‘When two great minds meet’

Het voelde voor mij alsof de planeten in ons zonnestelsel op één lijn kwamen te staan. Twee van mijn muzikale helden uit de Amerikaanse muziekscene kondigden aan dat zij samen aan een album werkten. Vorige week verscheen het resultaat: Moving Target’s derde album sinds hun herrijzenis getiteld In The Dust. En dat beantwoordt wel èn toch ook niet aan mijn verwachtingen. 

Nee, geen recensie van mijn hand. Ik ben te bevooroordeeld. En het aan een ander overlaten, dat kan ik ook niet over mijn hart verkrijgen. Het is dan toch een beetje of ze aan je kindje zitten, bij een band die ik echt al sinds jaar en dag hoog heb zitten. Dus dan maar mijn verhaal rond de totstandkoming van dit album. En waarom ik, terwijl ik ze op de voet volgde, met andere ogen naar mijn helden ben gaan kijken. 

Even samenvatten: eind jaren tachtig en begin jaren negentig bracht Moving Targets, de band rond songwriter Kenny Chambers, een paar platen uit die mij muzikaal sterk hebben beïnvloed. Ik zag ze een paar keer in De Vlerk in Rotterdam en kwam in contact met Kenny Chambers. De band ging teloor nadat twee van de centrale leden – drummer Pat Brady en bassist Pat Leonard – op jonge leeftijd overleden. Dat, en zoals Chambers mij later zou toevertrouwen, een gebrek aan ambitie een doorzettingsvermogen maakten dat we lange tijd niets meer van hem vernamen. Hij speelde wel in bands en vormde af en toe een gezelschap om hem heen om dat werk van toen eens te spelen, maar het leidde nooit echt tot iets. Tapijt leggen in Boston, dat was even zijn leven.

Tot Chambers een filmpje kreeg van een Canadese drummer die werk van Moving Targets ontdekte, direct fan werd, en het onnavolgbare drumwerk van Brady probeerde te kopiëren. Chambers kwam in actie; hij rook en kans om zijn band nieuw leven in te blazen met nieuwe jonge bandleden. En niet lang daarna volgden de eerste repetities met die drummer – Emilien Catalano – en zijn vriend en bassist Yves Thibault en ontstond een plan om te touren met het oude repertoire van Moving Targets. Maar eerst nam Chambers zijn beide rekruten mee naar de ouders van drummer Pat Brady om ze om toestemming te vragen dit plan uit te voeren. En Chambers kreeg de zegen van de mensen die de band altijd hadden bijgestaan.

Sindsdien hebben de Targets drie keer door Europa en kriskras door de VS getourd. En overal worden ze enthousiast ontvangen door een groep devote fans, net als ik. Inmiddels zijn ook drie nieuwe albums gemaakt die in hoofdzaak bestaan uit oud materiaal dat Chambers nog had liggen. De derde kondigde hij in 2022 aan met een verrassing: de opnamen zouden worden gemaakt in The Magpie Cage, de studio van J. Robbins, voorman van Jawbox. Lang verhaal kort: als er na Moving Targets één band is waar in kippenvel van kreeg in de jaren negentig, is het Jawbox wel. Ik stond ook te juichen toen Jawbox net voor de corona-periode hun terugkeer aankondigden.

Lees verder onder de foto’s

Hoe is het mogelijk: Robbins en Chambers samen aan het werk. In de hand geholpen door een verhuizing van Chambers naar Baltimore om dichter bij de Canadeese bandmaten te zijn, de stad waar ook de studio van Robbins is gevestigd. Ik nam direct contact op met de leden van Moving Targets, want ik wilde geen minuut missen van het opnameproces, en stelde een dagboek voor. Daar kwam het niet van, op het toesturen van wat vage foto’s door Catalano en Thibault na. Hun uitleg in tekst daarbij had ook niet veel om het lijf; niets mee te beginnen. Maar niet lang daarna zouden de drie naar Duitsland komen voor een aantal optredens, dan zou ik ze wel uithoren.

Mijn bek viel open toen Kenny Chambers in Keulen op mijn eerste gretige vraag ‘wat hebben jullie van elkaar geleerd’ koeltjes en kortaf ‘niets’ zei. Daar ging mijn droom in duigen. ’When two Great minds meet‘ moest toch wel leiden tot een uitwisseling van genialiteit, was mijn verwachting. Ik zag ze in mijn fantasie debatteren over de juiste gitaar/versterker combinatie, welke snaardikte ideaal is, of die brug niet juist in volume omlaag moet, en natuurlijk over zanglijnen en gitaarsolo’s ingespeeld met een ebow … Maar niets van dat alles. Elk van mijn helden had gewoon zijn werk gedaan. Chambers zocht nog een serie prachtige liedjes uit zijn catalogus op, studeerde het goed in met zijn jonge companen, zong in de studio zijn longen uit zijn intussen wat oudere lijf en speelde gitaar zoals alleen hij dat kan. En J. Robbins had gewoon alles opgenomen zoals hij dat vakkundig pleegt te doen. Die tunnel voor de basdrum op de vage foto, die ziet er wel indrukwekkend uit, maar is een standaard methode om de basdrum lekker vet te laten klinken. Er was echt niks bijzonders gebeurd in die studioruimte. En al die sporen gitaar en hoe die naadloos op elkaar aansluiten, die had Chambers al lang op basis van zijn jarenlange ervaring uitgedacht. Daar had hij Robbins niet bij nodig.

En toch leidt de samenkomst van mijn twee helden tot een grotere hoogte dan normaal. Dat komt door de toets van Chambers in het schrijven van liedjes en zijn gitaarspel en -sound. Maar ook door de wijze waarop het is vastgelegd, met de expertise van een generatiegenoot die weet hoe het moet klinken en hoe je dat het beste kunt opnemen. De wetenschap hoe en welke microfoon je voor welke versterker zet. En ja, J. Robbins speelt af en toe een partij mee en je hoort ‘m subliem zingen in een koortje.

Lees verder onder de foto’s

Dat heb je met werk van een band die je aan het hart gaat. Als ze iets maken dat niet aan je verwachtingen voldoet, kan dat aanvoelen als een bittere teleurstelling, erger dan normaal, een schop in je buik. Je hoopt dus maar dat ze, en zeker als ze een reünieband oprichten, recht doen aan jouw herinnering van wat het ooit voor jou was. Arme Emilien Catalano en Yves Thibault die aan mijn hoge verwachtingen moeten voldoen. Arme Robbins en Chambers die moeten proberen te voldoen aan mijn misplaatste verwachting dat hun treffen tot stellaire resultaten zou leiden. 

In The Dust staat op repeat in mijn huiskamer. De plaat heeft weer van die instrumentale stukjes, net als de albums Brave Noise en Fall die in mijn hart staan gegrift. De gitaarsound van Chambers is uit duizenden herkenbaar en bezorgt me steevast kippenvel. Akoestische gitaarpartijen mengen zich prachtig met de overstuurde en feedbackende partijen. Hoor toch zijn hemelse melodieuze liedjes in die knisperende verpakking. En de twee Canadese jongelingen klinken door de circuits van Robbins energiek en als nog nooit tevoren. Ze komen verdomd dicht bij de oorsprong, nee, geven een nieuw leven aan punkrock die de naam Moving Targets waardig is. 

Ah, kijk, een app-je uit Baltimore: ‘So glad you dig it Wim‘.

*Foto’s door Kenny Chambers, Emilien Catalano en Yves Thibault

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s