„In het begin moest ik echt heel erg dronken worden voor ik de moed had op het podium te gaan staan. Het is nog steeds een zenuwslopende ervaring. Ik lijd denk ik aan een oplichterssyndroom: ik kan ineens heel sterk het gevoel krijgen dat ik hier niet hoor te zijn, en dit niet hoor te doen.”
Op precies het afgesproken moment loopt hij Rotown in Rotterdam binnen en informeert of degene waarmee hij heeft afgesproken er al is. Punctuele man die Joe Casey, frontman van Protomartyr, de band uit Detroit die op handen wordt gedragen door critici en dit jaar de toplijstjes haalt met hun nieuwe plaat Relatives In Descent. Casey draagt een donkere bril, petje op. Omzichtig draagt hij een kop koffie, morst door zijn licht trillende handen het nodige over de rand. Pittig geurende adem, hij ziet er vermoeid uit. Casey is de eerste minuten kort van stof en grinnikt wat. Nipt aan zijn kop koffie en komt langzaam tot leven, de handen steeds meer onder controle.
„Ik realiseer me dat het heel bijzonder is wat we nu mogen meemaken. Daar ben ik ook heel blij mee. Maar dat is het dan ook wel zo’n beetje”, bromt hij als antwoord op de vraag dat de zwartgalligheid in hun muziek en in zijn teksten toch niet voort kan komen uit het succes dat hij met zijn band nu boekt. „Die teksten zijn een weerslag van hoe het er in de wereld en in mijn eigen leven voorstond toen ik de teksten schreef. Waarom zou ik erover liegen, hoe ik en de band zich voelen op dit moment. Nee, het komt niet uit een happy place.”
„De sfeer die ik wilde neerzetten is een gevoel van angst en vrees, zonder dat je er iets aan kunt doen om de oorzaken daarvan weg te nemen. Dat gevoel zat ook al in onze vorige plaat. Wat maar duidelijk maakt dat het niet zo is dat alles tot voor kort geweldig was, toen Trump werd verkozen, en het pas sindsdien slecht gaat. Nee, dat zat er al een poos aan te komen. Het is gegroeid. En dat resulteert nu in hopeloosheid; die zie je overal om je heen in de Verenigde Staten.”
Dat de teksten op Relatives in Descent zo donker zijn uitgepakt, heeft ook te maken met de muziek, legt Casey uit. Gitarist Greg Ahee schrijft de nummers en pas daarna drapeert Casey er zijn teksten overheen. „Greg werd op dat moment nogal beïnvloed door tamelijk donkere muziek, met name de soundtrack van Under The Skin. Toen de muziek klaar was, had ik nog even het idee luchtiger teksten te maken, om wat licht te brengen in het geheel en eens iets anders te proberen. Maar dat lukte gewoon niet. De sfeer in de muziek is te dwingend en het past ook gewoon niet in deze tijd om vrolijke liedjes te maken.”
Eerste bandje
Casey montert pas op als het gesprek ombuigt naar zijn relatief recente carrière in de muziek. De veertiger is een decennium ouder dan zijn bandmaten maar op het podium lijkt dat leeftijdsverschil nog groter omdat hij er uitziet als een aan lagerwal geraakte vijftiger; iets wat ze in de pers altijd al veel aandacht heeft opgeleverd. Protomartyr is Casey’s eerste bandje.
„Pas toen ik ging studeren ben ik me voor muziek gaan interesseren. Daarvoor had ik een vreselijke smaak. Mijn familie had geen kabel-tv en daarom kwam ik helemaal niet in aanraking met moderne muziek. Het was zo erg dat een verkoper in een platenzaak mij weigerde me te verkopen waar ik voor kwam en me andere dingen liet horen. Pas op de universiteit liet een vriend mij bijvoorbeeld The Fall horen. Ik vond dat eerst afgrijselijk. Die vriend nam me ook mee naar mijn eerste shows. Zo ben ik er mensen gaan leren kennen en ook nog na mijn studie met bandjes als roadie op toer geweest. Ik deed meestal niks; die mensen waren zo aardig om me met ze mee te laten gaan. Ik werd dus wel aangetrokken door die wereld, maar zag mijzelf echt geen muziek maken.”
Niks gepresteerd
„Nu is het een beetje een raar verhaal hoe ik in Protomartyr ben gerold. Ik vertel het niet zo vaak, maar het had te maken met het plotseling overlijden van mijn vader. Ik was met een bandje op tour in Houston, Texas. Zij zouden kort de grens over gaan naar Mexico en daar een optreden doen. Ik bleef in Houston achter om later weer aan te haken. Die avond kreeg ik het telefoontje dat mijn vader was overleden aan een hartinfarct. Daar zat ik dan. Ik was half in de dertig en ik had echt mijn hele leven nog niks gepresteerd. En dat zette me aan het denken. Want aan het voorbeeld van mijn vader zag ik dat het leven ook ineens voorbij kan zijn. Die combinatie gaf me een zet: nu moet ik echt iets gaan doen wat de moeite waard is, bedacht ik me. Maar ik had geen idee wat. Ik had tot dan alleen wat baantjes gehad die niet best betaalden; ik noem dat rocksterrenbaantjes waarnaast je een bandje kunt hebben. Maar ja, ik had niet eens een band. Bij een van die baantjes ontmoette ik Greg. We ontdekten dat we op dezelfde highschool hadden gezeten; hij natuurlijk veel later dan ik. We spraken met elkaar over muziek en hem heb ik toen voorgesteld dat ik wel wilde zingen als hij weer een band zou hebben. Ook al had ik dat nog nooit gedaan.”

