Conrad Freling is in de wolken. Een lang gekoesterde droom is uitgekomen. Nadat hij jarenlang voor anderen schreef en zijn nummers door anderen werden gezongen, verschijnt nu een solo-album, Never Gonna Change The World, waarop hij ze zelf zingt. Hij nam het album zelf thuis op, compromisloos, zodat het precies klinkt zoals hij wil. Vervolgens overtuigde hij met dit geluid Thomas van Vliet van The Bullfight, zodat het album nu via diens album Brandy Alexander Recordings wordt uitgebracht.
Never Gonna Change The World bevat een tiental nummers en is gerust gevarieerd te noemen. Rode draad is de warmte en vertrouwdheid die van de nummers uitgaat. Hoewel onmiskenbaar indie, overstijgt het de middelmaat van dit containerbegrip doordat veel nummers gekleurd zijn met strijkers en blazers die net als alle andere instrumenten door Freling zelf zijn ingespeeld. Ook laat Freling zich op nummers als Can I Make You Cry, New York City en Just Another Day aangenaam aanvullen door gastvocalisten als Tamara Woestenburg op eerstgenoemde nummer en Bette Schindler.
Hey Brother! opent het album op persoonlijke wijze, want het gaat letterlijk over Freling in relatie tot zijn broer. Het nummers doet mij denken aan Tom Waits ten tijde van Swordfishtrombones. De ritmes botsen en vloeien toch samen, blazers worden kunstig ingevlochten en wie The Bullfight kent, zal zich niet verbazen dat Van Vliet gecharmeerd is van Freling, noch dat Freling inmiddels in zijn band meespeelt. Maar daar gaat het nu niet over, want in deze recensie staat het solo-debuut van Freling, die je overigens zou kunnen kennen van bands als The Wallrus en Seven Stars Over Sicily, centraal.
Ogenschijnlijk naadloos gaat het openingsnummer over in Can I Make You Cry. Toch klinkt dit heel anders. Luchtiger, beetje pop, maar ontegenzeggelijk indie. Dat laatste geldt ook voor Astronaut, waarop de zang tegen het valse aanklinkt, waardoor goed het dromen van astronaut worden wordt verbeeld, terwijl de muziek het ijle van de ruimte lijkt te symboliseren. Het is het langste nummer van het album en wordt knap opgebouwd, zonder dat het gaat vervelen. Sterker nog, het is theatraal in de goede zin van het woord en zou zo onderdeel kunnen zijn van een rockopera. Dat geldt overigens voor meer nummers, want ook Do That Thing You Have Always Wanted To Do, dat direct op Astronaut volgt heeft iets filmisch.
Brown Sugar Cane wordt op Bandcamp door Freling gekarakteriseerd als een Peaky Blinders soundtrack en hoewel ik niet geloof dat het in die serie voorkomt, kan ik me dat levendig voorstellen. Ook New York City heeft iets weg van een soundtrack – James Bond, als je het mij vraagt – door de orkestrale, soms jazzy invulling. Het maakt Never Gonna Change The World, dat uitstekend wordt afgesloten met het grootse, doch klein klinkende Little Fellow, een album om warm aan te bevelen.