De tweede dag van Vestrock begint meteen met keuzestress. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de sterke programmering. Bijzonder in dit geval is dat ik moet kiezen tussen twee acts, die beide een duidelijke link hebben met Marien Dorleijn, de frontman van Moss, die bij zowel de Rotterdamse Robin Kester als bij het Zeeuwse Alta Luna een dikker vinger in de muzikale pap heeft. Zou hij aanwezig zijn, vraag ik me af? En zo ja, hoe gaat hij zijn aandacht verdelen?
Tekst Theo Stepper Foto’s Harrij Stekel en Vestrock (VR)
Omdat het nu eenmaal zo uitkomt dat ze een kwartier eerder begint, starten we bij Robin Kester. De in Rotterdam woonachtige singer-songwriter en producer moet vanmorgen vroeg zijn opgestaan om op tijd in Hulst aan te treden. Van vermoeidheid is echter geen spoor en ze begint haar set voortvarend met een voor haar zo kenmerkende mix van dream- en indie-pop, die dankzij hypnotiserende spanningsbogen geen moment verveelt. Sterker nog, het voelt als een warm ontspannend bad en het optreden met songs van zowel Honeycomb Shades als This Is Not Democracy voelt als een aangename traktatie.


Alta Luna speelt dus gelijktijdig met Kester. Toch weten de Zeeuwen podium De Kapel aardig te vullen. Wellicht speelt het mee dat ze natuurlijk een thuiswedstrijd spelen, want met drie singles op Spotify moeten we natuurlijk maar afwachten wat de band nog meer voor ons in petto heeft. En dat is juist het leuke van dit concert, dat je gerust als try-out kunt beschouwen, want afgezien van bijvoorbeeld Longer Nights, dat een duidelijke National-vibe heeft en gedurende welke frontman Jeremy Lahr het publiek uitnodigt tot een dansje en afsluiter van de set Nightcap, een nummer dat die vibe mixt met die van The War On Drugs, heeft Alta Luna duidelijk meer troeven in zijn mouw. Natuurlijk speelt hij bijvoorbeeld zijn eerste single The Chain, maar ook het nieuwe nummer Someone Else’s Girl waar Lahr voor een sferische solo op de knieën gaat, gaat erin als koek. En hoewel duidelijk is waar Abraham de mosterd haalt, heeft de band toch iets eigens, zodat wij het vinkje ‘volgend’ vanaf vandaag hebben aanstaan op eerdergenoemde streamingdienst. Missie geslaagd: Alta Luna speelt zich op Vestrock lekker in de kijker.


