Ik was op weg naar Rotown. Op de Oude Binnenweg kwamen er twee jongens voor me lopen. De jongen in leren jas pielde op zijn telefoon en leek zich compleet onbewust van zijn omgeving. De jongen in spijkerjack liep een meter vooruit, draaide zich abrupt weer om en stootte de leren jas aan:
‘Loop nou door, straks komen we te laat.’
De leren jas keek verstoord op: ‘Nee joh, dat zal wel meevallen.’
Het spijkerjack was er duidelijk niet gerust op en zei: ‘Jawel, straks zijn ze al begonnen en missen we de helft. Dan zijn wij de sukkels van Tramhaus hoor.’
Zelden heb ik iemand zo vreemd en tegelijkertijd zo mooi de angst om een concert te missen horen omschrijven.
Het spijkerjack stak zijn arm door die van de leren jas en zette er flink de pas in. De leren jas borg zijn telefoon gehaast op en stapte mee. Ik keek naar de klok op het plein, het voorprogramma was nog niet eens begonnen.
Tijdens het concert heb ik de jongens niet meer gezien. Rotown was veranderd in een kolkende massa van uitzinnige mensen die allemaal zo dicht mogelijk bij het podium wilden staan.
Volgens mij was iedereen die avond een beetje van Tramhaus en helemaal niemand een sukkel.
Minke Weeda
(live foto door Jack Parker)