Herinnert u zich nog dat we na de lockdowns en de coronacrisis schreven over postcorona-muziek? Albums, gevuld met liedjes die waren geschreven in die periode en die als een collectieve zucht van verlichting werden ontvangen? Ze bestaan nog! Hoewel de crisis al enige tijd achter de rug is en we inmiddels achtereenvolgens met een reeks andere crises hebben moeten dealen, verschijnt wederom een corona-album. Na enige keren beluisteren kom ik tot de conclusie dat het weliswaar laat lijkt, maar oh zo welkom is en ja, vanwege sommige nummers daadwerkelijk voelt als een zucht van verlichting. Dit plaatje gaat zijn weg naar mijn speakers nog vaak vinden.
Tijdens de lockdowns schrijven Gerrit Van Dyck (The LVE) en Robin Aerts (Het Zesde Metaal) volgens het ping-pong principe hun titelloze album bij elkaar. Van Dyck neemt een eerste versie op met een ouderwetse achtsporenrecorder en stuurt het resultaat naar Aerts die ze één voor één digitaliseert en vervolgens voorziet van extra partijen, of juist volledig uit elkaar haalt om er iets nieuws mee te maken. Deze werkwijze blijkt voor beide componisten ideaal en in de nabije toekomst wil het duo deze manier van werken aanhouden en meer samenwerkingen aangaan die kunnen resulteren in soundtracks, thematische platen, soundscapes. Noem maar op. Maar daar gaat het nu niet om, want waar het hier om gaat is het eerste resultaat, het titelloze debuutalbum van Fat Brando, met daarop negen wonderschone nummers. Ze lijken wel geschreven om de luisteraar in vervoering te brengen. Om hem in te pakken met klank, kleur en sfeer, die elk nummer met voldoende eigen nuance weet op te roepen, zodat je gerust kunt spreken van een schitterende verzameling van nummers die meer weg heeft van een best of- dan van een debuutalbum.
Fat Brando opent met de bijna zeven minuten durende single die vlak voordat het album verscheen werd uitgebracht. Het ademt van meet af aan rustgevende sfeer. De luisteraar krijgt ruim een minuut om erin te komen en vervolgens klinkt rustige zang als een mijmering. Ondertussen gaat de opbouw door en worden muzikale lagen en melodieën toegevoegd. Het is alsof La Voce Nella Tempesta, dat letterlijk vertaald de stem in de storm betekent, zich ontrolt als de vormen van een kaleidoscoop. Het wordt gevolgd door het enigszins psychedelische, en veel ritmischer Hold That Thought, Take Care, dat met viereneenhalve minuut een stuk korter is, maar waar wederom geen haast in is te bespeuren. Ook hier duurt de intro ruim een minuut. De zang klinkt weliswaar directer en is meer scanderend, maar Fat Brando weer door middel van een bezwerend ritme de rust te bewaren. Het is daarom een fijn nummer om op weg te dromen. Dit komt mede door het veelvuldig herhalen van de titel, wat als een doorlopend refrein mag worden beschouwd. Ook nummer drie komt op aangename wijze binnen. Ondanks de titel, doet het nummer niet denken aan de gelijknamige band. Sterker nog, Rolling Stones roept eerder associaties op met Lou Reed. Dit is poprock in optima forma! En dat geldt ook voor het lieflijke We, dat wederom doet denken aan Reed. Het nummer wordt klein gehouden, maar klinkt alsof het elk moment kan losbarsten. Heel lang heeft het iets weg van werk van The Velvet Underground, maar wanneer het zich dan eindelijk op ongeveer twee derde van de speelduur opent, wordt het meer uptempo en lichter van toon. De soundscape die volgt zou evengoed een outro als een intro kunnen zijn. Gezien de titel, is het een ultieme coronasong, want Walking Is Good For You, is een advies dat veel mensen destijds ter harte namen.
Inmiddels zijn we tot de helft van het album gevorderd en u kunt van mij aannemen dat de tweede helft even mooi is als de eerste. Met nummers als Sad Lasts Longer – lekker zwelgen – en het zwoele I Am The Love, dat een heerlijk ritme en refrein heeft, wordt de draad opgepakt, terwijl de sfeer telkens heel genuanceerd verandert, alsof Bob Ross een net even andere kleur op zijn palet mengt en een nieuw laag aanbrengt op een canvas dat allang af lijkt. Zo klinkt Girl Sea Pearl aanvankelijk als een gedicht dat wordt voorgedragen over een soundscape, maar ontvouwt het zich naar een lied dat dankzij het uitgekiende arrangement een inkijkje lijkt te geven in de samenwerking tussen Van Dyck en Aerts, want het is alsof de oorspronkelijk idee verandert terwijl we luisteren. Prachtig.
Goed, laten we het laatste nummer dan ook maar kort onder de loep nemen. Easy, Slacker klinkt als de samenvatting van al datgene we hiervoor hebben gehoord. Het is klein, het is groots, het is meditatief, het is pop, het is rock, het is akoestisch, het is soundscape en het is nodig. Het luistert als een lange outro, en als dat de bedoeling is, dan is Fat Brando daarin met vlag en wimpel geslaagd. Maar het luistert ook als uitnodiging om de plaat opnieuw op te zetten. Heb je iets beters te doen? Nou dan. Alle nummers op Fat Brando zijn immers welkom als oude vrienden die onverwacht aankloppen en daar maak je toch tijd voor?
Over vrienden gesproken. Voor de opnames kreeg het duo hulp van vrienden, familie en buren en daarom kan Fat Brando met recht worden getypeerd als Vlaamse all-star band met bijdragen van (ex-)leden van Arsenal, Zita Swoon, The LVE, Het Zesde Metaal… en is Fat Brando waarschijnlijk het laatste project waar de vorig jaar overleden Tom Pintens zijn medewerking aan heeft verleend.