Wie de titels van de nummers op de tweede langspeler van de Noors/Ierse Tara Nome Doyle leest, vermoedt mogelijk al waar de titel voor staat. Værmin – spreek uit vermin – betekent zoveel als plaagdier, ongedierte. Bloedzuigers, slakken, muggen, spinnen en wormen komen onder andere voorbij. Om rillingen van te krijgen. En dat is ook zo, maar de oorzaak is wellicht niet wat u op voorhand denkt. De rillingen komen namelijk van bewondering voor de mooie composities en de glasheldere, bij vlagen hypnotiserende stem van de zangeres.
Voor de verandering opent het album niet met de titeltrack. Daarvoor moeten we wachten tot het einde, maar dan komt hij ook twee keer voorbij gedurende het slottrio. Vermin, in het Engels, is nummer elf en Værmin, in het Noors, is het slotnummer. Beide duren ongeveer drie minuten, maar klinken totaal anders, niet in de laatste plaats omdat laatstgenoemde klinkt als een Ierse traditional. Ze worden verbonden door +, een soundscape van een kleine minuut, die klinkt alsof hij bedoeld is om ongedierte weg te jagen.
Het openingsnummer komt ook twee keer voor. Leeches I opent het album magistraal. Het nummer wordt bedaard opgebouwd en hoewel het begin dus rustig is, lijkt er steeds meer sprake van onderhuidse spanning die halverwege ontaard in een tempowisseling als percussie het orgelgeluid ondersteunen. “Pray for the leeches,” herhaalt Doyle steeds indringender en wanneer ze uithaalt klinkt ze enigszins als Florence Welch van Florence and the Machine. Met Caterpillar wordt goed doorgepakt. Dit nummer begint ook rustig met stemmige orgelklanken, maar hier wordt het tempo sneller opgevoerd middels opzwepende drums, al klinkt de zang van Doyle gedurende het nummer dramatischer.
Snail I zou je kunnen kennen, want die is als single uitgebracht. Hier geen orgel, maar viool en piano. Het nummer volgt verder wel het stramien van eerdergenoemde composities, want ook hier is er weer een rustig begin voordat drums invallen en ook de zang intenser wordt. Het gaat vrijwel naadloos over in Snail II dat enigszins licht klassiek klinkt met vederlichte pianoklanken die in de tweede helft bijval krijgen van orgel. Het is de opmaat naar a capella gedurende Mosquito. Hier mag je zelf kiezen of het de muggen verbeeldt die je ‘s nachts lastigvallen, of dat het klanken verbeeldt om ze te verjagen. Ik moest er in elk geval een paar luisterbeurten aan wennen.
Het geldt voor meer nummers op dit toch zeer krachtige album. Crow is wellicht een uitzondering, want het falsetto gezongen nummer is van meet af aan favoriet. Moth daarentegen is best vervreemdend, het klinkt gedragen, zowel qua zang als pianospel en hier moet ik denken aan Jeff Buckley en Tori Amos. Spider en Worms zijn ingetogener en ze vormen een uistekende opmaat naar het luisterrijke Leeches II dat groet en zwelt voordat het een spectaculaire climax bereikt. En dan zijn we bij het slottrio aangekomen waarmee deze recensie begon.
De conclusie is dat Værmin een complex album is dat het verdient om vaker te beluisteren. Het verveelt namelijk nooit en lijkt alleen maar aan kracht te winnen. De aanvankelijk sober klinkende liedjes krijgen steeds meer zeggingskracht en het wordt duidelijk dat we hier te maken hebben met een verzameling angstaanjagend mooie nummers vol (muzikaal) drama met een glansrijke hoofdrol van Doyles uitstekende stem.