Het is een van de tragische verhalen uit de muziekindustrie: een week na het plotseling overlijden van Steve Albini verschijnt het nieuwe album van zijn band Shellac. En laat dat nu een van de meest toegankelijke uit het oeuvre zijn van die ongenaakbare band van die ongenaakbare muzikant en engineer.
Het is dus een eigenaardige ervaring om de plaat To All Trains op te zetten. Je luistert er toch met andere oren naar. Bovendien kunnen we pas luisteren op het moment dat de plaat ook daadwerkelijk openbaar is gemaakt. In de muziekindustrie is het gewoon dat de pers vooraf de gelegenheid krijgt een nieuw werk te beluisteren. Maar dat past niet in de ethos van Albini. Zoals hij wel meer principes hoog hield, waarover de laatste dagen heel veel boeiends te lezen is geweest. Gezien die principes is het wel verrassend dat een week na zijn dood het werk van Shellac en voorganger Big Black op streamingsdiensten verschijnen, diensten waar Albini geen goed woord over had. Je zou opzet vermoeden, maar betrouwbare bronnen melden dat het plan al lange tijd geleden was gemaakt om met het verschijnen van de nieuwe plaat, ook de catalogus beschikbaar te maken.
Goed, dan de plaat. Gortdroog. Drums, gitaar, bas, een stem, en alles klinkt alsof je er naast staat, knalt uit je speakers. Strak, stuiterend. Ongenaakbaar. Met die kenmerkende snerpende Travis Bean-sound. Een sterke plaat met sterk coherent songmateriaal. In al zijn ongenaakbaarheid eigenlijk ongekend toegankelijk.
Tegelijk zijn de tien nummers op de plaat makkelijker te beluisteren, makkelijker dan ooit lijkt het wel. How I Wrote, How I Wrote… heeft in de zang zelfs een pakkend melodielijntje. Het is alsof het zo heeft moeten zijn; bereikt Shellac na het overlijden van Albini alsnog een groter publiek. Het is alsof het zo heeft moeten zijn; in afsluiter I Don’t Fear Hell zegt Albini ‘If there is a heaven, I hope they’re having fun, cause if there is a hell, i’m gonna know everyone‘.