Ruim twintig jaar staat Sam Beam met zijn project Iron And Wine garant voor puike folkrock en tokkelroots. Om dat te vieren is er nu Who Can See Forever Soundtrack uit. Hoewel de film bedoeld was als release voor een liveconcert, evolueerde hij naar een visueel portret van de singer-songwriter achter Iron And Wine. De film heb ik nog niet gezien, maar de soundtrack schetst in negentien nummers een fascinerend beeld van het rijke oeuvre dat Beam met Iron And Wine opbouwde.
Net als op het in 2019 verschenen album Live At Third Man Records, trapt de soundtrack af met het nummer The Trapeze Swinger, dat voor het eerst verscheen op de dubbelaar Around The Well (2009). Ook nu is het origineel ingekort, maar dat mag de pret geenszins drukken. Wat heet, wat volgt mag voor fans – zeker hen die hem gedurende het eerste decennium van deze eeuw volgden – dan wel geen verrassing zijn, toch zijn de opgenomen versies bijna zonder uitzondering anders dan het origineel. Neem Monkeys Uptown, dat een totaal andere intro kent dan op het origineel uit 2011 en ook anders in uitgevoerd dan op eerdergenoemde live-album. Het wordt gevolgd door Wolves (Song of the Shepherd’s Dog) dat weliswaar direct is te herkennen in de intro, maar toch ook goede make-over heeft gehad.
Behalve gezegend met een gouden strot, beheerst Beam het vermogen om te spelen met ritmes. Dat is behalve op voor- en voorlaatstgenoemde nummer goed te horen op een schitterende uitvoering van House By The Sea. En wat te denken van Boy With A Gun, dat net als Sodom, South Georgia rijker klinkt dan ooit, onder andere door toevoeging van piano aan de eerste en hemelse samenzang van Beam en Eliza Hardy Jones op beide. En dan zijn we nog niet eens over de helft van het album, als ik al behoorlijk enthousiast ben. Het is dat de muziek zo zalig rustgevend is, dat ik kan ontspannen, al veer ik bij Grace For Saints And Ramblers op, omdat het even duurt voordat ik dit nummer herken zonder de tracklist bij de hand.
Ook de tweede helft van het ruim 76 minuten durende album is wonderschoon, al lijkt het tempo nummers als Glad Man Singing en On Your Wings wel enigszins omlaag te gaan. Pagan Angel And A Borrowed Car grijpt me ruim voor het einde echter in de kraag, mede door het eerder beschreven spelen met ritmes en de prettige tempowisselingen. Ook Call Your Boys is verrassend en klinkt frisser dan het origineel, wat ook kan worden gezegd van slotnummer Muddy Hymnal, waarmee ook het debuutalbum wordt afgerond. En zo wordt de cirkel dus passend gesloten, waarna ik niet anders kan concluderen dat Who Can See Forever Soundtrack een goede aanleiding is om het rijke repertoire van Iron And Wine te (her)ontdekken.