Soms ontvangen we op de redactie cd’s die zo obscuur zijn, dat er van de uitvoerende artiest niet veel is te vinden op de grote streamingdiensten. Ook zoekopdrachten leveren weinig op. Tenminste, als we zoeken op het pseudoniem, want met alleen ( r ) kom je niet ver. Geïntrigeerd voed ik het zilveren schijfje aan mijn speler. Ondertussen lees ik een briefje, dat met de disk uit het hoesje kwam: ‘Titan Arum, a midlife bipolar album by Fabrizio Modonese Palumbo’ Op de display van mijn cd-speler gloeit “11 61:54” en enigszins huiverig druk ik op PLAY.
Het openingsnummer heet Botox en het is niet in staat om het angstige gevoel dat bezit van me heeft genomen weg te nemen. Dit is geen muziek, dit is een beleving. Elektrische viool, drones, Moog synthesizer en orgel creëren een geluidspalet waarover kreten klinken. Vooral vanaf drie minuten neemt de intensiteit toe. Het duo Father Murphy (Chiara en Freddy Lee) levert een sinistere bijdrage, waarna het nummer nog gedurende zo’n vier minuten wegebt.
The Side Effects Of Self Indulgence is veel toegankelijker, een geslaagde poging van industrial disco. Ook op dit nummer een gastbijdrage. Jochen Arbeit (Einsturzende Neubauten) neemt de gitaar voor zijn rekening. Jammer dat het zo kort duurt. Parasomnia is een soundscape met flamencogeklap. Het wordt gevolgd door Oblivion met beats door Jamie Stewart (Xiu Xiu). Acht minuten later volgt het opzwepende, maar zeer korte, For Those Like Me (Who Don’t Like The Beatles) met daarin het geluid van een Mongolische kameel en morse, dat een mooie opmaat is naar het iets langere Vacant Stares met hese, enigszins desolate zang door Fabrizio Modonese Palumbo zelf.
Het lepeltje en theekopje dat klinken in The Llama And The Rabbit zijn een weinig minder melodieus dan die op I Follow Rivers door Triggerfinger, maar ook dit nummer blijkt een fijne opmaat naar het volgende: The Sssophisssticated Sssofa Sssnakenesss, dat ik om begrijpelijke redenen beter had kunnen afkorten tot The SSS en waarop gedurende twee minuten niet veel meer valt te horen dan gekraak en gesis, waarna dan toch ook andere klanken volgen, onder andere die uit een lap steel door Teho Teardo (Meathead).
Op Pira-Pira worden we vergast met de stem van de anarcha-queerdichter Klaus Miser. Het wordt gevolgd door Red Coat, dat me dankzij de gelaagdheid en americana-noir-sfeer van meet af aan bij mijn kladden grijpt, al heb ik wel moeite om de volle veertien minuten bij de les te blijven tot het slotnummer begint, dat een cover blijkt van Leonard Cohen: Lullaby. Een verdienstelijke cover, die even koud klinkt als het origineel warm.
Titan Arum is een plaat die ik uit mijzelf niet gauw zou hebben beluisterd, maar ik sluit niet uit dat ik hem nog wel eens opzet. Veel nummers zijn van het type acquired taste, maar moeten dan ook meer worden beleefd dan sec beluisterd. Wie nieuwsgierig is geworden, moedig ik zeker aan om het te beluisteren, want ( r ) laat geen kans onbenut om de luisteraar te verrassen.