Pay to play

Een paar jaar geleden sprak ik een Britse muzikant die voor de derde keer op Glastonbury zou spelen. Hoogtepunt van het jaar voor hem. Hij vertelde dat hij wel zelf voor zijn kaartje moest betalen, maar dat maakte niet uit, zó leuk vond hij het.

Op dat moment onderbrak iemand het gesprek, dus ik kon niet doorvragen, en ik heb eigenlijk altijd gedacht dat ik hem verkeerd begrepen had. Het leek me uitgesloten dat er een festival bestond dat van optredende artiesten verwachtte dat ze een kaartje zouden kopen voor ruim €400.

Maar vorige week verscheen er een artikel in The Independent waarin werd uitgelegd dat een deel van de artiesten inderdaad hun eigen toegangsticket moet betalen.

Er zijn zo’n 100 verschillende podia tijdens het festival, en die worden niet allemaal door het team van Glastonbury zelf geprogrammeerd. De andere partijen die verantwoordelijk zijn voor een podium, krijgen een bepaald aantal tickets toegewezen en daar moeten ze het mee doen. Kennelijk is dat aantal zelden groot genoeg en zijn er tientallen artiesten die een ticket moeten kopen als ze willen spelen.

Ook de grootste namen krijgen niet royaal betaald op Glastonbury. Het is meestal nog ruim meer dan het jaarsalaris van een minister, maar zelden genoeg om alle kosten van zo’n optreden te dekken.

Maar goed, daar hoef je niet echt medelijden mee te hebben, er staat namelijk tegenover dat de media-aandacht zo groot is, dat het geïnvesteerde geld binnen no-time is terugverdiend.

Dat geldt echter niet voor al die artiesten op de kleinere podia waar de BBC geen aandacht aan besteedt.

Glastonbury heeft in 2024 naar verluidt 5,9 miljoen pond aan goede doelen gedoneerd. Dat is natuurlijk prachtig, maar toch… waarom moet dat wéér over de rug van de iets minder bekende muzikanten?

Minke Weeda

Plaats een reactie