„Ik heb nieuws voor je”, meldt Marius Lauber alias Roosevelt bij het maken van de afspraak om elkaar te ontmoeten in Amsterdam. Het laat zich raden wat dat nieuws is; al jaren werkt hij aan zijn eerste plaat. In de kleedkamer diep verscholen in de catacomben van Paradiso komt hij dan ook meteen ter zake. „Ik ben klaar met schrijven. Ik heb de nummers doorgestuurd om te laten mixen. De plaat is af en komt in het voorjaar uit.”
Disco is helemaal terug. Niet alleen door de inbreng van Nile Rodgers bij een paar succesvolle danceacts. Niet alleen bij oudere muzikanten als Duran Duran of New Order die zelf de hoogtijdagen in de jaren zeventig nog bewust hebben meegemaakt. Ook jongeren ontdekken disco en graven wat af in tweedehands platenzaken opzoek naar bronnen van inspiratie. Neem de Duitse formatie Roosevelt, in werkelijkheid Marius Lauber die zich omringt met een groep vrienden die hem afwisselend begeleiden. Lauber liep enkele jaren gelden al voor de troepen uit maar heeft nog niet veel meer dan wat singles en één ep op zijn naam staan. Al jaren kondigt hij zijn debuutplaat aan: de website Thump, 2013: „Ik ga in mijn vrije dagen mijn debuutalbum afmaken”; Line Of Best Fit, 2014: „Ik ben mijn debuut aan het afronden”; Louder Than War, voorjaar 2014: „Roosevelt staat op het punt het debuutalbum uit te brengen.” En daarna werd het akelig stil. Tot nu.
Marius Lauber zakt in een leren stoel in de kleedruimte in Paradiso. Hij pakt wat te drinken en puft even uit na het spelen van een set van een half uur als opwarmer voor Hot Chip. Voor het podium een kleine schare fans. Want helemaal onbekend is Roosevelt niet. Door veel te spelen bouwt de band aan een prima reputatie met hun symfonische moddervette hifi-disco met veel elektronica maar toch ook een echte live-band. Tijdens de set loopt de zaal aardig vol en krijgen Lauber en zijn vrienden een welgemeend applaus; weer wat zieltjes gewonnen. Al is het de vraag of ze onthouden wie ze hebben gezien. Er is geen merchandising, geen plaat te koop, niets. „We spelen om de albumrelease voor te bereiden. Ik denk er verder niet zo over promotie na. Als ik een band zie, vind ik ze meer sympathiek als ze niet in je gezicht schreeuwen met merch en stickers”, licht Lauber toe.
Waarom heeft het opnemen van die plaat zo lang geduurd?
„Het concept voor het album is een paar keer veranderd. In het begin wilde ik veel oude tracks opnemen met maar drie of vier nieuwe. Dan was het meer een compilatie van oud werk geworden. Nu ligt de nadruk veel meer op nieuwe nummers. Alleen de singles Night Moves en Hold On komen er nog op en van de Eliot ep Sea. De rest is nieuw.”
„In de kern klinkt de nieuwe plaat als de sound die mensen van me kennen. Maar ik heb ook wat verrassingen in petto, sla nieuwe wegen in. Een nummer met alleen maar een drummachine bijvoorbeeld en een snelle krachtige popsong op 140 bpm. Iets dat ik anders niet snel zou doen, maar zo’n plaat geeft meer ruimte om te experimenteren.”
Hoe ontwikkelt je schrijven zich?
„Ik ben het schrijven van popsongs aan het ontdekken. Toen ik vier jaar geleden begon, rommelde ik wat met loops, maar in de live-set ontstond de behoefte aan meer akkoordenwisselingen en -progressies en zo ben ik langzaam aan geobsedeerd geraakt door het schrijven van een goede popsong. Ik hou daarnaast van grote arrangementen. Ik wilde de nieuwe nummers opnemen met live-drums, percussie en live-instrumenten. Zodat het als een band zou klinken en niet als het product van een ‘slaapkamerarrangeur’. Niet dat ik daar een hekel aan heb, want er zijn muzikanten die dat heel goed kunnen. Maar dit voelde voor mij als de goede route.”
