Mich: een gekke cocktail van muziek

Sofie Winterson en Bastiaan Bosma zitten in de kleedkamer van TivoliVredenburg met hun neus in hun telefoon. Naarstig zoeken ze in dropbox naar demo’s van Piet Parra. Bijna tegelijkertijd vinden ze er een. Bastiaan speelt ‘m af. „Hee, hier hoor je al een synth”, en hij kijkt Sofie aan: „Die heb jij zeker al ingespeeld?” Naast de synth-partij hoor ik mechanisch klinkende drums, een bas en wat lagen gitaar. Het klinkt al een tikkie ‘jaren tachtig’. Dit is dus het uitgangsmateriaal waarmee Mich aan de slag gaat.

Het verhaal van Mich is al vaak verteld, maar blijft bijzonder. Kunstenaar Piet Parra – in zijn paspoort staat Pieter Janssen – maakt aan de lopende band in Ableton demo’s van nummers. Die stuurt hij naar Bastiaan Bosma die Parra verantwoordelijk heeft gemaakt voor het verder uitwerken van zijn ideeën. Bosma arrangeert thuis de nummers en schrijft teksten. Ook anderen leveren een bijdrage, Winterson bijvoorbeeld zanglijnen en teksten, Mick Johan speelt de drumpartijen in zijn eigen stijl en Rimer London voegt toetsen toe en tekent voor het opnemen van de nummers. Zo ontstaan de albums van Mich die Bosma vanwege ieders inbreng karakteriseert als ‘een gekke cocktail van muziek’. 

„Ik heb iets van honderd demo’s liggen”, vertelt Bosma terwijl we luisteren naar zo’n demo van Parra die op een album komt te staan dat in de nabije toekomst moet gaan verschijnen. Parra is geen doorgewinterde muzikant, schildert hij. „Het klinkt onaardig, maar het is bijna amateuristisch. Maar dat is juist heel vet. Dan maak je een nummer vanuit zijn idee, en dat voelt altijd heel fris. Dat vind ik er leuk aan.” Sofie Winterson: „Je krijgt een geraamte van een lied dat ik niet zou kunnen maken. Dat levert een leuk uitgangspunt waar wij iets aan kunnen toevoegen.”

Maar daarmee is het verhaal nog niet gedaan. Want als er eenmaal een album is, wordt het door weer anderen live uitgevoerd. De gitaristen Barend Brieffies, Benny Kompala en bassist Marc Kniphorst voegen zich bij het gezelschap en vervangen London en Parra die liever niet live optreden.

Dan krijgen de ideeën van Parra opnieuw een vertaalslag. Want, zo legt Bosma uit, niet alles wat voor een nummer op een plaat is ingespeeld, werkt ook live. Sterker nog, sommige nummers komen live helemaal niet uit de verf en laat de ‘live-crew’ dus links liggen. Wat wel wordt gespeeld gaat letterlijk en figuurlijk door de vingers van de bandleden en kan dus anders klinken dan wat je op de albums hoort.

Uitverkocht
Backstage in TivoliVredenburg stroomt de kleedruimte van Mich intussen vol met management in de muziekwereld, van Mojo en Excelsior Recordings bijvoorbeeld. Het gonst rond dat ‘as we speak’ nog zo’n 150 mensen hun scherm van TicketSwap voortdurend vernieuwen in de hoop dat er nog een kaartje vrijvalt, een half uurtje voor aanvang van de show. „We hadden ook wel in Ekko kunnen spelen”, zegt Bosma plagerig temidden van het managementgezelschap. Voor al die mensen die het donderdagavond 26 januari moesten missen heeft hij overigens goed nieuws. Want het concert in Utrecht is dan wel de laatste van de clubtour na het verschijnen van Nuts, maar al vanaf mei-juni volgen er meer concerten op festivals en poppodia in het land. 

In de kleine zaal hoog bovenin TivoliVredenburg verzamelt zich een gezelschap voornamelijk veertig plussers. Het is een groep muziekliefhebbers waar Mich goed scoort met hun op jaren tachtig new wave geënte muziek. Precies de sfeer die je al terughoort in de demo’s van Parra. The Cure, wordt als invloed veel genoemd in recensies van Mich’s onlangs verschenen derde album Nuts. Bosma is daar een beetje klaar mee. Het is te beperkt, vindt hij, want er zijn zo veel bands uit die tijd waarvan je elementen terug zou kunnen horen in hun muziek. „En ik zou willen dat ik half zo goed kon zingen als Robert Smith, dan had ik hier niet gezeten”, grapt hij. 

„Ik hou erg van The Cure, The Smiths, Siouxie & The Banshees en gothic dingen zoals Christian Death. Ik hou niet van vrolijke muziek of teksten. Als ik zelf muziek zou maken, zou het ook heel slepend en traag zijn, een beetje duister. Het leuke is dat ik dat bij Mich combineer met het vrolijke van de muziek van Piet Parra. Dat maakt het een gekke mix van dingen. Iets dat ik niet zou kunnen maken, en jij ook niet”, zegt hij richting Winterson. „Het leuke is dat wij onze eigen ideeën over zijn ideeën heen kunnen gooien. Zo ontstaat die gekke cocktail van muziek en dat maakt het voor mij interessant.”

