Met de woorden ‘Minke schrijft ook heel vaak’ werd ik voorgesteld aan een man in een coltrui. Iedereen schrijft volgens mij best vaak, dus ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen, maar de coltrui stak meteen van wal.
Hij gaf les in creative writing. ‘Je vraagt je natuurlijk af wat dat precies is’, vroeg hij zonder dat het als een vraag klonk. Hij ratelde meteen door om uit te leggen dat iedereen een leuk verhaal in zich had, alleen wisten veel mensen niet hoe ze dat goed aan het papier konden toevertrouwen. En soms hadden mensen wel al een stuk geschreven, maar kon het allemaal wat puntiger. Nou, je kon het gerust aan hem overlaten om mensen met een paar simpele tips hartstikke leuke verhaaltjes te leren schrijven. Op hun eigen niveau dan hè?
Ik was de coltrui eigenlijk al direct zat, maar ik was toch nieuwsgierig naar zo’n tip.
Volgens hem was dat helemaal afhankelijk van het soort stuk dat iemand wilde schrijven. Voor een essay was het weer heel anders dan voor een column bijvoorbeeld.
‘Doe maar een tip voor een column,’ zei ik.
Hij keek alsof hij liever tips voor complete romans had gegeven en antwoordde afgemeten: ‘Oh, dat is heel simpel. Je moet de laatste zin weglaten. Echt, vrijwel elke column die ik lees zou beter zijn zonder de laatste zin.’
Kennelijk vond hij het een saai onderwerp, want hij hield zijn nog halfvolle glas omhoog en zei: ‘even een nieuwe halen’ en verdween naar de bar. En ik ging naar huis, want ik had nog genoeg andere dingen te doen.
Nu had ik aansluitend op dit verhaal graag willen uitleggen wat ik precies te doen had en waarom ik de komende twee weken geen column zal schrijven, maar op advies van de coltrui heb ik die zin weggelaten.
Minke Weeda