The Darkness is typisch zo’n band die je live moet zien. Ik heb er dan ook meermaals van genoten, terwijl ik hun albums over het algemeen toch minder succesvol vind. Wat dat betreft is het zevende album van de Britse glam-rockformatie een prettige uitzondering. Motorheart, een hommage aan een toegewijde seksrobot, gromt, beukt en stampt.
Voorgaande zin heb ik gestolen uit het begeleidend schrijven dat het album vergezelde. Maar het is nu eenmaal de spijker op de kop en ‘beter goed gejat, dan slecht bedacht.’ Luister maar eens naar albumopener Tae Glasgae, dat van kiet gaat met een grommende bas, beukende drums en in vliegende vaart wordt aangevuld met gevaarlijke riffs zodat het met gierende banden net niet uit de bocht vliegt. Deze opener belooft veel goeds en met It’s Love, Jim wordt overtuigend doorgepakt. De titel is bovendien een aardige verwijzing naar het nummer Star Trekkin’ van The Firm. Verder gaat de vergelijking heerlijk mank.
Onder aanvoering van zanger Justin Hawkins gaan alle registers open. Motorheart is behoorlijk uptempo en de falsetstem van Hawkins is geenszins storend. The Power And The Glory klinkt lekker jaren-70 en hetzelfde geldt voor Sticky Situations, dat mij net als Mighty Wings van het in 2015 verschenen album Last Of Our Kind en Deck Chair van Easter Is Cancelled uit 2019 doet denken aan Queen.
Middels het trio Nobody Can See Me Try, Eastbound en Speed Of The Nite Time wordt het album Motorheart uitstekend afgesloten. Met name laatstgenoemde is een echte uitsmijter. Hoewel het nummer geregeld gas terugneemt, komt het vervolgens telkens terug met een dwingende hook, die prettige herinneringen oproept aan 80’s-poprock.
Met Motorheart komt The Darkness met een album, waarop het laat horen dat de band terecht een hoofdstuk verdient in de canon van Britse rockmuziek.
Een gedachte over “The Darkness – Motorheart”