Tramhaus in overdrive

Hè hè. De release van hun debuutalbum moest in Paradiso in Amsterdam worden gevierd. Sindsdien zijn ze op de ‘nooit meer thuis tour’ op andere plaatsen in Nederland en overal en nergens in Europa. Ein-de-lijk is thuisbasis Rotterdam dan aan de beurt. Onder auspiciën van Rotown, in Annabel.

Foto’s: Jayno Berkhoudt

Lukas Jansen roept het zelf nog maar eens in herinnering: het is zo’n twee jaar geleden dat ze de Maassilo uitverkochten. Sindsdien hebben enkele gelukkigen ze nog van dichtbij kunnen meemaken tijdens benefietavonden in de kleine zalen van Rotterdam. Maar voor het grote publiek is dit de eerste kans om het Rotterdamse fenomeen het ‘nieuwe’ materiaal te zien spelen.

En ze hebben er zin in. De liefde van het publiek voor ‘hun’ Tramhaus zindert door de ruimte. Hier kunnen ze vanavond niks fout meer doen. Ook al is het in no time een sauna in tot de nok gevuld Annabel, er wordt al in het eerste liedje Once Again al aanstalten gemaakt om er een springen-in-de-pit-feestje van te maken. De sfeer voelt aan als ooit toen Ramones Nighttown plat kwamen walsen. Je moest van goede huize komen om je in de buurt van het podium te wagen.

In het midden van de zaal staat een man die het hele concert lang het podium met zijn armen stevig vasthoudt, de benen gespreid op de vloer geplant. In de ruimte voor zijn lichaam staat een tiener die amper boven het podium uitkomt. Achter het tweetal beukt de menigte er naar hartelust op los. Zozeer dat je je afvraagt of zij wel voor de muziek komen of vooral houden van dit masculiene ogende spel.

Alles vanavond is in overdrive. De hunkering bij de fans is groot om ze te zien. Geregeld gaat gejuich op. In Rotterdam heeft Tramhaus nog niet vaak voor zo’n grote massa mensen gespeeld. En Tramhaus zelf komt thuis en is met al die optredens in binnen- en buitenland een ronkende machine geworden. Een die intussen heel wat van de liedjes in overdrive is gaan spelen. I Don’t Sweat herken je bijna niet meer door het hoge tempo. De machine draait op volle toeren in Annabel, strak en met hoge intensiteit. Grote klasse. Maar er gaat in de draaikolk ook wat verloren. De ingehouden swing van liedjes bijvoorbeeld, lijken hier en daar verruild door harder, sneller; een stevige tred ingeruild voor een drafje. Naar mate de set vordert kalmeert de storm gelukkig een beetje.

Toch valt er ook wat te klagen. Op het balkon in Annabel zie je Lukas zijn longen uit zijn lijf schreeuwen, maar je hoort het amper. Tramhaus zonder zijn zang, dan mis je toch iets wezenlijks. Ook elders in de zaal is het naar verluidt niet optimaal. Jammer.

Real Farmer

Gelukkig, de here zij geprezen, zijn er ook dingen hetzelfde gebleven. De mensen van Tramhaus zijn op het zicht zichzelf gebleven. Ze staan er, allemaal, op dat balkon als voorprogramma Real Farmer de zaal opwarmt met een puike set met hun garage-met-toch-ook-puike-liedjes. En ze klappen hun handen rood voor hun maten. Lukas bedankt nog steeds alles en iedereen. Met dit keer in het bijzonder geluidsman Elmo Taihitu. Dat bedankje is nodig omdat er nog iets niet is veranderd: Elmo probeert nog steeds trucjes te leren met een skateboard en heeft zich daarbij lelijk bezeerd. Ondertussen staat hij er toch maar weer. En er is natuurlijk aandacht voor de serieuze zaak. ‘Lieve mensen’, zegt Lukas en wijst op een optocht tegen seksuele intimidatie. ‘Ja, fuck dat’.

Wat vooral ook niet is veranderd, en misschien wel de kern is van het fenomenale succes van Tramhaus, is de onderlinge chemie. De band vormt een hecht collectief. Dat maakt helpt om ook hecht te spelen. Dat zie je in Annabel weer op allerlei momenten. Er is continu oogcontact onderling waarbij er vriendelijk naar elkaar wordt gelachen. En vaak is het functioneel oogcontact, bijvoorbeeld als de band met elkaar in een nummer een sterk accent plaatst; zo’n moment in hun muziek die het boven rampestamp postpunk uittilt. Kijk, daar zoekt Jim oogcontact met Micha in Worthwhile. Want even is er een stop voor de brug aanvangt en Micha invalt met zijn gitaar. In gebaren telt Jim in de stilte die even valt door, en kijkt Micha aan. Die dankzij die aanwijzing zo strak als het maar kan zijn partij hervat. Idem dito: Julia en Jim lopen ritmisch even uit het spoor maar trekken het elkaar aankijkend en schaterlachend samen weer snel recht.

Tramhaus was thuis. Heel even. Het thuispubliek – wie had ooit kunnen dromen dat het er zo veel zouden worden, mensen in allerlei leeftijdscategorieën, arm en gearriveerd, fans die trots in Tramhaus-shirt op komen dagen, de liefde voor hun succesvolle stadsgenoot is tastbaar – krijgt één extra liedje, direct geplakt aan de set. Was niet nodig geweest, want aan de glimlach op het gezicht van veel mensen en aan de drijfnatte kleren van de groep die van het eerste tot en met het laatste liedje in de pit los is gegaan, valt op te maken dat iedereen zich buitengewoon heeft vermaakt. Als een stormram vliegt Tramhaus tegenwoordig door de set heen, geeft je nauwelijks kans even op adem te komen. Professioneel, genadeloos, in overdrive. Met misschien wel als toppunt Ffleur Hari dat de band intussen met ongekende felheid speelt. En om tien uur staan we weer buiten Annabel. Ook omdat binnen door de dj van dienst onmiddellijk na het concert een Feyenoord-sfeertje wordt weggezet. Waar liefde voor je stad chauvinisme wordt, en je het misschien niet helemaal goed hebt begrepen.

‘Misschien komen we over een jaar wel weer terug’, zegt Lukas bij het afscheid. En zo voel je je ineens als een ouder die proeft dat het kind nog belooft je thuis te komen bezoeken, maar nu toch nog even het liefst op pad is.

Plaats een reactie