De Rotterdamse muzikant Lucas Thijs verrast met de single Baby, One Day, die hij onder de naam Slinge uitbrengt. Het is een dance-track vol details in Moby-sfeer, waaraan de laatste hand is gelegd in nota bene de Abbey Road Studio in Londen. Maar we kennen Thijs in de Rotterdamse muziekscene toch als – zo vult hij zelf in – ‘een gevoelige songwriter’?
Zijn bijdrage aan bands als Paterson, Indigo Pastel, maar ook zijn solo-werk zoals de single Red Lines – begeleid met een mooie video gemaakt door Kat Kalkman – is allemaal in de indie-hoek te plaatsen. Met de nieuwe single slaat Thijs een volledig nieuwe weg in en begeeft zich op het terrein van dj’s en producers.
Helemaal nieuw is het nu ook weer niet. In 2023 bracht de muzikant een instrumentale ep naar buiten onder de naam CT-460, vernoemd naar een keyboard van Casio. Die zou je als opmaat kunnen zien voor het werk waar hij de laatste maanden aan sleutelde. De single Baby, One Day is op zijn beurt een voorbode van een serie singles die de komende maanden gaan verschijnen, op een nog onbepaald moment uitmondend in de presentatie van een full-length album met 12 tracks.
„Het is experimenteel, elektronisch, maar ook heel dicht bij mezelf, ook omdat ik er heel veel gitaar op speel. Ik denk dat je die eigenheid toch wel hoort. Het is wel echt een soort Lucas Thijs met invloeden uit de UK garage, maar ook van Vegyn, Loukeman, Four Tet. Ik weet niet, er is gewoon iets gebeurd bij mij. Want we gingen naar Londen vorig jaar in mei met Tim en Sander van Indigo Pastel. En daar waren we op een UK garage-feestje. Ik dacht: holy shit, dit is vet. Ook door de mensen met wie ik daar in aanraking ben gekomen, die veel naar elektronische muziek luisteren. Naar het album van Headache bijvoorbeeld, een samenwerking met Vegyn en een soort van AI-project. Dat heb ik helemaal plat gedraaid. Het is allemaal producer-shit. Toen ging er een deur bij mij open: ik kan ook zo’n plaat maken.”
Lucas Thijs vertelt dat hij van jongs af aan al geïnteresseerd was in instrumentale muziek. Dat begon met de ontdekking van het solo-werk van gitarist John Frusciante. „Mij raakte het enorm. Een super emotionele plaat, maar ook met heel veel blijheid erin. Hij maakte instrumentale dingetjes tussendoor en dat vond ik super vet”, kenschetst Thijs.
Sindsdien is het idee ooit zelf een instrumentaal werk te maken, bij hem gebleven. In het voorjaar van 2024 drong het zich aan hem op. „Ik was bezig echte singer-songwriter-liedjes te schrijven. Ik had er een hele setup voor gemaakt – allemaal dure apparatuur gehuurd zoals een Neumann-microfoon – om het goed te laten klinken en er tijd voor vrij genomen. Maar ik werd zo gek van mezelf. Op een gegeven moment dacht ik: ik heb hier geen zin in. Al die teksten schrijven… En toen ben ik eigenlijk gewoon een beetje voor mijn plezier gaan spelen. Gewoon shit gaan maken; in Logic een beat maken en zo. Daar ging ik heel erg op aan. En dat is over de kop gegaan, helemaal. Tot het moment dat ik mij realiseerde dat het wel een serieus project begon te worden. Dus eigenlijk is deze plaat spelenderwijs eruit gevloeid.”
Saturatie
Lucas Thijs noemt zichzelf een ‘purist’ als het om het gebruik van analoge apparatuur gaat. Alles op zijn aanstaande full-length plaat is dan ook van analoge oorsprong. Een brede grijns breekt door op zijn gezicht als hij enthousiast vertelt hoe sounds of momenten uit voor-de-neus-weg-gitaarspelen uitmondden in elementen waarmee hij zijn composities opbouwt. „Het is gewoon heel veel klooien met samples en dat dan weer door oude mengpanelen halen om het dikker te maken en om het te laten oversturen.
Ik probeer alles echt te houden. Dus geen midi of iets dergelijks. Ik wil dat gewoon niet te veel. Ik denk dat toch te kunnen voelen of te kunnen horen als je een midi-synth gebruikt. Het resoneert niet, het is gewoon saai. Dus ik haal een synthesizer altijd door mijn pedalboards, dan door een preamp, en dan mijn Tascam-recorder in. Dat voegt allemaal stappen van saturatie toe. Tot het een geluid wordt dat iets doet met mij.”
De nummers ontstaan ook door te spelen en te zoeken naar sounds of momenten in bijvoorbeeld gitaarspel. „Ik heb geen vooropgezet plan. Het is gewoon spelen. Letterlijk klooien totdat je denkt: ‘dit was vet’. Of dat ik mijn gitaar pak en dan een paar minuten improviseer. Dan luister ik dat terug en als ik dan denk: ‘oh, maar dat stukje, dat was nice, dat doet iets met mij’, dan knip ik dat los en laat het terugkomen. Mijn uitgangspunt is: als het iets met mij doet, dan is het goed.”
Thijs gebruikt niet alleen zelf bespeelde geluidsbronnen, maar verwerkt ook samples, geript van vinylplaten of geluidsopnamen. Op een track met de werktitel Zuiderpark loop je als het ware met Lucas door het park en hoor je de vogels fluiten. „Ik gebruik ook een opname gemaakt in Museum Voorlinden. Daar stond zo’n installatie, en om het geluid daarvan op te kunnen nemen moest ik er dicht bij gaan staan. Toen kwam er iemand op mij af… en dat staat op die voicerecorder. Haar klacht heeft een soort van ritme. Dat zijn dan van die grapjes die erin zitten.”
