Terwijl we reikhalzend uitkijken naar een nieuwe van Jellephant & The Phantoms – hun Spills vond ik de beste gitaarplaat van Nederlandse bodem in 2021 – had Jelle Haagsma de afgelopen maanden gelukkig weer eens zin om ook in zijn eentje weer eens wat muziek te maken. Of beter gezegd, samen met zijn vriendin die we als tweede stem af en toe horen opduiken. Dat thuisgefröbel – een oneerbiedige uitdrukking voor het toverwerk van Haagsma – levert een fantastisch album op: Where’s The Fire? Op die vraag past een helder antwoord: nou, hiero!
Het is moeilijk de vinger te leggen op wat nu precies de aantrekkingskracht is van – ook – het solowerk van Haagsma. Allereerst is het de diy/lo-fi aanpak die je terughoort in een ten opzichte van dure producten wat grove productie – de bandruis komt je soms tegemoet – maar die de accenten wel precies legt op waar die wat mij betreft moet liggen. In de hardere stukken zijn dat de pompende drums en strummende gitaren (zoals in Death), in de prachtige stille liedjes op dit album zoals Bats (Elst,1998) juist op de lispelende en daarmee bijna ontroerende zang en de zachte stem van Jelle’s vriendin die precies de juiste toon raakt en het liedje overgiet met diepe, diepe melancholie. Natuurlijk ligt het vergrootglas op het compromisloze experiment met sounds en sferen. En het zijn de paar momenten op elk album van Haagsma waar een onverwacht pad wordt ingeslagen, de anderhalve minuut waarin we luisteren naar het geluid van de zee en de vogels op het strand, het van hard en overstuurd ‘in your face‘ naar heel zacht gaat, of gewoon, een akkoorden-combinatie waar je haren van overeind gaan staan. Hulde! En nu aub snel door naar dat tweede album met zijn bandje.