Nahawa Doumbia – Kanawa

Als je bedenkt dat we allemaal afstammen van oer-ouders uit Afrika, dan is het niet meer dan logisch dat we schatplichtig zijn aan dat continent. Dat geldt ook muzikaal gezien, vandaar dat ik mij zo nu en dan eens waag aan muziek van dat reusachtige werelddeel. Fela Kuti, Tinariwen, Mulatu Astatke en Bombino zijn slechts enkele voorbeelden van Afrikaanse muzikanten die ik bij tijd en wijle erg kan waarderen. Toen we dus op de redactie het nieuwste album van Nahawa Doumbia ter recensie kregen opgestuurd, schoof ik die met plezier op mijn stapel.  

Doumbia is groot, heel groot in thuisland Mali. Ik had nog nooit van haar gehoord, ook al is ze sinds het begin van de jaren 80 actief als zangeres. Haar eerste album heet, heel profetisch, La Grande Cantatrice Malienne Vol 1. Dat ze niet heeft doorgenummerd is jammer, maar naar verluidt is Kanawa haar vijftiende album.  

Het begint redelijk toegankelijk met een hypnotiserend gitaarriffje, gespeeld door de man van Doumbia, N’Gou Bagayako,  waarover haar zang enigszins bezwerend klinkt. Haar stem is krachtig met een rauw randje. Het openingsnummer heet Blonda Yirini. Het zal, zo blijkt later, een van de meest ingetogen nummers op het album zijn en daarmee is het een prettige binnenkomer. Didadi klinkt al veel traditioneler met veel percussie. Hetzelfde geldt voor Ndiagneko, dat met doorspekt is van traditionele instrumenten als ngoni, kamalé en karignan en redelijk rechtlijnig van begin naar het einde beweegt. Dat familie en muziek belangrijk zijn in Afrika, blijkt niet alleen uit het feit dat Doumbia’s man meespeelt; op Adjorobena horen we haar dochter Doussou Bagayoko overtuigend meedoen. Haar stem klinkt iets minder hees, maar is zeker zo krachtig als die van haar moeder. Wederom is het gitaarspel van Bagayako senior sober, doch sprankelend. En dan is het al weer tijd voor de hekkensluiter die op dit album wordt vormgegeven door Foliwilen. Met ruim zeven minuten is het een stevige uitsmijter en zo blijf ik redelijk beduusd even luisteren naar de stilte die mijn kamer vult. 

Ik heb Kanawa diverse luisterbeurten gegeven en ik ben onder de indruk van nummers als DidadiAdjorobene en Foliwilen. Toch geloof ik dat het voor mij te hardcore Afrikaans is om te beklijven. Het imponeert, maar weet me niet te begeesteren. Ik voel dat de vonken er als het ware van af spatten, toch is er geen vonk die overspat. Jammer, de kloof met wat ik gewend ben is te groot. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s