Als we ons nu eens inbeelden hoe de muziek van Zweeds Loney Dear zou klinken als Emil Svanängen een ervaren en vaardig zanger zou zijn met een prachtige vaste zuivere stem met veel inhoud. Zou er dan iets van overblijven?
Het lied Oppenheimer start met een toon die Svanängen uit zijn keel perst. Zijn kopstem piept en kraakt onder de inspanning. Het is bijna onaangenaam om aan te horen. Maar het klinkt ook alsof je iemand in zijn blootje voor je ziet staan. Heel blootgewoon. In al zijn kwetsbaarheid. De gêne overwonnen.
Ruim drie jaar heeft de Zweedse singer-songwriter er over gedaan om een nieuw album te maken. A Lantern and a Bell is opgenomen in een studio in Stockholm met producer Emanuel Lundgren aan de knoppen. Gewoon samen, zonder andere muzikanten. Ze hebben zich vooral uitgeput in het volledig uitkleden van de muziek, tot er enkel en alleen het noodzakelijke nog overeind staat. Met altijd die kwetsbare, onvaste en niet zo heel mooie stem van Svanängen helemaal vooraan op het toneel. Je kunt bij het beluisteren niet anders dan heel stilletjes met verwondering aanhoren hoe iemand zich aan je presenteert.
Svanängen wilde eens iets anders. Aangekomen op een moment in zijn leven waarin alles al op zijn kop stond, voelde hij zich down. Dat hoor je terug op dit nieuwe album. Het is stemmig en de teksten gaan over de grote thema’s in het leven. En dus moest ook de muziek anders. Al kostte dat moeite. Zijn voorgaande werk typeert Svanängen als ‘collages’ waarin hij streefde naar perfectie. A Lantern and a Bell staat haaks op die insteek.
Niet alleen de stem horen we op dit album in al zijn feilbare menselijkheid, de piano speelt op dit album een hoofdrol. Ook die klinkt wat gedempt, en je hoort het mechaniek af en toe bewegen, de pianokruk kraken onder het gewicht van de persoon die de toetsen in beweging brengt. Een enkel liedje is niet meer dan de stem van de Zweedse componist en die piano. Hoe minimaal wil je het hebben?
A Lantern and a Bell schept zo een eigenaardige werkelijkheid waarbij de uitgeklede stukken net zo indrukwekkend zijn als de spaarzame momenten waarop er iets meer volume wordt gemaakt. Altijd heel subtiel, aanzwellend. Maar in het contrast met al die ingetogenheid heel effectief, met name in het prachtige einde van het lied Trifles waarin een pianothema plots met synths, diepe klappen op slagwerk en de gedubbelde stem van de zanger ons ineens een wijds uitzicht gunt. Maar die momenten zijn er zelden. Dat maakt A Lantern and a Bell geen album om op te zetten als je je ook door je telefoon wilt laten afleiden. Dan vervliegt het. Lost het op in niets. En mis je de buitenaardse schoonheid die klaar ligt om door je ontdekt te worden.
Het album eindigt met House And a Fire. Je hoort Svanängen nu ook naar adem snakken terwijl hij zingt. Dat geeft het gevoel dat je niet dichterbij kunt komen. Ook zijn ziel legt hij in de tekst bloot. No one is going to carry you through this, spreekt hij zichzelf toe. Is het uit zelfmedelijden? Is het om zichzelf moed in te spreken?