Met Hemelvaartsdag is het traditioneel kermis bij ons in de stad. Ik moest eraan denken toen ik net Octophilia van KermesZ a l’Est op had staan. Wat een feest! Direct zou ik willen dat het negenkoppige feestbeest uit België bij ons de boel kwam opleuken, maar helaas, ik moet het doen met een uiterst aanstekelijk album, dat ik bovendien niet te hard mag draaien vanwege de buren. En dat terwijl toch alles op dit album, dat een vrije interpretatie is van traditionele deuntjes uit Azerbaijan, Griekenland en Roemenië erom schreeuwt om luid te worden uitgedragen en een feestje te bouwen dat zijn weerga niet kent.
Het album duurt vijf of negen nummers. Dat ligt eraan hoe je het bekijkt. Het bevat namelijk Azerian Dub – Part I en Part II en ook Trilock is een meervoudige compositie in vier delen, nl. Down, Strong, Lombrik en Prophecy. De delen vloeien naadloos in elkaar over. De nummers kennen veel herhaling van een thema, waarbinnen individuele muzikanten los mogen door schijnbaar te improviseren. Neem bijvoorbeeld de drumsolo in Trilock – Part II – Strong, die zorgt voor de brug naar Part III – Lombrik, waar het vooral de koperblazers zijn die van zich doen spreken. Het aantal blaasinstrumenten is indrukwekkend. Vijf bandleden spelen onder andere tuba, alt en bariton sax, trompet en trombone, maar ook minder bekende instrumenten waaronder helicon (een soort sousafoon), EWI (blaassynthesizer) en eufonium (tenortuba).
Op grond van de herkomst van de verschillende nummers, zou je kunnen stellen dat KermesZ àl’Est van alle markten thuis is. Vermeldingswaardig is ook de track Lullysion, dat een bewerking is van een muziekstuk van Jean-Baptiste Lully, Le Bourgeois Gentilhomme, Lwv 43 Ouverture uit 1670. Eigenlijk is Octophilia een traditionele mash-up van stijlen die we gemakshalve onder de noemer balkan-muziek plaatsen, maar je zou de muziek van de Belgen ook gerust onder de noemer punk-jazz of math-rock kunnen scharen, terwijl het lekker skanken is op het reggae-deel van albumopener Azerian Dub – Part I, dat een eigen compositie is die na ruim acht minuten en veel spacen via een klarinet knap naadloos overgaat in een bewerking van een traditional uit Azerbaijan, die eerder futuristisch dan oubollig aandoet.
Octophilia is genoemd naar het negende bandlid van KermesZ àl’Est, Octto, de witte hond die prominent op de platenhoes prijkt en die de bandleden steevast on tour vergezelt. Hij zou ook vocalen voor zijn rekening nemen op dit album, maar er gebeurt zoveel, dat ik niet met zekerheid kan zeggen in welke nummers hij te horen is. Octophilia voelt dan ook als meer dan alleen muziek, het is een beleving.