„Het kiezen voor een bandarrangement voelt wel als de moeilijke weg om te bewandelen. Ik dj ook en kom daarmee makkelijk aan de bak. Maar ik wil geen act zijn die op het podium alleen een knop indrukt op een laptop. Dat past ook niet bij het volle arrangement van de nieuwe nummers op de plaat. Ik wil graag een live-ervaring creëren, en niet mijzelf gaan staan remixen. Daarom kies ik voor het werken met een live band. Dat doen we met zijn drieën en voor nu is dat goed. Maar ik denk dat een driekoppige band eigenlijk niet groot genoeg is om het nieuwe repertoire live te vertolken. De percussie komt nu bijvoorbeeld nog alleen uit de laptop. Het is dus mijn ambitie om de band op termijn verder uit te breiden.”
„Op de plaat verstop ik mijzelf minder. In oud materiaal bedekte ik mijn stem bijvoorbeeld onder een dikke laag reverb. Dat vond ik toen mooi. Nu wil ik het meer direct laten klinken. Op de plaat hoor je dus ook geen 20 lagen gitaar meer. Maar dat laat onverlet dat een track in Protools toch wel zo’n honderd sporen in beslag kan nemen. Het moet uiteindelijk nog wel heel warm en breed klinken. Zoals Ned Doheney, een disco-singer-songwriter uit de jaren zeventig. Zijn productie is geweldig: simpele disco-riffs, een sterke baslijn en een softrock-gevoel.”
Maar jij bent toch veel te jong om disco uit de jaren zeventig te kennen?
„Ik graaf zelf nooit naar muziek, maar wordt omgeven door mensen die me van alles laten horen. Nu is dat veel disco uit de jaren zeventig. Dat hoor je terug op de plaat. Het klinkt als een dure discoproductie, maar dan met een moderne benadering.”
Je baslijnen zijn belangrijk en zo te horen ben je ook kieskeurig als het om de bassound gaat.
„Ik heb een oude Hofner uit de jaren zeventig. Ik hou van een doffe ploppende bas en die oude bas klinkt gewoon zo. Daar hoef ik niks aan te doen. Baslijnen zijn belangrijk voor me. Tracks waarin niks met de bas gebeurt vervelen me al snel. Nu schrijf ik vaak nummers met de bas op schoot. Dus is er eerst een baslijnen en kleurt de rest het in. In veel muziek is dat precies andersom: dan is de bas niet meer dan een fundament.”
En je muziek heeft iets weg van de Neue Deutsche Welle…
„Dat zei iemand anders mij ook en dat vind ik wel een leuke omschrijving. Ik kan het zo niet uitleggen hoe dat zit of waar dat vandaan komt. Het is geen bewuste invloed. Het is een Kraut-benadering van Amerikaanse disco.”
Nu komt dan eindelijk die langverwachte discoplaat van je uit in 2016. Maar misschien is die disco revival dan al weer op zijn retour. Nu was je voorloper, maar mis je straks toch de boot. Maak je je daar zorgen over?
„Ik snap wat je bedoelt. Maar ik geef daar niet om. Wat zou het alternatief zijn? Dat ik tijdens het opnemen me bewust wordt dat ik misschien te laat ben en dan een andere stijl ga volgen? Nee, dit is de plaat die uit mij komt. En nu die af is ga ik mij pas afvragen hoe die zal worden ontvangen. De vraag of ik de slag heb gemist, die interesseert me niet. De cultuur is nu toch een mix-up. Het is anders dan dertig jaar geleden toen er een mode was die later weer helemaal verdween. Zoals emo; een paar jaar speelden alle bands dat en even later was het al weer erg uncool. Alles is nu niche in de muziekindustrie. Als je een goede plaat maakt dan vindt die zijn weg wel naar mensen die dat leuk vinden. Ik ga in elk geval niet veranderen uit angst dat mensen mijn muziek niet meer leuk vinden.”
2 gedachtes over “Marius Lauber (Roosevelt): ‘Ik wil nu eens met een band spelen’”