Dat er zo aan het eind van het jaar weinig nieuwe albums worden uitgebracht, is een kans om jezelf in de kijker te spelen door het juist wel te doen. Of het de strategie was van het uit Twente en de Achterhoek afkomstige trio alternatieve rockers dat luistert naar de naam Ploog, of dat het gewoon zo uitkwam, weten we niet. Feit is dat de band met ep Köppe wel degelijk opvalt.
Muzikaal brengt het drietal een aanstekelijke mix van avantgarde- of post-rock en donkere elektro, die voor een aangenaam lome sfeer kan zorgen, terwijl de luisteraar echter zomaar kan worden opgeschrikt omdat het duistere randje soms een dreigende wending neemt. Dat de muziek gevarieerd en gelaagd is, duidelijk geïnspireerd door wave en postpunk uit de beginjaren van de postpunk (dus niet het hedendaagse containerbegrip), maakt dat het op mijn waardering kan rekenen. Wat de band echter des te bijzonder maakt is dat hij zich niet van Engelse of Nederlandstalige teksten bedient, maar de luisteraar uitdaagt met de Nedersaksische sproake.
“Tekstueel houden we niet van afkadering, de interpretatie ligt bij de luisteraar”, aldus gitarist en leadzanger Marc Waanders in een begeleidend schrijven aan de redactie. Beter kan ik het niet verwoorden, al heeft dat er ook alles mee te maken dat ik het Nedersaksisch onvoldoende beheers. Steekwoorden komen door, maar het is dus vooral de muziek waarmee de band mij moet bereiken.
Na albumopener Wale Too Mie, dat opent met rustige gitaar en een rollend basloopje, zit ik er voor mijn gevoel goed in. Eigenlijk ben ik gewoon in het diepe gegooid, maar ik betrap mij er al na enkele keren luisteren op dat ik sommige stukken van Kom Met Könnik al dan niet fonetisch meezing. Bovendien geniet ik van de wendingen die ik eerder beschreef, want het nummer meandert van meditatief naar dreigend en van rustig naar stevig. Met een drumcomputer en elektronica wordt een stevige ruggengraat neergezet, die het nummer overeind houdt, of het nu kabbelt of woest om zich heen grijpt, geholpen door woeste kreten. (Huh! Ha!)
Ook Kubus wordt prettig opgebouwd. Hier is het vooral de elektronica waarmee een basis wordt neergezet, voordat een gitaarlickje de aandacht opeist. Het wordt gevolgd door Halsbaand, dat start als een ballad met keyboards en een lome beat, maar dat halverwege wordt verrijkt met zware gitaren. Het is het langste nummer van Köppe en een goede opmaat naar hekkensluiter Eskadron, dat na alle mineur bijna vrolijk klinkt, mij in elk geval vrolijk stemt. Behalve hekkensluiter is het namelijk een prima uitsmijter.
Dat Ploog nummers in Twents en/of Achterhoeks dialect brengt hoeft duidelijk geen belemmering te zijn om van de muziek te genieten. Doordat Köppe muzikaal goed inelkaar zit blijft er genoeg te ontdekken. Met gesloten ogen, shoegazend of in een bescheiden pitje, ik hoop Ploog volgend jaar eens ergens tegen te komen, want je hoort het live-potentieel gewoon uit je speakers druppen.