„Ik geef mezelf minstens een acht.” Giel is onverhuld in zijn nopjes met zijn zojuist ingespeelde gitaarpartij. Ook Jan is tevreden. Elke basnoot was raak naar zijn smaak. Drummer Joep en ik zijn kritischer op ons eigen spel na de tweede take van Interpol. Joep miste een paar fills en verklootte twee overgangen, en is resoluut: deze moet opnieuw.
Ik zeur op mijn beurt over het cutoff filtertje van m’n MicroKorgje dat naar mijn gevoel in deze ruimte veel gevoeliger staat afgesteld dan normaal. Maar je hoort het: kniesoordingetjes. Puntjes op de i. Onze opnamedag verloopt erg soepel.
We nemen vandaag twee nummers op. Allereerst het al benoemde new wavige Interpol. Inderdaad, vernoemd naar, maar sonisch niet bepaald lijkend op de sound van die band. Onze bassist bezit het unieke talent om verbanden te zien tussen onze liedjes en op het oog willekeurige artiesten. Zo hadden we in het verleden een zwaarmoedige track over depressie, gelardeerd met gitaarmuren, die van hem de werktitel Gorillaz meekreeg. En een nieuw Nederlandstalig liedje, bouwend op een repeterend orgelmotief heet voorlopig Neil Young.
Het tweede liedje is wat meer ‘straightforward‘ met coupletten en refreinen. Ideaal natuurlijk om vol te proppen met alle geluiden die we kunnen bedenken, onder het mom van ‘we zijn er nu toch’. Bovendien weet Giel, die de boel naderhand gaat mixen, er vast wel raad mee, zo is de gedachte.
‘Schroom om ongegeneerd te belten heb ik allang niet meer’ Take drie van Interpol klinkt een stuk organischer, vindt ook geluidsman Peter.
Take drie van Interpol klinkt een stuk organischer, vindt ook geluidsman Peter. We kijken elkaar goedgemutst aan. Het bandgeluid is naar tevredenheid vastgelegd. Nu de andere partijen nog, te beginnen met de zang. Mijn terrein.
Het is grappig te merken dat gedurende de jaren de drempel voor het luidkeels produceren van vocalen – het liefst een beetje binnen de marges van wat zuiver is – eigenlijk is verdwenen. Schroom om ongegeneerd te belten heb ik allang niet meer. Toch klinken die weifelende tonen bij de start van zo’n opname, gelegd over het net vastgelegde instrumentale deel, best confronterend. Is dit het geluid waar we naar op zoek zijn?
Maar na drie pogingen kom ik er lekker in en gaan we zinspelen op backing vocals. Live doen we deze nooit, maar in de studio experimenteren we er op los. Eigenlijk geven ze altijd wel een rijker geluid. Tot slot rag ik een keer op Froggety Frogfrog, de afgeragde houten raspkikker uit Hanoi, voor een extra laagje percussie en presto! Alles staat erop, klaar voor de mix. Op naar nummer twee!
Talloze muzikanten en bands maken muziek en dromen van iets meer dan de oefenruimte. Zo ook Chicks on Toast uit Leiden. De band staat op het punt een eerste album af te ronden. We volgen ze bij het opnemen, mixen, artwork verzorgen, track-volgorde bepalen, pressing en uiteindelijk de release met wie weet ook een release show. In deze onregelmatig verschijnende serie beschrijft zanger Maarten Mulder hoe ‘de Chicks’ deze fases allemaal beleven...