Abbey Road
Om het allemaal nog vetter te laten klinken, heeft Thijs de tracks laten masteren door top-soundengineer Cicely Balston, met wie de muzikant al langere tijd contact onderhoudt. Hij ging daarvoor naar Londen om het masteren eens bij te wonen. „Cicely werkt normaal in Air Studios in Londen. Maar toen ik contact opnam, zei Cicely: ‘als je nog even een maandje wacht, dan heb ik een verrassing: dan kan het in Abbey Road’. Holy shit, ik kan naar Abbey Road. Ik was helemaal excited natuurlijk.”
„En dan loop je daar naar binnen, dat is wel gek. Uiteindelijk is het ook maar een gewone studio,” vertelt de Rotterdammer nuchter. In twee dagen werden alle tracks opgepoetst. „Voor Cicely wat zwaarder dan normaal denk ik, omdat er iemand bij is die ‘het liever een beetje zus of zo’ wil hebben. Gewoon irritant eigenlijk. Maar het was wel heel tof, gewoon om daar met Cicely in Abbey Road te zijn.”
Het avontuur had ook zijn schaduwkant. „Ik zat in een rare fase in mijn leven. Om dan alleen in Londen te zijn, drie dagen in zo’n klote en veel te dure Airbnb. Dus ik ging eigenlijk drie dagen slecht. Maar het was wel… memorabel. Die plaat was ook nog niet af toen ik naar Londen ging. De deadline kwam dichter en dichterbij, maar fuck, die mixen zijn nog niet klaar. Ik dacht telkens: ‘dat gaat wel lukken’. Maar ik kwam er gewoon niet uit met die tracks en met die mixen. Uiteindelijk heb ik op het vliegveld, in het vliegtuig en in de Airbnb nog aan de mixen zitten werken. Het draaide erop uit dat ik in de mastering room van Abbey Road nog aan Cicely moest vragen: ‘hey, zal ik deze kick gebruiken of deze?’ En die zei dan: ‘oké, use that one’. Het was eigenlijk heel stressvol allemaal. Maar, we did it. Het is gelukt!”
Nachtwerk
Als je luistert naar de tracks van Slinge, dan valt behalve de mooie sound de rijkdom aan details op. Het past bij Lucas Thijs, de perfectionist. „Er zit heel veel tijd in. En ook heel veel emotie. Er was in die periode veel persoonlijke shit aan de hand, heart break. Veel twijfel en de behoefte om mijzelf terug te trekken in mijn studiootje. Nachten, nachtwerk. Om zes uur ’s avonds beginnen en acht uur lang gewoon idioot focussen.”
Naast Thijs de perfectionist is er Thijs de speelse muzikant die zijn deadlines uit het oog verliest. „Die speelsheid zit in hoe de nummers ontstaan en het perfectionisme zit dan in die uren die ik eraan besteed. Ook aan de mix: dat ik dan in bounce nummer 40 nog iets meer kick stop. Snap je? Dat is fucking vermoeiend. Maar ik kan er niet van winnen.” Tegelijk weet hij wel wanneer hij moet stoppen, iets waar veel muzikanten moeite mee hebben. „Ik maak het wel af. Ik hoor nu in de tracks ook dingen waarvan ik denk: ‘die mix zou ik nu beter doen’. Maar ik laat het dan vieren. Dit is het beste wat ik nu kan doen: op naar het volgende. Ik vind het eng als muzikanten daar moeite mee hebben. Dat zie ik ook bij vrienden om me heen. Ik denk weleens: ‘gast, ik weet dat je zulke goede shit maakt, ik heb het gehoord, maar het wordt nooit uitgebracht’. Omdat ze blijven denken dat het misschien toch nog beter kan. Zo wil ik niet zijn. Perfectionisme is tot op zekere hoogte prima. Maar er moet wel iets uitkomen. Ik wil op een gegeven moment kunnen terugkijken op mijn leven en denken: ‘ik heb zoveel gemaakt, en niet alles is helemaal vet, maar ik heb wel heel veel dingen geprobeerd’. Meer kwantiteit. Ook belangrijk.”
Live
Het nieuwe instrumentale werk van Lucas Thijs staat zo ver van zijn gebruikelijke songwritermateriaal af dat hij het onder een andere naam uitbrengt: Slinge. Uiteraard vernoemd naar de omgeving waar hij woont. Wanneer de plaat uitkomt en in welke vorm, zijn allemaal zaken die Thijs nog aan het uitdenken is. Voorlopig komen er de komende weken enkele singles uit, er zijn video’s gemaakt: „Ik heb veel content,” vat hij samen. En de Rotterdammer broedt op plannen om dit nieuwe werk ook live uit te gaan voeren. ‘Draaien’ noemt hij het ook, want in feite zet hij met deze muziek een stap weg van bandjes in de richting van de dj-cultuur. Welke vorm dat gaat krijgen, dat weet hij nog niet precies, maar als voorbeeld noemt hij Caribou – oftewel Dan Snaith – die in zijn eentje zijn platen maakt, maar de muziek live met een band uitvoert. „Hier zit zeker ook een live-act in. Maar ik ben nog heel erg aan het nadenken hoe ik dat ga doen. En ik moet daar mensen voor vinden. Ik moet dat gewoon gaan fixen. En een live-sessie opnemen, dat naar buiten brengen en aan iedereen laten zien dat het ook kan. En dat ze dat ook kunnen boeken.”
