Het is methadon voor melomanen: de muziekdocumentaire, concertregistratie of biopic. Maar je mot toch wat als muziekliefhebber, die om aan zijn gerief te komen grotendeels is aangewezen op muziekbeleving tussen de vier muren van de woonkamer. Waarschijnlijk ben ik één van de laatste Nederlanders zonder Netflix-abonnement en tevens de laatste der kijkbuis-Mohicanen die nog lineair tv kijkt. Vandaar dat ik aan het eind van het oude jaar en het begin van een nieuw jaar – dat vooralsnog verdacht veel lijkt op het oude jaar – voor wat muzikaal vertier aan de treurbuis gekluisterd zat. Er was de bijna onontkoombare terreur van de Top2000, een gerecht waar ik af en toe wat krenten uitpik, maar voor de rest onaangeroerd laat. Dan liever het interessantere en niet door een lullig kwisje met BN’ers onderbroken ‘De Tijdloze’ op Canvas, waar min of meer bekende Belpoppers van hun muzikale voorkeuren getuigden en ‘the usual suspects‘ uit dit soort hitlijsten minder prominent aanwezig waren dan op de vaderlandse tv.
Uit arren moede en omdat ik meestal vergeet dat die optie er ook nog is, een paar programma’s opgenomen en teruggekeken. Van een documentaire over Thin Lizzy’s Phil Lynott tot het levensverhaal en de met blutsen, builen en bloedvlekken doordrenkte carrière van Tina Turner, met dank aan de losse handjes van voormalig echtgenoot Ike. Prima kijkvoer, maar ook weinig nieuwe inzichten. Nog een keer Jimi – All is by my side gekeken, de biopic over de meestergitarist met Andre3000 van Outkast in de hoofdrol. En vooruit: nog een keer Freddie Mercury – The final act, waarbij je bijna zou vergeten dat er naast corona nog steeds aids bestaat, homofobie nog altijd niet is uitgeroeid en dat George Michael tijdens het beroemde tribute-concert op Wembley op magistrale wijze Queen’s Somebody to love vertolkte. Zoals de Chinezen zeggen: ‘he nailed it‘.
Een highlight van een avondje bingewatchen was Amazing grace, de registratie van twee concerten van Aretha Franklin in de New Temple Missionary Baptist Church in Los Angeles, compleet met voorganger Reverend James Cleveland, het Southern California Community Choir en een extatisch publiek, waaronder een oplettende Mick Jagger en Charlie Watts. Op de knietjes in de kerkbanken en ei zo na tot het geloof bekeerd, want het is fenomenaal wat de Queen of Soul hier uit haar gouden strot perst, hetgeen zou leiden tot het bestverkochte gospel-album aller tijden. En dat met gebrekkige middelen, haperende techniek en allerlei kriskras door het beeld wandelende technici, fotografen en toeschouwers, waarvan sommige in rechtstreeks contact met de Heere lijken te staan. Ongelooflijk dat uit deze ogenschijnlijke chaos een tijdsdocument is ontstaan, waardoor zelfs een toegewijde heiden als ondergetekende vermoedt dat hier hogere machten in het spel waren.
Het absolute hoogtepunt qua kijk- en luisterplezier werd echter gevormd door David Byrne’s American Utopia. Tevens een zeer pijnlijke herinnering aan het feit dat ik Byrne destijds niet live aan het werk heb gezien. Toch een stevige pleister op de wonde, want de door Spike Lee geregisseerde concertregistratie laat je letterlijk alle hoeken van het podium zien. ‘So nice I had to see it twice!’ Wonderschoon muziektheater met een boodschap, een uitgekiende choreografie en natuurlijk de songs van Byrne en Talking Heads, blootsvoets gespeeld door een in identieke grijze pakken gestoken groep excellente muzikanten die – niet gehinderd door kabels, snoeren en versterkers op het podium – een show neerzetten die duidelijk maakt wat muziek zoal vermag: je optillen naar een staat van genade en gelukzaligheid, waarvan je alleen maar kunt hopen die in 2022 weer eens live mee te maken in een concertzaal of op een festivalwei.
DJ 45Frank