Een hedendaagse sage voor iedereen die weleens te horen heeft gekregen dat ‘ie niet goed genoeg is

Vlak voor de jaarwisseling stond ik in de krant om uit te leggen hoe het met Rotown ging. In dat interview vertelde ik over een bemoedigende kaart die ik jaren geleden van mijn vroegere buurvrouw had gekregen en die nog steeds boven mijn bureau hangt. Naar aanleiding van het artikel stuurde ze me opnieuw een vreselijk lieve kaart. In de envelop zat ook een verhaaltje dat over muziek ging. Het was een kerstverhaal dat iemand ooit op een blaadje achterin de kathedraal van Reims had gevonden. Het is inmiddels januari, de kerstbomen zijn alweer afgetuigd, maar de boodschap zal nog steeds een hoop mensen aanspreken die weleens iets proberen te maken, of dat nou voor of achter de schermen is. Daarom heb ik geprobeerd het verhaal te bewerken tot een hedendaagse sage: 

~

In een klein poppodium in de mooiste stad van Nederland speelde elk jaar een Ramones-coverband. Wekenlang diende het podium overdag als oefenruimte, zodat de bandleden konden repeteren tot de blaren op hun handen stonden. Op een dag liep Simon Cowell binnen. De bandleider liep naar hem toe. Dit was toch een echte muziekveteraan en bovendien professioneel jurylid, dus als er iemand veel van muziek wist, moest hij het zijn. 

‘Meneer Cowell, wat leuk dat u hier bent, morgen is ons jaarlijkse concert en we zijn natuurlijk maar amateurs die niet zo heel erg goed kunnen spelen en we zien er bepaald niet uit als One Direction, maar we zouden het heel erg leuk vinden als u komt kijken.’   

De bandleider wist niet dat Simon Cowell net een sabbatical had genomen, omdat hij zijn drukke leven even helemaal zat was. Hij had sinds een week niks meer te doen en eigenlijk verveelde hij zich nu al dood. Hij accepteerde de uitnodiging dus maar al te graag.

De volgende avond was de bandleider absurd zenuwachtig. Hij spoorde de bandleden aan toch vooral hun uiterste best te doen, want hij wilde niets liever dan indruk maken op de man die zoveel verstand van zaken had. De bassist schreeuwde ‘one, two, three, four’ in de microfoon en de band ging van start. Zo strak hadden ze nog nooit gespeeld en iedereen was het erover eens dat dit de beste uitvoering van de 34 nummers was die ze ooit hadden gegeven. 

Na afloop ging de bandleider naast Simon Cowell aan de bar zitten en bood hem een whisky aan.
‘En?’ vroeg hij gespannen.

‘Heel goed,’ zei Simon. ‘Echt geweldig goed. En dan bedoel ik de whisky.’

‘En ons optreden?’

‘Nee, dat was helemaal niks. Jullie doen je best hoor, maar het klinkt echt helemaal nergens naar. Jullie een slap aftreksel van The Ramones noemen, zou nog te veel eer zijn.’

De bandleider tuurde bedroefd in zijn glas. 

‘Ik ben blij dat u zo eerlijk bent en eigenlijk weet ik zelf ook wel dat het niks voorstelt wat we doen. Ik ben natuurlijk ook geen echte muzikant, maar een hobbyist, meer niet. Maar wel fijn dat u zei dat we ons best deden. Dat doen we namelijk echt, we spelen vol overgave, dat hoorde u er wel in toch?’

‘Oh ja, muzikaal is het rommel, maar ik zie wel dat jullie graag willen. Daarom heb ik een voorstel: als ik het komende jaar nou eens met jullie aan de slag ga? Volgens mij kan ik er met gemak voor zorgen dat jullie volgend jaar geweldig klinken.’

De bandleider nam het aanbod met beide handen aan. Helaas betekende dit wel dat hij na de vierde repetitie uit de band werd gezet. Simon Cowell wist een betere zanger en ook de drummer en gitarist werden vervangen. Ze mochten nog wel helpen met het dragen van de instrumenten, maar het spelen moesten ze overlaten aan muzikanten die net het conservatorium hadden afgerond. 

Na maanden oefenen brak de grote avond aan. De voormalig bandleider stond onwennig in de zaal. Al die jaren had hij op het podium gestaan en nu moest hij tussen het publiek wachten op wat komen ging. 

Simon Cowell stond naast het podium en telde af. De band begon en blies de zaal zowat omver. De voormalig bandleider moest toegeven dat de muzikanten eigenlijk nog beter speelden dan The Ramones zelf ooit hadden gedaan. Er klonken basloopjes die niet in de originele nummers zaten en de gitarist zong tweede stem bij de refreinen. Of dat nou de bedoeling was, wist hij niet zeker. Virtuositeit is mooi, maar maakt een band niet legendarisch. Hij schudde die gedachte van zich af en feliciteerde Simon Cowell met een foutloos concert. 

Die nacht kon de voormalig bandleider niet slapen. Hij lag te woelen en staarde in het donker voor zich uit. Plotseling verscheen, badend in het licht, Johnny Ramone aan het voeteneinde van zijn bed. Hij schrok zich wild en dacht dat zijn laatste uur had geslagen. 

‘Geen paniek,’ zei Johnny, ‘ik kom je niet halen, ik wil alleen even checken hoe het met je gaat, want ik maakte me een beetje zorgen. Al sinds mijn dood in 2004 luisteren we hierboven elk jaar met veel plezier naar je concert. We hebben vanavond wel wat mensen gehoord die onze nummers als idioten speelden, maar echte muziek hebben we dit jaar niet gehoord, was je ziek of zo?’

De bandleider stamelde dat Simon Cowell had geholpen om het concert dit jaar zo te laten klinken. 

‘Serieus? Die sukkel? Oké, hij heeft wat succes gehad, maar wat weet hij nou van punk joh. Volgend jaar moet je het gewoon weer lekker doen zoals je zelf wil.’

~

Ook al houdt mijn vroegere buurvrouw waarschijnlijk meer van klassieke muziek, ze snapt de essentie van wat we doen: het maakt niet uit of je ergens goed in bent, als je het maar vol overgave doet. Dat is wat het de moeite waard maakt. 

(Voor de zekerheid had ze ook nog een beschermengeltje in de envelop gedaan. Die hangt nu naast de kaart die ze me jaren terug stuurde en ik weet zeker dat die ervoor gaat zorgen dat we binnenkort ons werk weer vol overgave kunnen doen.) 

Minke Weeda

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s