Het album Boussadia begint met een ijzingwekkende schreeuw, waardoor je wel moet luisteren. En dat is maar goed ook, want wat volgt is een feest voor het oor, maar ook voor de ledematen en de gewrichten want stilzitten is er niet meer bij zodra de plaat eenmaal is aangezet. Fanfara Station vermengt de kracht van een fanfare met de energie van de ritmes en de gezangen uit de Maghreb en elektronische muziek.
Nagran opent het album dus met een schreeuw, waardoor zelfs de grootste stoïcijn zich uit zijn evenwicht zal laten brengen. Wat volgt is levendige percussie aangevuld met een vette beat en blazers. De teksten hebben voor de niet Arabisch geschoolde luisteraar een hoog mama-appelsapgehalte. Zo hoorde ik in het nummer dat volgt, Madinafrika (met zang van de Tunesische rapper VIPA) geregeld de zin “Als ik van me scooter smak”. Onzin natuurlijk, maar krijg het maar eens uit je hoofd wanneer dat er eenmaal in zit. En dat is lastig, want de muziek is uiterst aanstekelijk. Dus laten we het vooral over de muziek hebben.
Boussadia is geïnspireerd door Stambeli, de muziek van Tunesische (zwarte) slaven. Het resultaat is een album dat balanceert tussen traditionele Tunesische en elektronische muziek. De ritmes zijn soms hypnotiserend en veel nummers zijn zeer energiek. Zelfs wanneer de band gas terugneemt, zoals op het afro-jazzy Sabra, zit er iets transcendents in de muziek, waardoor de luisteraar wordt opgeladen en helemaal klaar is om zich wederom te verliezen in de opzwepende percussie van Marzouk Mejri of de koperkleurige klanken van trompettist Charles Ferris die overigens ook te horen is op tuba en trombone. Laten we in dit kader ook niet vergeten om Ghiaccioli e Branzini te vermelden. Deze dj en producer is in staat om een brug te slaan tussen jazz, dance en elektronische en noord-afrikaanse ethnische muziek.
Hoewel het tempo na de eerste twee nummers behoorlijk wordt teruggeschroefd, is toch goed te horen dat de meeste nummers het resultaat zijn van opnames van live-improvisaties zodat de luisteraar zich goed kan voorstellen hoeveel energie tijdens concerten vrijkomt. Balai bijvoorbeeld is als een op stoom gekomen locomotief en zou het goed doen als soundtrack van een zich in Noord-Afrika afspelende James-Bondfilm. We zijn dan al ver over de helft van het album, dat blijft verrassen. Adra klinkt behoorlijk traditioneel en slotnummer Ya Baba begint ambient, waarna het gestaag door ontwikkelt in inmiddels bekend aandoende Stambeli. Het is het langste nummer op de plaat en daardoor een fraaie uitsmijter.