Wat komt deze dag lekker relaxed op gang! The Howl & The Hum pakken op de mainstage lekker door met hun mix van indiepop en alternatieve disco. Het klinkt bij vlagen als een kruising tussen Alt-J en Bell X-1 en daar is absoluut niets mis mee. De zang van frontman Sam Griffiths is loepzuiver en de overige leden van de band uit York zitten duidelijk ook lekker in hun vel. Niet verwonderlijk dus dat het steeds drukker wordt op de weide, want ondanks dat de band sinds het succesvolle album Human Contact uit 2020 nauwelijks nieuw materiaal heeft uitgebracht, volstaat zijn oeuvre meer dan voldoende om een pakkende set uit te rollen.
Met Headshrinkers is het definitief gedaan met de rust. Omdat we de band in 2021 van dichtbij meemaakten op Vestrock Downtown, gaan we graag voor de reprise. De band die gerust in een adem genoemd kan worden met The Murder Capital en D.C. Fontaines heeft destijds een indrukwekkend visitekaartje afgegeven, niet in de laatste plaats dankzij de krachtige uitstraling van frontman Garran Hickman. Hoewel de afstand tot het podium in de Tent beduidend groter is, heeft Hickman er vanaf openingsnummer Doorway Conversation toch geen moeite mee om de aandacht van het publiek op te eisen en vast te houden. De band heeft duidelijk veel vlieguren gemaakt en dat vertaalt zich in een energiek optreden, dat al vroeg lijkt te exploderen tijdens 6:41 Sapien, al neemt de band met Threadbore enigszins gas terug, om met Caught Between Two Stools wederom in een stroomversnelling te geraken, die middels een krachtig gedicht met een soms spoken word-achtig metrum nauwelijks wordt ingedamd en eerder lijkt te worden voortgezet. De nieuwste singles Bang Bang, My Dear en How They Built Rome passen zoals we reeds verwachtten naadloos in de set, met Monocle als uitstekende afsluiter.
“Wie dan? Waar dan? Wodan!” Vlak voor het optreden zijn we backstage getuige van de grouphug van de volgende band op ons verlanglijstje. Terwijl er buiten op de weide een feestje gaande is bij Diskopunk, zoeken wij de schaduw op bij een bruut optreden van Wodan Boys, dat met gewelddadige gitaar riffs en melodieuze hooks op geheel andere wijze een feestje bouwt. Een punkrock-feestje wel te verstaan. En dat doen ze met verve in een ongeëvenaard tempo. De Hagenezen hebben een ‘need for speed’. Niet alleen brachten ze in drie jaar tijd drie aanstekelijke ep’s uit, ook op het podium laten ze er geen gras over groeien en ze slingeren het ene na het andere aanstekelijke nummer van het podium de zaal in. Alsof je een emmer leeg pleurt, zeg maar. We hebben er een natte rug van. Ironisch dat de band shawls uitdeelt vlak voor ze om een pitje vragen in een zaaltje waar het minimaal 45 graden Celsius is? Misschien wel, maar ook helemaal des Wodan Boys, want briljant grenst nu eenmaal aan gek en dit optreden, dat eindigt met het lijflied van het viertal – Wodan Boys – is dan ook te gek!


Omdat we onszelf graag uitdagen, bezoeken we uiteraard ook Xeno. De prog-metalband zoekt graag de grenzen van muzikale genres op. Dat het bijvoorbeeld symfonische rock en jazz toevoegt aan de toch al niet eenvoudige composities is geen geheim. We krijgen we lange nummers voorgeschoteld met namen als Exile, Epiphany en Pillars, waarbij niet zelden een verhaal wordt verteld, dat voor elk van de bezoekers uniek moet zijn. Want waar te kijken op het podium, waar zes muzikanten het beste uit hun instrumenten halen, zonder dat dit ten koste gaat van het collectief? Nee, van rivaliteit lijkt geen sprake, eerder van dienstbaarheid, want de heren halen het beste in elkaar naar boven. En hoewel het inspannend is om te volgen, mede vanwege de indrukwekkende grunts die onze oren te verduren krijgen, we krijgen er louter energie voor terug.
Het Vlaamse kwartet Stake grossiert in noise- en postrock die niet zelden grenst aan grunge-core. Piepjong waren de leden, toen ze de Humo Rock Rally wonnen in 2008. Nog steeds kunnen we moeilijk spreken van oude garde, maar de dertigers hebben inmiddels wel vijftien jaar ervaring en dat is te horen. Stake bewijst dat het terecht tot de crème de la crème van de Europese metal scene wordt gerekend en dat er dan een fijne circle pit ontstaat en er wordt gecrowdsurft spreekt voor zich. Omdat de gemiddelde lengte van de nummers live zelden onder de vijf minuten klokt gaat Stake niet voor een snelle knock out, maar sloopt het de argeloze festivalbezoeker ronde voor ronde, tot hij met suizende oren naar adem happend afvraagt waar hij ook alweer is gebleven, terwijl de band afsluit met een klassieker van Steak Number Eight, Everybody Knows. Vestrock, zegt u? Fijn bedankt.


