Claw Boys Claw is sinds 1983 in wisselende samenstellingen actief. Constante waarden zijn zanger Peter te Bos en gitarist John Cameron. Nadat de band in de beginjaren vooral succesvol was in het underground circuit, brak hij aan het eind van de jaren-80 voorzichtig door. Het zou echter tot het begin van de jaren-90 duren, voordat de band – mede door een toegankelijker geluid – bekendheid genoot bij een groter publiek. Toch was dat geen onverdeeld succes en halverwege jaren-90 werd het betrekkelijk stil rondom de band, die echter wel bleef optreden.
Ondertussen is CBC in het nieuwe millennium weer betrekkelijk actief. In 2008 verscheen Payama Day, in 2013 Hammer, en in 2018 It’s Not Me, The Horse Is Not Me, Part 1. Wie vervolgens verwachtte dat de band vijf jaar later met deel twee van It’s Not Me zou komen, hoeft geen ongelijk te hebben. Toch vonden Te Bos en consorten het nodig om de vijfjaarcyclus te doorbreken en komt CBC reeds nu met een nieuw album. En wat voor album!
Kite is een instant klassieker en een must have voor fans. Het zestien nummers tellende album duurt een uur. Ik weet niet hoeveel uur ik er inmiddels naar heb geluisterd, maar het gaat niet vervelen. Wat geldt voor kaas en wijn, geldt blijkbaar ook voor deze muzikanten, want ze rijpen wonderwel.
Nadat we op gang zijn geholpen door de eind mei verschenen single The Stone Trembles, rolt de ritmesessie de rode loper uit voor Te Bos, zodat hij de tekst van Nightmare laat stralen in de spotlights, die zwenken op de maat van het gitaarspel van Cameron. Voor dit soort rock ‘n roll bestaat een mooi adjectief: vuig. Shaky en Victory Roll lijken samen met Nightmare een drieluik te vormen. Shaky is behoorlijk alternatief en enigszins theatraal en Victory Roll is wederom een showcase van hoe heerlijk smerig rock ‘n roll mag klinken. Zowel de muziek als zang doen me denken aan Nick Cave and the Bad Seeds, terwijl ik me voorstel hoe Te Bos als Grinderman over het podium beweegt tijdens de live-optredens die volgen om dit album te vieren.
Met No One Can See Me neemt CBC het vorige drieluik samen met opener The Stone Trembles in de tang. Het nummer zou oneindig kunnen zijn, zo prettig rolt het voort. Dat komt niet alleen door het onweerstaanbare ritme dat drummer Jeroen Kleijn en bassist Marcus Bruystens als een gladde asfaltweg uitrollen, maar ook door het enigszins psychedelische gitaarspel van Cameron. Met Giant Moon neemt de band even gas terug, als voorspelt Te Bos dat “the feast goes on, I guess it’s never done.” En dat klopt, want met Old Man Bones gaat het gas er reeds voor de helft van het album weer op.
Overigens weet CBC het gaspedaal op de tweede helft van het album ook regelmatig te vinden getuige nummers als Castaway, Where’s My Window (dat verraderlijk langzaam begint, maar wervelend afsluit) en het relatief korte Remember The No’s. Maar ook pakt de band ruimte, zoals op Spacepacepace, I Knew It (waarop weer eens goed is te horen hoe goed Cameron en Te Bos op elkaar zijn ingespeeld) en Raw Candy, dat een heerlijke net-niet-solo bevat; een solo waarmee Cameron wel alle aandacht naar zich toe trekt, terwijl hij één blijft met de band.
Hoeveel levens heeft een kat ook alweer? Welnu, deze hipcats zijn aan een zoveelste leven begonnen met Kite, dat bruist en veelzijdig is en zoals reeds vermeld geen moment gaat vervelen. Dat Claw Boys Claw heeft besloten om de vlieger regelmatig op te laten en vrijheid te gunnen gedurende een twee maanden durende landelijke tour langs de fine fleur van de Nederlandse poppodia is als de kers op de taart, die toch al om te smullen is.
Een gedachte over “Claw Boys Claw – Kite”