Voor een muziekliefhebber is het soms moeilijk te verkroppen dat een band die je op een moment he-le-maal te grazen neemt verandert in een richting die je he-le-maal niet meer raakt. Tegelijk worden muzikanten geroemd als ze blijven innoveren, niet stilstaan en steeds dezelfde plaat proberen te maken. Maar het vlees is zwak, soms is het toch heerlijk als een band jaar in jaar uit gewoon wel dezelfde knoppen bij je blijft indrukken. Meer, graag meer!
Tja, het is het dilemma dat je vaak ziet terugkeren in beschouwingen over nieuw verschenen albums. En hou je maar vast, want hier gaan we weer. Crack Cloud is vlak voor en tijdens de pandemie in de armen gesloten door menigeen met een voorliefde voor dansbare indie die net wat eigenzinniger is dan gemiddeld. Ik herinner me een concert in Rotterdams V11 waar ik van de vloer werd geveegd door de momenten waarop deze band midden in lange nummers vol rare wendingen plots de motor aanzet en onder leiding van de gedisciplineerde klappen op de drums van Zach Choy minuten lang een thema herhaalt en uit de pan swingt. Hemels!
Op de albums horen we dat maar spaarzaam terug. Alsof de band toch moeite heeft de live energie te vangen. Sterker nog, Pain Olympics en vooral Tough Baby uit 2022 verraden dat de Canadezen zoeken naar andere manieren om uiting te geven aan wat ze elke dag beleven.
Nu ligt er een nieuw album Red Mile – voor Crack Cloud de eerste op een groter platenlabel – en opnieuw moeten we vaststellen dat Crack Cloud zoals dat in ons hoofd een bestaan heeft gekregen, er in werkelijkheid helemaal niet is. Red Mile is een verzameling liedjes die tal van herkenbare kenmerken heeft van hoe we de band hebben leren kennen, maar evenzoveel uitingen die volledig nieuw en in niets te vergelijken zijn met het oude werk waar we zo verliefd op werden. Het is barok, ambitieus, soms ronduit hoogdravend, en de verzameling bijeen geeft een indruk alsof een circusoptocht aan je voorbijtrekt, met olifanten, goochelaars, clowns natuurlijk die huilen en lachen, en een directeur met hoge hoed die met scherpe bewoordingen commentaar levert op zijn publiek, terwijl de band een dronkemanslied aanheft (Ballad Of Billy).
Die plaat gaat wel leven, als je eenmaal gewend bent aan het idee dat Crack Cloud iets anders is dan je dacht. Nog steeds zijn er geweldige momenten waarop de voorman zijn longen uit zijn lijf schreeuwt, naar opmerkelijke hoogtepunten wordt toegewerkt en heel af en toe hint het aan geliefd ouder werk, in nummers als Blue Kite bijvoorbeeld dankzij een vette baslijn. En nog altijd heeft de muziek van het collectief een eigen eigenaardig karakter, met invloeden van punkfunk en krautrock, en kronkelen de lange nummers, wars van popstructuren. Crack Cloud is zichzelf gebleven, alleen in de tijd vooruit geschreden.
Zach Choy zegt daarover in een interview: ‘I’m not bound to a single feeling because it’s all fleeting. I have a lot of gratitude for the audience that has grown with us and received these different ebbs and flows and fluctuations and changes that Crack Cloud has been through – because there’s nothing appealing to me about remaining the same. Being static is unfulfilling. This preordained role of being eternally committed to playing Swish Swash or Drab Measure every night is a terrible, terrible feeling for me. That’s not what it’s about. It’s about the journey.’
Luisteren naar Crack Cloud anno 2024 is – zo vergelijken zij het zelf ook – als na jaren terugkeren naar je ouderlijk huis dat je toen verliet omdat je het er niet uithield, om er nu te hopen weer rust te vinden in de bekendheid, die er uiteraard niet meer blijkt te zijn omdat ook daar de tijd niet is blijven stilstaan. Het levert een wijze levensles op, niets blijft zoals het is, alleen al omdat je zelf voortdurend verandert. Dus stel jezelf er voor open, en maak kennis met de nieuwe van Crack Cloud die overwegend weer heel innemend blijkt te zijn.