In de publiciteit rond Mich is er veel aandacht voor de eigenaardige constructie waarbinnen de band werkt. En je krijgt er al lezende de indruk van dat ze een beetje tegen wil en dank live spelen ‘omdat het van de platenmaatschappij moet’. Liever zouden ze thuis op de bank liggen. Waarom stopt de band er dan niet mee? „Nou ja, je wil ook wel albums verkopen”, schiet Bosma in de verdediging. En dat werkt, want met de clubtour is Nuts intussen uitverkocht en moet er een nieuwe persing komen. Bosma: „Dat ik er geen zin in heb, zeg ik ook een beetje voor de gein. Want is het niet altijd leuk geweest, maar het gaat nu goed. Wat we live doen klopt heel erg en daarom krijg je er meer lol in. Ik zeg dat dus ook niet meer.” Winterson legt uit dat de muziek van Mich op basis van loops is opgenomen en dus op de plaat een machinaal karakter heeft. De live-band heeft intussen een vorm gevonden om dat live te vertolken. „En de derde plaat is al meer organisch opgenomen, en komt live veel beter uit de verf.” Mich kan nu bovendien nummers kiezen van maar liefst drie albums en ook dat maakt het makkelijker. „We hebben nu een oeuvre waaruit je de leuke liedjes kunt pakken”, legt Bosma uit. „Ik heb het gevoel dat we een leuke set hebben. En een goede band er omheen waar iedereen gefocust is.”

Dat spettert er vanaf in TivoliVredenburg. De band trapt uptempo af met Morning van het album No en walst er in ruim driekwartier veertien liedjes doorheen die allemaal zo rond de 2 minuten klokken. Veelal uptempo en voortgestuwd door het subtiele en soms razendsnelle drumwerk van Mick Johan. Ook zo’n voorkeur van Mich: geen gedraal maar korte puntige liedjes. „Ik vind het fijn als het gewoon duidelijk is. En hoe strakker hoe beter. Zo compact mogelijk en iedereen zo scherp mogelijk. Ik hou helemaal niet van live bands of bands die heel erg jammen of dat soort dingen”, zegt Bosma en trekt er een vies gezicht bij. „Het lekkerste vind ik het als het precies zo klinkt als op de plaat.”

Sound
Mich-de-live-band geeft op eigen wijze, maar toch natuurgetrouw, een weergave van de ideeën die oorspronkelijk van Parra stammen. Bemoeit Parra zich eigenlijk met het live resultaat? Ja, bevestigen Bosma en Winterson. Soms komt Parra eens langs in de oefenruimte en af en toe bezoekt hij een concert. En dan geeft hij zijn commentaar. Bosma: „Hij was er in Paradiso bij en dat laat hij bijvoorbeeld weten dat de slaggitaar harder moet. In het verleden heeft hij ook wel meegedaan live, maar het reproduceren van zijn ideeën vindt hij niet interessant. En dat vinden we prima. Piet zegt tegen mij dat ik een beetje de baas ben in hoe we het live uitvoeren. Ik ben de coach van het team. En dat vinden wij prima.”

Toch rijkt de invloed van Parra in wat er live gebeurt verder dan de uitleg van Bosma suggereert. Met de demo’s definieert Parra een sound die de band nabootst. Parra dirigeert dat ook door bijvoorbeeld te bepalen welke versterkers Mich gebruikt: Roland versterkers – in feite bedoeld voor keyboards – die The Cure gebruikte om een ‘jangly’ gitaarsound te krijgen. „Bosma: „Maar verder laat hij het los.”

In TivoliVredenburg loopt de machine ondertussen een enkele keer vast. Want hoe zeer de band ook is getraind en het materiaal er strak uit ramt, is het allemaal nog geen ingesleten routine. Geen wonder, want nog niet zo lang geleden kwam de liveband pas voor het eerst bijeen om de nieuwe nummers in te studeren. Het in korte tijd leren van een set vereist discipline van alle deelnemers, die er niet direct was, verklapt Bosma. „De eerste keer ging ik boos weg want het was gewoon slecht. Ik was gewoon boos, een beetje als Mark E. Smith, ging bijna met dingen gooien. Ja, ik kan heel onaardig zijn. Ik ben dan een beetje de Louis van Gaal van de band. Maar we hebben het ook hartstikke leuk met elkaar hoor! Iedereen moet alleen wel zijn partijen kennen.” Winterson valt hem bij en noemt hem een beetje manisch. „Hij kan ook héél enthousiast zijn als het goed is. Dan is het juist heel ‘uplifting’.” 

En ‘uplifting’ is Bosma ook deze avond in TivoliVredenburg. Na elk nummer spoort hij zijn publiek aan van zich te laten horen en steekt enthousiast beide duimpjes in de lucht zodra het gejuich uit de zaal klinkt. Het ene grapje gaat over in het andere: „Ze noemen me de nieuwe Youp van ’t Hek… echt een compliment.” Bosma gaat volledig op in zijn spel en heeft het overduidelijk erg naar zijn zin bij het vertolken van de ideeën van Piet Parra. Niets dat erop duidt dat hier een band staat die liever thuis op de bank ligt. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s