Life Of Agony is ook een redelijk zware noot om te kraken. Vestrock doet zijn naam eer aan op de zaterdag, want hoewel er genoeg lichter vertier is, kan een metalhead hier zeker op zaterdag ook goed uit de voeten. De band heeft zijn roots in de New Yorkse hardcore-scene, maar in ruim dertig jaar zijn de scherpste kantjes enigszins afgevlakt. Toch is het optreden van Mina Kaputo (ja, er is meer veranderd dan alleen de muziek) en consorten ontegenzeggelijk intens. De New Yorkers doen echter waarvoor ze zijn gekomen en blijken een terechte headliner. Daar kunnen de technische problemen die de start van het optreden vertragen niets aan af. En eenmaal van start met This Time is dat leed gauw geleden. De openingszinnen van het volgende nummer, Underground, worden direct meegezongen. Het lijkt erop dat de band ervoor heeft gekozen om debuutalbum River Runs Red integraal te spelen, want wie wil voorspellen welk nummer de volgende is, hoeft de hoes er maar bij te pakken. Bovendien komt de afbeelding van de cover veelvuldig voorbij op het led-scherm in de achtergrond. Of dat erg is? Het lijkt niemand te deren en ergens vinden wij het ook wel gemakkelijk weg luisteren, dus is het even schakelen als de band na Bad Seed doorschakelt naar Lost at 22 van album Ugly, waarna de band vraagt om een circle pit voor I Regret, een suggestie die enthousiast wordt omarmd. Via Weeds beweegt Life Of Agony zich meer naar het heden, al blijven we daarmee nog steeds in de jaren-90 hangen. Daar blijven we tenslotte met slotnummer My Eyes, zodat dit optreden met recht een onverwachte trip down memory lane mag worden genoemd.
Veel Ieren vertrokken begin twintigste eeuw naar New York en wij maken nu letterlijk de oversteek naar de andere kant. Modernlove. een kwartet uit Ierland, dat frisse poprock maakt. Na het trio zware metalen is het aan de ene kant even schakelen, maar doordat de muziek van het viertal zo aanstekelijk is, is het ergens ook een verademing. Een festival is tenslotte ook een feestje en dan past het niet om met een zwaar hoofd en dito gemoed rond te klossen. Modernlove. blijkt een probaat middel. De band heeft twee ep’s op zijn naam staan waarop de dansbare indiepop tegen de spreekwoordelijke randen klotst. Niet verwonderlijk dus dat hij de Kapel met gemak omtovert tot een knus indie-danszaaltje.

Twee keer eerder stond My Baby op Vestrock. De eerste keer waren we best enthousiast, de tweede keer kon de band ons minder bekoren. Maar drie keer is scheepsrecht, toch? Het album Sake Sake Sake dat vorig jaar verscheen is in elk geval veelbelovend. Komt bij dat het werd geproduceerd door Steve Dub, die onder meer werkte met The Chemical Brothers, Daft Punk en de absolute headliner van vanavond, The Prodigy. Je zou dus kunnen stellen dat My Baby, geholpen door Michel de Hey, die aansluitend in de Tent draait, het ultieme voorprogramma is om de voetjes en de heupjes warm te draaien. Welnu, het blijkt My Baby, die stoeit met blues, soul, funk en EDM met daaroverheen een behaaglijk groovende mix van kneiterende psychedelica, wel toevertrouwd. Of boegbeeld Cato van Dijck gitaar of viool speelt lijkt het publiek niet uit te maken, want dat is wel in voor de mix van disco en krautrock enerzijds en eighties new wave-achtige beats, speels rockgitaarwerk in combinatie met strakke beats anderzijds. My Baby gooit dus hoge ogen met hun derde optreden op Vestrock en The Prodigy krijgt de Mainstage warm overgedragen.


Maar voor het zover is, benutten we de tussenliggende tijd voor een ronduit bijzonder optreden van The Scratch, een kwartet uit Dublin, dat een onconventionele mengelmoes van metal en traditionele Ierse muziek ten gehore brengt. Nummers als Sunstroke, Excuse en Latchico blijken verrassend dansbaar. En gelokt door een ‘fiver’ vindt een wel heel jonge zanger een weg naar het podium. Gezeten op een cahon en krukjes toveren de bandleden ook uit akoestische instrumenten een indrukwekkend geluid, geholpen door wat elektronica. Zelfs de intro van South Of Heaven van Slayer blijkt mogelijk. Een pitje en crowdsurfen zijn het logische gevolg, maar ook het publiek dat hieraan niet deelneemt wordt moeiteloos op onnavolgbare wijze klaargestoomd voor de headliner van de slotdag van Vestrock.

