Het is vakantietijd, dus ook op de burelen van van MuziScene nemen we gas terug. We moeten ook wel, want concerten bezoeken zoals we gewend waren, dat zit er even niet in. Festivals? Breek me de bek niet open! Ik ken een stel, waarvan de man naar Lowlands zou gaan, terwijl de vrouw op de kinderen past. Verder zijn ze heel geëmancipeerd hoor, want twee weken later zouden ze het omdraaien. Dan gaat zij naar Into The Great Wide Open en neemt hij met de kids thuis de honneurs waar.
Tot zover de planning. Één ding is zeker: hij gaat niet en zij … ach, vul zelf maar in. Al naar gelang mijn stemming kom ik ook telkens op wisselende antwoorden uit. Wie heeft dat niet tegenwoordig? Dan was het leven vroeger een stuk eenvoudiger. Het enige dat ik me toen afvroeg was of het droog zou blijven en of ik er niet zoetjes aan te oud voor word.
Met betrekking tot dat laatste; daar schreef ik ooit een stukje over. Het is inmiddels al weer even geleden, maar voor wie nostalgische gevoelens koestert voor een ouderwets festival is het misschien toch leuk om te lezen. Het verscheen in 2017 op Muzine.nl, dus wie het meent te herkennen hoeft niet aan zijn geheugen te twijfelen, die mag zichzelf prijzen met zijn goede smaak met betrekking tot muzieksites. 🙂
Ouwe lul
Het is acht uur en ik vertrek in mijn oude auto. Bestemming Werchter. Ik ga naar het festival. Rock Werchter: veertig jaar oud, net als ik. Hoewel het festival is jonger, want die verjaart naar 40 dit jaar en ik heb dat vorig jaar reeds gedaan.
Al om half elf parkeer ik op Parking A8, aan de achterkant van Camping A1. Of ik een snelheidsrecord heb geboekt weet ik niet, maar ik ben er blij mee. Ik kom hier al bijna 15 jaar aan een stuk en herinneringen vloeien door elkaar als ecoline. Mooi is het, maar praktisch niet, want het resultaat is nooit wat ik ervan verwacht.
Dat ik net zo oud ben als het festival wordt mij op de camping meermaals – onbedoeld, maar daarom niet minder erg – ingewreven.
‘U kunt daar uw tent niet neerzetten meneer, er komen nog een paar vrienden.’
Meneer? Maar ik zeg dat ik het begrijp, knik ter bevestiging en schuif een meter op. Of het zo goed is, vraag ik aan het meisje. Ze haalt haar schouders op en ik zie aan haar gezicht dat ze wil tegensputteren, dus ik speel mijn leeftijd uit en kijk haar streng aan.
‘Ah ja, wel, het zal zo wel gaan zeker,’ antwoordt ze onwillig.
Als ik mijn tent bijna heb staan komen haar vrienden. Een paar had ze gezegd. Ik tel er in de gauwigheid tussen de tien en de twintig. Al gauw staan er nog zeker elf tenten op een plaatsje dat groot genoeg leek voor zes. Een paar, denk ik, ach elf is een paar enen, en ik trek een halve liter open. Proost.
‘Meneer, mogen we uw hamer lenen?’
Daar gaan we weer. U, meneer. Gelukkig hoef ik ze niet te helpen, dus ik zeg niets en zuchtend, maar met een glimlach, overhandig ik het gevraagde gereedschap. Zie ik er zo oud uit? Het antwoord laat op zich wachten, want mijn buurkinderen zijn goed opgevoed en telkens als een de hamer terugbrengt – vriendelijk bedankt, meneer – is er een ander die haar wil lenen.
‘Heeft iemand een hamer?’
‘Ja, daar, die meneer heeft er een.’
‘Meneheeeer…’
Alsjeblieft… Ik heb zo’n vermoeden dat het geen nut heeft om te protesteren. Bovendien heb ik er zelf geen zin in. Het zou alleen maar onderschrijvend werken, immers NIET is een ontkenning die bevestigend werkt. Dus ik glimlach wederom en trek nog een biertje open. Deze ouwe lul is tenslotte op een rockfestival.
Theo Stepper