
Laten we elkaar geen Covidje noemen: in minder donkere muzikale tijden zou de passage van Steve Wynn een – weliswaar méér dan gesmaakt – tussendoortje zijn geweest, ingeplakt tussen een waarschijnlijk overvolle concertagenda. Nu keek ik al weken uit naar dit solo-optreden, zoals gelovigen uitkijken naar de wederkomst van de Heere Jezus op aarde. Het kan verkeren…
Voor de show van de ‘licht’ legendarische frontman van The Dream Syndicate week ik als culturele vluchteling uit naar het op enkele boogscheuten van mijn woonst gelegen Maaseik (België), alwaar een amigo da musica, die tevens het aldaar gelegen Cultureel Centrum Achterolmen bestiert, er via zijn connecties in was geslaagd Steve Wynn te boeken. Waarvoor eeuwige dank.
Zo’n 75 gelukkigen hadden een kaartje bemachtigd, onderverdeeld in usual en unusual suspects. Voor die laatsten was het een eerste, maar waarschijnlijk niet laatste kennismaking met de man en zijn werk. Het gaat te ver mezelf als een expert te afficheren wat betreft The Dream Syndicate en Steve Wynn. Er staan hier diverse platen met diens signatuur in de kast, maar uit het blote hoofd alle namen en rugnummers reproduceren gaat me niet lukken. Wel had ik ter voorbereiding de afgelopen weken diens discografie behoorlijk aangevuld, waardoor ik inmiddels over een goedgevulde Wynn-kelder beschik.
Na een aankondiging waarbij de presentator/boeker zijn liefde voor all things Wynn beleed en als bewijsmateriaal enkele zojuist gesigneerde Dream Syndicate LP’s toonde, beklom Steve Wynn het podium. Er werd gelijk van de setlist afgeweken met opener The days of wine and roses, gevolgd door Medicine show en Tears won’t help. Een supertrio dat de toon zette. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de combinatie man + akoestische gitaar me zelden anderhalf uur lang kan boeien, maar het zegt iets over de kwaliteit van het gebodene dat deze anderhalf uur voorbij vlogen en naar méér smaakten. Een innemende persoonlijkheid, een back catalogue met pakweg 400 songs – waarvan hij naar eigen zeggen op een goeie dag nog zo’n 200 uit het hoofd kent en een dwarsdoorsnede uit een carrière die inmiddels vier decennia omspant en geen stinkerds bevat – maakten van dit optreden geen tussendoortje, maar een hoofdgerecht met diverse succulente gangen. Een enkele keer maakte Steve Wynn gebruik van een loop-pedaaltje, hem geschonken door een Dream Syndicate-collega (‘Mmm, makes me wonder…My guitar player giving me a tool so I can play two guitars simultaneously? Does he want to quit the band?’). De vrees hiermee verzeild te raken in Ed Sheeran-territorium bleek ongegrond. Kwamen onder meer nog voorbij That’s What You Always Say, Boston, Glide, Carolyn, What We Call Love en als toepasselijke toegift When The Curtain Falls. Aardig wat woorden verbruikt, terwijl één had kunnen volstaan: schitterend.
Na afloop met wat gelijkgestemde zielen het aanpalende theatercafé en het Belgische bier ingedoken (Tripel Karmeliet: zo ben je nuchter, zo ben je het niet…) en na veel te lange tijd weer wat sociale contacten aangehaald. Dit optreden en het weerzien met vrienden was alles wat een live-optreden behoort te zijn: een boostershot voor de geest. En hopelijk de voorbode van een nieuwe muzikale lente.
DJ 45Frank
Foto: Guy Kokken