Tja, maar hoe zit het met die headliner The Prodigy? Heeft de band het nog in zich, na de dood van de charismatische frontman Keith Flint? Eind april kregen we een voorproefje in de vorm van een remix van Rocket Fuel van Kasabian die het vermoeden bevestigt dat een oude vos zijn streken niet verliest. Het nummer kreeg een daverende make over, die veel goeds belooft, maar vanavond is natuurlijk de lakmoesproef. Dat er sinds 2019 slechts remixen verschenen en geen nieuwe nummers mag niet verwonderlijk zijn. Gelukkig kan The Prodigy putten uit een schat van hits die het bij elkaar componeerde sinds in 1992 Out of Space verscheen. Met hits als Poison, No Good (Start The Dance), Firestarter, Breathe, Smack My Bitch Up, Voodoo People en Omen is het voor de overgebleven leden van de legendarische Engelse rock-rave act natuurlijk niet lastig om een dansgrage menigte in te pakken. Tel daarbij op dat Liam Howlett en frontman Maxim Reality aan een nieuw album werken om Flint te eren en dat er dus ook wat (nog) onbekende nummers de revue passeren, die een onmiskenbaar Prodigy-stempel dragen en je kunt je voorstellen dat het dak er spreekwoordelijk af gaat.



Het is duidelijk dat het publiek massaal op dit optreden heeft gewacht. Het is slechts één van twee shows in Nederland en het optreden een avond eerder op Dauwpop is goed ontvangen. Hoewel de verwachtingen dus hoog gespannen zijn, zijn we ondanks dat een groot deel van het veld chaotisch op en neer deint enigszins sceptisch. Is het bijzonder genoeg? Ook frontman Maxim vraagt zich dat af, dus het gevoel is blijkbaar wederzijds: “Is this the Netherlands or fuckin’ what?” En even later: En even later: “Where are my fuckin’warriors?” Ook voor The Prodigy is het een soort van try out natuurlijk.



Tijdens Firestarter verschijnt het silhouet van Keith Flint fel groen op de schermen. Ook de lasershow is bestaat uit felgroene stralen en dit is voor veel mensen wel een kippenvel momentje, want de charismatische voorman krijgt zo een mooi eerbetoon. MC Maxim doet zo min mogelijk en laat alle eer aan zijn overleden vriend. Dan neemt hij bekwaam het stokje over en als tijdens Smack My Bitch up veelkleurige lazers over het veld scheren, vraagt hij het publiek om als vanouds naar de grond te gaan: “Everybody get down! How are you gonna get up if you can’t go down?” Het blijkt het startsein van de ontlading, al lijkt die van korte duur, omdat de band zich kort hierna – net iets te lang – even terugtrekt. Wat volgt is echter een spectaculair slotoffensief inclusief het helaas oh zo actuele Invaders Must Die en natuurlijk Out of Space, waarna slechts één conclusie overblijft, namelijk dat Flint trots kan zijn op zijn maten. Wij kijken na dit spectaculaire optreden met uitstekende lichtshow en mooie visuals daarom reikhalzend uit naar het nieuwe album, dat hopelijk nog dit jaar nog verschijnt.
Hoogtepunten te over. Voor de een is het dat Maxim Reality vlakbij hem of haar in het publiek verscheen, voor de ander is dat het powertrio dat eerder op de dag Vestrock omtoverde in een metal meeting, terwijl Maan, Merol en S10 voor de minder harde kant zorgden. Er is dus genoeg om over na te praten en menigeen zal met potlood het eerste weekend van juni 2024 reeds hebben geblokkeerd voor andere afspraken. Vestrock weet in twee dagen zoveel verrassende acts te proppen, dat het voelt of we een week zijn weg geweest en dat is misschien wel een hoogtepunt op zich. Het is in elk geval het ultieme festivalgevoel.
Een gedachte over “Zware metalen bepalen de zaterdag op Vestrock”