Met een strakke pas loopt Zach Choy het podium op. Met zijn rug naar het publiek gaat hij op zijn drumkruk zitten, wacht even en maakt oogcontact met de zes andere leden van Crack Cloud die al even op het podium klaarstaan. Dan draait hij zich plots om, recht zijn rug, en met een paar ferme tikken start de show.
Door: Wim du Mortier Foto’s: Jack Parker
Het begint nog een beetje stroef. De Canadezen zijn amper aangekomen in Rotterdam, na een rit vanuit Parijs en een ongelukje waarbij een spiegel van de tourbus het moest ontgelden. Zodoende arriveerden ze uren later dan gepland en was van een soundcheck nauwelijks sprake. Het geluid is tijdens de eerste nummers daarom nog een beetje in onbalans in de zaal, en op het podium, getuige de vele verzoeken om nog iets in de monitoring aan te passen. Niet dat Crack Cloud zich daar iets aan gelegen laat liggen. De band is een machine, en die dendert ongeacht wat door.

Je mag het voorzichtig een historische avond noemen, donderdag 9 september in de Maassilo in Rotterdam. 250 mensen – in feite een uitverkocht Rotown – beleefden een concert van misschien wel een van de eerste internationale acts die ondanks veel gedoe met corona-regeltjes weer door Europa tourt. Op anderhalve meter afstand van elkaar, en met de kont stevig op een zetel. Maar dat kan de pret niet drukken. Althans, niet bij de mensen die besloten hebben ondanks de handicap toch dit concert bij te willen wonen. Er zijn er immers ook die er graag bij hadden willen zijn, maar gewoon weigeren een concert zittend door te moeten maken. Maar in de Maassilo zindert het vooraf al van de hooggespannen verwachtingen bij iedereen die zich er overheen heeft gezet. En er is vooraf al plezier, want voor menigeen is het een eerste concert sinds maanden.

Als opwarmertje fungeert Military Genius, in feite een onderdeel van de Crack Cloud extended family, want aangevoerd door gitarist/saxofonist Bryce Cloghesy. En op het podium is de overlap feitelijk veel groter, want achter de drumkit zit gewoon Zach Choy en de band die de solo-composities van Cloghesy vertolkt zijn ook mede-bandleden. Ook op andere fronten is er gelijkenis. De composities zijn niet in één genre te vangen en de onderwerpen die in de teksten langskomen op het album Deep Web getuigen van zorgen over de toestand in de wereld en die van de waarheid in het bijzonder. Meest opvallende nummer is misschien When I Close My Eyes. Een lange compositie, door de drums voortgestuwd tot een bedwelmende drone, en komt live veel meer tot leven dan op de plaat. Alles wordt zeer geconcentreerd en nauwgezet uitgevoerd; ook zo’n Crack Cloud-kenmerk.
Even verdwijnt Choy met zijn band achter de coulissen om zijn haar los te halen, te wachten tot iedereen op zijn positie staat en dan als de queen bee zijn entree te maken. Andere koek. Geen dromerige klanken meer of nummers met baslijnen die op het werk van Japan lijken te zijn geënt. Crack Cloud jaagt er met ijzeren discipline een groot aantal nummers van Pain Olympics doorheen. Nummers die opzwepend zijn, dansbaar. Maar soms ook introspectief en bijna jazzy, zoals in Bastard Basket. Dat komt vooral door de accenten met blazers die ondersteund door een ijzersterke baslijn van de hand van Mohammad Sharar prachtig wringende akkoorden smeren. Niet de meest energieke kant van het Canadese collectief, maar misschien wel de melodieus mooiste. Wat leidt tot verrukte klanken uit de zaal. De energie spat eraf op momenten dat bijna de hele zevenkoppige band scanderend zingt. Het is strak, afgebeten, stuiterend. In Outer Stew bijvoorbeeld, klinkt het dan bijna intimiderend agressief. Clubhitjes Next Fix en Tunnel Vision komen langs en natuurlijk mag het oudere Drab Measure niet ontbreken.
Tussen het bekende werk speelt de band ook nieuwe nummers. Daarmee wordt de set ook afgesloten. Het nummer mondt uit in een minuten durend en als een locomotief gespeeld herhalend motief: krautrock ten voeten uit. Wat weer leidt tot groot enthousiasme in de Maassilo. En dan is het klaar. Choy mompelt een afscheid in de microfoon, en weg zijn de Canadezen. Het publiek houdt een roep om meer nog lang vol, en net als zij het op willen geven verschijnen de zeven dan ineens toch op het toneel. Opwinding in de zaal. De spijt dat ondanks de opzwepende en oer strakke muziek niemand het aandurfde de stoelen aan de kant te gooien en toe te geven aan de drang om te staan en te bewegen, leidt nu tot onrust. Hier komt dan toch die ontlading. De bandleden kijken elkaar aan, geven goed gecoördineerd één klap op hun instrumenten, en verdwijnen spoorslags weer achter de coulissen. Goede grap, of een middelvinger naar het publiek? Eenieder denkt er het zijne van. Crack Cloud zet er wel een ferme punt mee achter een bij vlagen weergaloos en bedwelmend optreden. Een slot dat ook niet snel zal worden vergeten en na afloop de tongen los maakt.

Wat hebben we nu meegemaakt? Hoe is het mogelijk dat 250 man op een enkeling helemaal achterin de zaal na, op z’n gat blijft zitten bij het zien en horen van een van de betere live bands van het moment die een type muziek maakt waar je wel bij moet bewegen? Het voedt de fantasie wat voor indruk dit optreden had achtergelaten als het gewoon als gepland in Rotown voor een volle zaal had kunnen plaatsvinden. Zach Choy zit er niet mee. Daags na het concert vertelt hij dat ze hebben genoten van het concert. Dat zij een passief zittend publiek voor zich zien, ervaren zij dus niet per se als een nadeel, laat staan als iets dat demotiveert. Het is gewoon een ander fenomeen. Choy vergelijkt het met een toneelvoorstelling, waar mensen ook zitten en er dus een andere energie in de wisselwerking is. Zo’n setting geeft hem de gelegenheid om ‘goed in zijn rol te gaan zitten’, zoals hij het uitdrukt. En geconcentreerd zijn werk te doen. Zonder ook maar een moment de interactie aan te gaan met die zaal. En midden in het concert aanwijzingen te geven over de belichting die hij op dat moment wil; dan eens hard wit licht, dan eens zonder licht. Crack Cloud maakt er een overrompelende theatervoorstelling van. Precies dat, waarin Crack Cloud excelleert.