Palace is eenvierkoppige, naar eigen zeggen alternative bluesrock band uit Londen. De band werd opgericht in 2012 en bestaat uit frontman Leo Wyndham, Rupert Turner, Will Dorey en Matt Hodges. Zijn debuut-ep Lost in the Night liet weliswaar tot 2015 op zich wachten, maar het kostte de band daarna niet lang voordat hij naam maakte; trossen los en varen maar. Sindsdien is Palace niet meer te stoppen – al neemt de band nog steeds zijn tijd. Deze week kwam album nummer drie uit, Shoals.
Palace is voor mij een band wiens platen ik opzet wanneer alle andere muziek als te veel voelt. Eender welke plaat, want er is door hen tot op heden nog geen album uitgebracht dat niet voldoet aan de eis. Wilde dit dan zeggen dat ik met zeer hoge verwachtingen in Shoals zou duiken, omdat ik wist dat het toch wel zou leveren? Daar was ik zelf ook nog niet helemaal over uit. Ik besloot er maar gewoon zo nieuwsgierig mogelijk in te stappen.
Never Said It Was Easy trapt het album af en geeft degenen met koudwatervrees de mogelijkheid om pootje te baden, voorzichtig te wennen aan het water en daarmee aan de muziek. Het heeft een beetje een bedroom-sfeertje; doet denken aan Hozier als hij een contemporary R&B-weg zou inslaan. Met Shadow zijn we vervolgens echt van start.
De overkoepelende sfeer op het album is, zoals we gewend zijn van Palace, lekker laid back, alsof de band je wil zeggen: het is goed, het mag een tandje lager – laat het los. Hij’s fijn, Palace, dank je wel daarvoor. De boel is fijn langgerekt – neem het cinematografische Salt als voorbeeld – maar de nummers duren geen minuut te veel. Bij het beluisteren van Gravity, snap je ineens waarom de band zichzelf het stempel ‘bluesrock’ geeft. Neem vervolgens het blauw uit de blues en stel je Le Bassin Aux Nymphéas van Monet voor; Palace weet deze kleuren muzikaal vorm te geven in Lover, Don’t Let Me Down, die eerder gereleased werd als tweede single in de reeks die voorafging aan het album. Begrijpelijk, want het is gewoon een kneitergoed nummer.
Net als veel andere platen uitgebracht in het afgelopen jaar, ademt ook dit album isolatie. Wyndham zingt over eenzaamheid en zijn angsten in alle vormen; zo schemert er onder andere in Lover, Don’t Let Me Down, maar ook in Fade het één en ander door (“My happiness has turned to grey / Am I paranoid?”). Palace weet op een prachtige manier beladen onderwerpen te verwerken in nummers als donzen dekens. Give Me The Rain is daar een goed voorbeeld van: hierin windt de zanger er in de tekst geen doekjes om – “I wish that I had a healthy mind, but wishing is as wishing does / Sounds insane but I need the pain, ‘cause it helps me breathe living for the rain” – en zingt hij over de regen in een symbolische zin. “Here comes the rain,” klinkt het, en samen met de aanzwepende bekken komt ze met bakken uit de hemel. Zo’n fijne, nevelachtige miezer – de druppels zijn met veel, maar geenszins vervelend.
Where Sky Becomes Sea is een meer dan waardige afsluiter van het album en staat treffend genoeg ook in het teken van het einde; de dood. Het moeten achterlaten van je geliefden aan de hemelpoort en verbeeldingen van hoe het er boven uit zou zien, daar waar de lucht zee is geworden.
Of je nu ’s ochtends vroeg in de mist op de tram staat te wachten, aan het eind van de dag naar huis slentert, de vaat staat te doen of als het buiten druilerig is en je het derde boek van het weekend oppakt: Palace past altijd en Shoals is daarop geen uitzondering. Het is niet baanbrekend, maar door de bijzonder krachtige tederheid waarmee de nummers zijn samengesteld ook niet gewoontjes; een zorgvuldig verzameld geheel dat zich aan je zijde voegt als een kameraad (voor 48 minuten).