Als ik aan een Ierse pub denk zie ik een man van een verzekeringsmaatschappij in een strak pak een pint achterover gieten in zijn middagpauze met naast hem een ongeschoren type dat muntjes uit zijn zak staat te tellen om te kijken of hij wat kan bestellen, er komt net een jongen in sportkleding met een te gespierde hond binnenlopen die zijn vrienden luidruchtig begroet, in de hoek zitten twee oudere vrouwtjes te keuvelen en krijgen net hun bestelling van een als een punk uitgedost tienermeisje dat in die pub wat geld bijverdient. Het is lawaaierig en druk, je komt ogen en oren tekort om het allemaal te registreren. Hier komt jong en oud, wit en gekleurd, dik en dun, elke kleur haar of ogen, rijk en arm, geprivilegieerd en vergeten. Analoog naar de term ‘gender fluïde’ heet muziek met veel schakeringen intussen ook ‘genre fluïde’. En dat label – als dat al een label is – past Iers vijftal Silverbacks prima. Hun aanstekelijke nieuwe album Archive Material is een feest van referenties, een kant-en-klare popkwis om met elkaar uit te wisselen waar het nu weer aan doet denken. Hun muziek is als een Ierse pub.
De twaalf tracks op het album cirkelen allemaal rond een postpunk centrum. Rolodex City is een nummer dat in dat centrum past, springerig en energiek als Franz Ferdinand. Different Kind Of Holliday wordt opgeleukt door koebellen wen schurkt ook qua dansbaarheid en overspannen zang aan tegen de stijl van LCD Soundsystem. Of zie het als een heldere connectie naar Talking Heads, die door heel het album aanwezig zijn. Maar Central Tones – één van de top tracks op de plaat – heeft dan weer meer psychedelische karaktertrekken en obstinate explosieve gitaarlijnen zoals we kennen van ons eigen The Homesick. A Job Worth Something doet denken aan Squid maar dan meer gitaar georiënteerd. Wear My Medals neigt in het intro naar naar noise, om zodra de zang invalt een web te spinnen van onnavolgbare lijntjes, plotselinge wendingen, bijeen gehouden door de lichte zangstem van bassiste Emma Hanlon. In Nothing To Write Home About lijkt Lou Reed als zanger te herrijzen.
Ondanks die enorme diversiteit is er een saus die deze plaat een eigen smaak geeft en extra tintelend maakt. En dat hoor je goed terug in het titelnummer vol wendingen: de band stopt in het nummer enkele keren en dan valt Hanlon’s stem in, als een gestoord ‘Deerhoof-momentje’. Die creatieve gekte is in de opbouw van alle songs aanwezig en maakt Silverbacks’ nieuwe album een feestje om naar te luisteren. Nog eens aangedikt door smaakvol gebruik van de mogelijkheden die een studio een band kan bieden. En dat doen ze zonder dat het effectbejag wordt, precies op de juiste momenten wordt bijvoorbeeld eens toetsen of wat percussie toegevoegd, prettig gedoseerd, maar ‘well seasoned’, zoals een Engelse kok zou zeggen.
Silverbacks bewaart misschien wel het lekkerste voor het laatst. Slotnummer I’m Wild is als een track van Pavement, maar dan met een vrouwelijke stem. De bas huppelt door het ontspannen swingend nummer dat toch vooral wordt gemaakt door gitaarloopje met een eigenaardig trillerige sound. Tot de imposant klinkende brug het perspectief in het tot dan toe redelijk logisch verlopend liedje op zijn kop zet, en uiteindelijk een eigenaardig einde blijkt te breien aan weer een topliedje waarop je bovendien eindeloos wilt blijven dansen in je keuken.