La Luz gaat ondertussen alweer best een poosje mee. De driekoppige girlband uit Los Angeles bracht onlangs zijn vierde studioalbum uit, met een naam waar ongetwijfeld lang over is nagedacht: La Luz. Niet te verwarren met de kust, al heerst ook hier een onmiskenbaar surfsfeertje. Het is een plaat die verhalen oproept, waar films uit zouden kunnen ontstaan en boeken uit kunnen worden geschreven zoals ze die vroeger fabriceerden.
Met The Pines zet La Luz een schoolvoorbeeld neer voor het begrip bedroom-pop/rock, om het vervolgens met Watching Cartoons tot een hoger niveau te tillen. Zelfs de lyrics draaien er niet omheen: “Watching cartoons / in my room.” Het is mellow, deint een beetje en leadzangeres Shana Cleveland zingt in zichzelf. Het daaropvolgende Oh Blue is teder en heeft wat weg van de crooners, dat sentimentele zoete, maar dan opgevoerd door The Beach Boys – inclusief doo-wop backings.
Goodbye Ghost, het vijfde nummer op het album, lijkt eindeloos te duren, terwijl het slechts een kleine drie minuten duurt. Bij sommige liedjes is dat een zegen. Goodbye Ghost schiet daarin tekort; het is helaas wat vlak en een beetje flauwtjes. Tijdens de eerste keer luisteren valt dat niet zo op en het begint heus veelbelovend, maar op den duur had ik het wel gehoord.
Gelukkig wordt het gevolgd door mijn persoonlijke favoriet: Yuba Rot, die de helft van het album markeert en de verveling snel doet vergeten. Het is een geweldig cinematografisch nummer dat het beste van Morricone neemt en het lekker aandikt. Een stevige drum aan het begin en daarna het uitgerekte, de ononderbroken ruis van de bekkens en het stiekeme orgel, heel degelijk gitaarspel en zélfs een harmonica. Gigantisch traag ook. Ik zie mezelf zo door een oud, stoffig, verlaten Texaans dorp slenteren met mijn paard. Fenomenaal.
Lazy Eyes and Dune lift verder op deze filmachtige sensatie, terwijl Down The Street voelt als de aftiteling en de weg naar buiten vanuit de bioscoopzaal; dat moment van schipperen tussen fictie en realiteit, het acclimatiseren aan de buitenwereld. Het gehele album heeft iets warms en vertrouwds, iets dromerigs, maar Here On Earth spant de kroon. “I’m here on Earth to love you,” klinkt het, terwijl twinkelende sterretjes in- en uitfaden.
De hekkensluiter van de plaat is Spider House, welke dan juist weer een stuk grimmiger is. De gitaar heeft een statisch randje, iets voelt niet op zijn plek. Mocht onze film geen happy end genieten? Is het een cliffhanger na een tragische scène, met een voorbode voor later werk? Een verrassende, ietwat macabere afsluiter, maar wel één met karakter.