En de rest is geschiedenis. De band uit Detroit werd gevormd met Casey als blikvanger. Hij studeerde Engelse literatuur en doet daar nu voor het eerst sinds zijn studie weer iets nuttigs mee door te schrijven en in zijn teksten te spelen met historische verwijzingen. Hij bemoeit zich ook met het artwork. Muziek boeit hem nog steeds in mindere mate. „Ik word er soms ziek van en kan er dan even niet meer naar luisteren”, bekent hij.
„De eerste keer dat ik met de band het podium op ging om te zingen, was echt zenuwslopend. En dat is het nog steeds. In het begin moest ik echt heel erg dronken worden om überhaupt op het podium te kunnen staan. Tegenwoordig hoef ik alleen nog maar een beetje aangeschoten te zijn. Het is een beetje minder geworden”, grinnikt Casey. „Maar ehhh, er zijn nog steeds momenten dat ik denk, ik hoor dit niet te doen. Ze noemen het oplichterssyndroom, dat je het sterke gevoel krijgt dat dit niet jouw plaats is dit te doen, dat ik geen zanger in een band hoor te zijn. Maar ik kom daar nog steeds wel doorheen.”
De opmerking van Joe Casey bij onze ontmoeting dat hij bij al die juichende recensies over hun nieuwe plaat dacht ‘dan is het toch weer gelukt ze bij de neus te nemen’, komt nu in een ander daglicht te staan. Dat was geen grap, dat meent hij. „Dat drankgebruik is minder geworden”, vervolgt de zanger-tegen-wil-en-dank. „Wat in elk geval is veranderd is dat ik vroeger net zo veel vóór de show moest drinken als tijdens èn erna. Nu neem ik misschien een drankje voor de show, tijdens de show bier, en na de show wil ik geen bier meer zien maar is het tijd voor andere dingen. Drank is op dit moment meer iets waar ik ‘genegenheid’ voor voel. Ik heb sommige dingen nodig om me comfortabel te kunnen voelen. En bier heb ik nodig om te kunnen zingen. Het is zoiets als, ‘hier heb ik de tools of my trade, nu kan ik aan het werk’. In die fase zit het nu, denk ik. We hebben ook wel gespeeld op plaatsen waar je geen alcohol op het podium mag hebben. Dat is wel even wennen; wat moet ik dan met mijn handen doen?”
Het is geen verslaving? Je bent er niet van afhankelijk?
„Nee, ik denk dat ik wel inzie wanneer het echt een probleem kan worden. Als je elke avond speelt tijdens een tour van drie maanden en je wordt dan elke avond dronken, dat sloopt je. Maar er zitten nu lange pauzes tussen. Als ik thuiskom moet ik echt herstellen. Dan word ik een kluizenaar en kom nauwelijks nog het huis uit. Ik zie wel in dat je er op dat niveau niet voor altijd mee door kunt gaan.”
Je bent ambitieus, wilt met deze band nog veel meer muziek uitbrengen. Dus je zult het wel onder controle moeten houden…
„Ohh ja, dat is zeker zo. Je zult vast nog eens een keer lezen in de toekomst: ‘Joe dronk vijf glazen water op het podium’. Ik hoop dat ik zo ver kom”, glimlacht Casey.
Wat je vertelt verwondert me. Als ik je op het podium zie lijkt alles zo te kloppen; de muziek, jouw uitstraling. Bijna alsof het een slim uitgedacht concept is.
„Dat is een happy accident. De hele uitstraling en de code dat ik een pak moet dragen komt eruit voort dat ik die kleding droeg als ik naar mijn werk ging. En na het werk gingen we dan uit en had ik deze kleding nog steeds aan. Ik hoor na een optreden weleens dat ik mensen heel indringend boos heb aangekeken. Dat komt doordat ik mijn bril afzet voor ik het podium op ga. Dan zie ik dus geen pest. Dit is dus mijn gezichtsuitdrukking als ik probeer te focussen. Maar ik ben blij dat dit dingen zijn die ons interessant maakt om naar te kijken. Zelf denk ik dat we extra interessant zijn omdat de andere jongens ook allemaal gewoon zichzelf zijn en hun eigen ding doen. Ook muzikaal. Het is geen muziek die makkelijk samenvloeit. Het zijn aparte onderdelen die toevallig goed in elkaar passen. Dat is gewoon mazzel.”
Veel critici zijn enthousiast over jullie muziek en jullie spelen voor volle zalen. Heb je voor jouw gevoel nu wel iets gepresteerd dat de moeite waard is?
„Ehh… ik heb de jongens bij de start van de band gezegd: we gaan wat muziek uitbrengen, dan kunnen we touren en zien we de Verenigde Staten. En als we dan goed genoeg worden, kunnen we misschien wel naar Europa. Zo hebben we ons telkens weer een nieuw doel gesteld. Zo is het gegaan. Ik kan nu nog niet zeggen dat ik tevreden of voldaan ben. Ik ben in het algemeen wel blij met hoe het nu gaat. ”

Een gedachte over “Joe Casey, Protomartyr: ‘Op het podium staan is voor mij nog steeds zenuwslopend’”