Whatever happened to my rock ‘n’ roll?

Jarenlang in ureum gemarineerde pisbakken. Wc-deuren die al eens uit de hengsels zijn gevlogen. Toiletten die door al dan niet getalenteerde graffiti-kunstenaars zijn vol gekalkt of waar lukraak geplakte stickers een verhaal vertellen. Een zaal die gedurende decennia een patina van zweet, verschaald bier, sigaretten- en andere rook heeft gekregen.  Entreetickets die een eigen signatuur hadden en als kleine relikwieën op zolder bewaard worden. De nog niet geheel geluiddichte venue, waar je bij aankomst buiten al een gedempt voorproefje kreeg van wat je binnen te wachten stond. Een concert als hoofdgerecht met als toetje een after party waar je je in het zweet danste, waarna je tegen het krieken van de ochtend de vogeltjes kon horen fluiten. Bands op het podium die gevaar uitstraalden, daarbij mogelijk geholpen door wat verboden substanties. Ik gun iedereen een goede gezondheid en alle organisaties die ons middels muziek willen verheffen het beste, maar ik mis iets.

Nou wil opoe hier geen ‘vroeger was alles beter’-verhaal afsteken, want dat is onzin. Tijden veranderen en daar is in principe niks mis mee. En of het een met het ander te maken heeft, durf ik ook niet met stelligheid te beweren, noch dat ik een viespeuk ben die zich als een varken graag in de modder wentelt. Maar… Met de komst van de nieuwe, hypermoderne en van alle gemakken voorziene poppodia, lijkt er iets van de ziel van rock ‘n’ roll verloren te zijn gegaan. Voor mij dan toch. De doorgaans zwarte, vrijwel identieke dozen die opgetrokken zijn? Om met Louis van Gaal te spreken: faciliteiten: plus-plus. Sfeer: min-min. Toen mij na de opening van een nieuw verwezenlijkt poppodium in mijn regio werd gevraagd wat ik ervan vond, kon ik niets anders antwoorden dan: ‘Heel mooi. Morgen de mengtafel er uit en je kunt hier in de zaal een openhartoperatie uitvoeren, zo klinisch is het’. Een bezoek aan sommige poppodia lijkt op theaterbezoek. Alles is er spik en span, geen vuiltje te bekennen, maar het leven is er uit gezogen. Ik moet nog altijd een traantje laten bij de spaarzame keren dat ik de nieuwe Effenaar bezoek, de ‘oude’ was vroeger zowat mijn tweede woonkamer. Uitzonderingen zijn er natuurlijk ook. De Muziekgieterij in Maastricht is met zijn industriële uitstraling één van de mooiste poppodia van Nederland, waar efficiency niet ten koste is gegaan van beleving. En hoewel geen frequent bezoeker: Rotown in Rotterdam ademt ook de geest van rock ‘n’ roll. Over de grens vind je in Keulen met Gebäude 9, het Artheater en diverse andere podia zaaltjes waar je oude rockhart een beetje sneller van gaat kloppen. Het Bos in Antwerpen idem dito. En zo zijn er wel meer podia waar de tijdgeest gelukkig nog geen vat op heeft gekregen.

Tot mijn lichte spijt en dito schande bezocht ik onlangs voor het eerst Merleyn in Nijmegen. Oogde als een bruine kroeg, beetje groezelig. Dat laatste mag als een compliment worden opgevat. Tafeltje bij de deur als kassa, paar rekken als garderobe en een klein zaaltje waar het bijzonder goed toeven was en de tijd had stilgestaan. Ik las dat Merleyn voor nieuwbouw gaat. Daar zullen tal van goede redenen voor zijn, maar ik hou mijn hart vast.

DJ 45Frank

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s