nog weer even helemaal te pakken. ‘Who goes in on a Friday? You? Sickko!’
In de volle buik van V11 hebben ze er zin in, de muzikanten van het samenwerkingsproject Alicia Breton Ferrer & Euroboy (Doortje Hiddema). En dat stralen ze dan ook uit tijdens het optreden, lachen zo nu en dan naar elkaar, ondanks de soms serieuze ondertoon, maken oogcontact, want ze spreken met en tegen elkaar, delen het leven met elkaar, fluisteren en luisteren. Het publiek joelt en applaudisseert na ieder nummer voluit, waarvoor ze door Alicia met een glimlach en dankwoord worden beloond. Het vijftal geniet zichtbaar van het optreden in hun eigen Rotterdam op dit prachtige festival. Niet gehinderd door wat problemen met het geluid, spelen ze vol passie hun set.
Op hun nieuwste single Bright dragen ze intens en met urgentie de teksten en daarmee de toepasselijke titel van hun plaat Sacrificial Chanting Mood voor. Dat album, zet het in je agenda, komt op 22 september 2022 uit op vinyl. De berichten die ze elkaar stuurden over het leven, de wensen en behoeften tijdens de lockdowns, die komen op het podium tot leven. De stemmen van de twee zangeressen passen zo mooi bij en naast elkaar, mysterieus, teder, intens. ‘You don’t own anyone, anything. The future is bright, cause I’m alone. The future is bright, when I stay inside forever’, fluisteren ze in je oren met een flinke scheut distortion er overheen. Het klinkt verloren, onheilspellend, verlaten, treurig wellicht en toch vriendelijk, sereen: als voor jezelf kiezen en daarin rust vinden.
In het nummer Reading Glasses, komt de muziek nog meer tot leven. Donkere, volle bastonen, ijzingwekkend drumspel en prachtig voortkabbelende repetitieve deuntjes op de gitaren die blijven hangen in je hoofd, om daarna in scheurende en schurende noise uit te barsten. Ronduit prachtig, wonderschoon, lekker strak gespeeld, een feestje. Groot applaus volgt, dik verdiend, ze mogen trots zijn zo’n vet concert!!!



Een band die het MoMo-publiek niet snel zal vergeten is Walt Disco uit Schotland. Met een wervelende theatrale show speelden ze de zaal plat met hun groovende artrock, die soms vervaarlijk op funky disco uit de jaren zeventig lijkt. Duidelijk georiënteerd op de glamrock van de jaren tachtig in geluid en uiterlijk; posers noemden ze dat destijds. Met referenties naar bands als The Associates en Simple Minds. Stevige stuwende baslijnen en dansbare ritmes vormen de ondergrond die gitaren en electronica verder inkleuren. Het ideale toneel voor James Potter om catchy zanglijnen op te baseren. De zaal reageert direct op de dansbare nummers en de verleidelijke show van Potter. Instant connectie. En alle bandleden zien er stuk voor stuk geweldig uit: een feest voor oor en oog. Het is burlesk, frivool, losbandig zullen sommigen zeggen, alsof je in een Berlijnse nachtclub bent verzeild geraakt. De band is geworteld in de LGBTQ+-community in Glasgow en zingen over wat zij meemaken, zowel in hun persoonlijke leven in liefde en verdriet, maar ook over te kunnen zijn wie je bent. En weer staat hier een band van de overkant van de Noordzee vol vuur en met een onuitwisbare glimlach om de mond de sterren van de hemel te spelen. Dankbaar dat zij weer kunnen optreden, en na afloop in gesprekken met het publiek ook dankbaar voor het enthousiaste onthaal door het Rotterdamse publiek.

Motel Mozaïque 2022, de 20ste editie: het ‘we mogen weer’ was natuurlijk drie dagen lang niet van de lucht. Maar het is goed vast te kunnen stellen dat het Rotterdamse festival waarin je de stad en allerlei vormen van kunst en cultuur kunt ontdekken, na twee jaar op pauze te hebben gestaan, toch fier overeind staat. Dat met nog recent veel onzekerheid rond corona-regelgeving toch een volwaardige editie uit de grond is gestampt, is bewonderenswaardig. Dat het festival echte knallers miste voor de liefhebbers van alternatieve muziek ter linker zijde, doet er niets aan af dat net als óp het podium, in al die zalen in de stad en op het Schouwburgplein ook vóór de podia voortdurend heel veel lachende gezichten te zien waren.
Wie er geen genoeg van kon krijgen kan nu al terecht voor de kaartjes voor Motel Mozaïque 2023. Die kun je in je agenda zetten voor 13, 14 en 15 april 2023.