Liefhebbers van Ulrika Spacek opgelet, achter de naam Astrel K gaat frontman en voornaamste componist van de Britse band Rhys Edwards schuil. The Foreign Department is zijn solo-album dat heel veel kenmerken deelt met het werk van de band van Edwards, waarbij het meest prominent zijn bijzondere manier van liedjes schrijven.
Verschillen zijn er natuurlijk ook. Waar Ulrika Spacek – we schreeuwden het van de daken bij hun laatst verschenen album Compact Trauma – met stevig gitaarwerk kan uitpakken binnen hun kleurrijke liedjes, blijft Edwards in zijn solowerk vooral dromerig en lieflijk. Luister maar naar Darkness At Noon, dat net zo hoekig begint als Ulrika Spacek kan, maar toch ontbreken hier de scherpe randen. Toch is het solowerk allerminst minder verleidelijk en betoverend. Misschien juist nog wel meer, zoals het solowerk van Mark Hollis zich verhoudt tot het werk van Talk Talk; dezelfde kenmerken, nog meer diepgang. Het vergt misschien wat meer geduld, wat meer rust, om de schoonheid tot je door te laten dringen, daar waar Ulrika Spacek het met net wat meer geweld en nadruk imprint in je brein. Zet The Foreign Department dus pas op als je zintuigen open staan, heel vroeg in de ochtend bijvoorbeeld.
Edwards schreef de liedjes in Stockholm waar de Brit naartoe trok voor de liefde. Om na het stranden van de relatie daar vast te zitten in de corona-periode. Je proeft als het ware in een prachtig liedje als Daffodil de berusting, en behoefte aan troost uit een kop warme chocolademelk.
Op het album tref je een verscheidenheid aan impressionistisch getinte liedjes. Van Birds In Vacant Lots dat is opgebouwd rond die typische stem van Edwards, een piano en wat elektronische geluiden. Daartegenover staat bijvoorbeeld A Rudderless Ship, dat zenuwachtig en opgejaagd klinkt, uitgevoerd met band en drums die in contrast met het voorgaande ineens ‘razend’ lijken te klinken. De plaat sluit eigenaardig genoeg af met een vrolijke noot. RU A Literal Child? doorbreekt de sfeer waarin we daarvoor bijna een half uur verkeerden. Edwards beschrijft het nummer ook zelf als ‘het smijten van alle overgebleven verf op het canvas, na er voor juist heel precies te hebben geschilderd’.