Laat ik maar met de deur in huis vallen. Met Lonely City Exit Wounds levert Blaudzun een uitstekend album af. De twaalf nummers tellende langspeler – inmiddels de achtste in het oeuvre van de band rond Johannes Sigmond – kent geen zwakke broeders. Alle nummers zijn van hoogstaand niveau en hoewel ze het karakteristieke Blaudzun-stempel dragen, lijkt de folkrock zonder uitzondering gemarineerd in een pop-sausje, zonder dat de nummers, die dus alle single-waardig zijn, hun ziel hebben verkocht aan de duivel die Commercie heet.
Ik verkeer in de gelukkige omstandigheid dat ik Blaudzun in november nog live heb zien optreden en ik heb dus aan den lijve ondervonden dat de nieuwe nummers ook uitstekend tot hun recht komen op een podium. Ik schreef toen dat ze de band lijken te passen als een oude verwassen spijkerbroek en dat geldt, zo blijkt nu, niet alleen de singles die de afgelopen tijd zijn uitgebracht. Wie het verloop van de singles heeft gevolgd, weet dat dit niet de minste nummers zijn. Real Hero schreef Sigmond voor het toen driejarige doodzieke zoontje van een goede vriend. Dat die het niet heeft overleefd, was toen hij het nummers schreef niet bekend en daarom klinkt het toch hoopvol. Ook Save Me en Wide Open gaan uit van hoop. Laatstgenoemde is een open invitatie aan iedereen om open te staan voor wat het leven te bieden heeft en voor elkaar en Save Me is vooral troostrijk. De zin ‘Wear sunshine like a crown’, komt regelmatig voor in dit nummer en dat staat voor een positieve levenshouding. Wie weinig heeft kan gelukkig worden van zonneschijn en wie zich vervolgens laat omhelzen door de blaasinstrumenten die in dit nummer klinken, die kan de hele wereld aan.
Maar het zijn dus niet alleen de singles – een zestal inmiddels – die Lonely City Exit Wounds zo sterk maken. Zo is er op de A-kant Jettison, dat niet alleen uptempo is, maar vooral ook stevig klinkt en waarop gitaren naast de drijvende drums overheersen, terwijl het zoals pop betaamt toch netjes binnen de lijnen blijft. En wat te denken van DontFuckItUp dat mede door de typerende kopstem van Sigmond niet dreigend, maar eerder – daar is het weer – troostend of geruststellend klinkt, want ondanks de titel is het toch een echte (piano)ballad. Het wordt gevolgd door May, wederom een mooie ballad met een pittige onderstroom, waardoor het tegelijkertijd kalmerend en energiek is.
Tenslotte is dat het knappe aan Lonely City Exit Wounds: de folkrocknummers zijn allesbehalve saai maar vliegen ook nergens uit de bocht. Blaudzun is erin geslaagd om een verzameling nummerste bundelen die een breed publiek zullen aanspreken en die elk voor zich een goed gebalanceerde spanningsboog hebben, zonder dat ze onderling concurreren. Lonely City Exit Wounds voelt eigenlijk een beetje als best-off album en dat is knap, na een carrière van vijftien jaar die tot nu toe werd gekroond door de meest recent uitgebrachte Jupitertrilogie met _UP_ als voorlopige hoogtepunt. Voorlopig, want Lonely City Exit Wounds steekt dit meesterwerk wat mij betreft dus met gemak naar de kroon.