Op de voorkant van het album van Roofman zien we de muzikant in een bos. De titel van de plaat gaat gedeeltelijk schuil achter een boom. Daarom zou je deze kunnen lezen als Still The Messias. Wie is die verlosser, naar wie wordt verwezen? In het geval van Roofman zou hij het zomaar zelf kunnen zijn, al denkt hij daar persoonlijk getuige de werkelijke titel van zijn debuut anders over: Still The Mess I Was. Het verwijst naar de innerlijke strijd, onrust en problemen die hij, Thijs van der Meulen, alias Roofman, als millennial ervaart.
Zoals veel muzikanten werd Roofman hard geraakt door de coronacrisis. Toch zat hij niet bij de pakken neer. Alleen al in die periode schreef hij ruim zestig nieuwe nummers. Zonder verwachting, behalve die van hemzelf, zonder doelgroep, zonder label in gedachten. Naar eigen zeggen stort hij tijdens het schrijven gewoon zijn hart uit. Soms op poëtische wijze, soms metaforisch, maar altijd zo, dat hij de menselijke worsteling met kwetsbaarheid eerlijk en eenvoudig inzichtelijk maakt.
Wanneer je naar Still The Mess I Was luistert, vraag je je soms af of Roofman op zijn debuut niet gelijk al zijn kruit verschiet. De inkijkjes die hij geeft zijn intiem, soms ontroerend en vrijwel te allen tijde melancholisch. Omdat hij ervoor koos om de nummers te verpakken als softrock, indiepop en weemoedige folk ligt verveling op de loer, maar net als je denkt dat je het wel hebt gehad met Still The Mess I Was, geeft Roofman er een speelse draai aan en schijnt het licht net weer anders op het volgende pareltje dat hij vakkundig tot een schitterende ketting rijgt.
A Typical Millenial Breakdown is een gevoelige americana-ballad waarin Roofman zijn problemen van zich afschrijft. Het wordt gevolgd door One Drop, dat knap balanceert tussen onrust en hoop en dat uiteindelijk toch opbeurend is en een van de terechte singles. Met I Would Rather Leave Me Than Leave You en Killing Time sluit de A-kant toch enigszins in mineur af en ook de B-kant opent enigszins somber, al zit er wel iets opbeurends in de beat van Poor Me (I’m Drifting). Het is daarmee een goede opmaat naar het Jason Mraz-achtige en verkwikkende If Birds Were Songs, dat op zijn beurt weer een goed opstapje is naar het magnum opus van deze plaat, het zorgvuldig geconstrueerde bijna acht minuten durende Fly Off, Fall Down, Come Back, waarmee Roofman zich kan meten met bands als My Morning Jacket, Wilco en Hiss Golden Messenger.
Still The Mess I Was werd opgenomen in de Clouds Hill Studio in Hamburg onder de bezielende leiding van Clouds Hill-labelbaas Johann Scheerer en waar Roofman op drums werd bijgestaan door zijn broer, Pim van der Meulen, en de Amerikaanse gitaristen Rhett Shull en Philip Conrad (bas). Op 24 februari is de albumrelease in Ekko in Utrecht. Liefhebbers van weemoedige indie folkrock doen er verstandig aan om het optreden te checken, want het elftal dat Roofman voor dit album heeft opgesteld zal daar ongetwijfeld voor delicaat spektakel zorgen.