Rustig loop je naar de startpositie. Onder je voeten voel je het schuren van het gruizige grondvlak. Je veegt je handen schoon, en kijkt de atletiekbaan af. Je ogen staren in het niets. De hartslag nog rustig. Je zoekt je plek in de baan, ziet enkel het silhouet van je tegenstanders. Het hoofd leeg, enkel concentratie op wat komen gaat, de gedachten rimpelen bij het visualiseren van de race. Je zet je voeten zorgvuldig neer en neemt de startpositie in. Pats, daar gaat we. na 47 seconden in het nummer Teenage Overdrive klinkt de dubbele roffel op de snare als een startschot. Aestrid schiet in gang en zet een energiek Sebahdo-waardig thema in.
Bo Menning, zanger gitarist van de band uit Soest, is verslingerd aan hardlopen. Cross-country of mooie tijden proberen te zetten op de middenafstanden, als we goed zijn geïnformeerd. Dat zijn misschien wel de lastigste. Ergens tussen een sprint en krautachtig volhouden in. Zo’n afstand waarvan je weet dat de verzuring die laatste meters tot een hel gaat maken. Het is pure zelfkastijding, jezelf pijnigen tot op het onmenselijke toe.
Precies dat doet Aestrid met de muziek die zij maken. Rock is het, of noem het post-rock; bas, drums, fantastisch scherpe gitaarpartijen. Met indie invloeden; de brede gitaarakkoorden doen denken aan Bivouac. Ze klinken altijd scherp, venijnig, gepijnigd, hopeloos, donker, maar toch ook melodieus en wijds. Het is muziek die klinkt als een worsteling, als de laatste verzuurde meters op de atletiekbaan, als die finish maar niet dichterbij lijkt te komen.
Aestrid’s nieuwe album is hun beste. Alles komt er subliem bij elkaar: het meesterschap van Jurriaan Sielcken – intussen toch een ervaren producer – de vriendschap van de drie die in de band uitmondt in een hecht driemanschap aangestuurd door de motor van de band Ray Kornet, en de obsessieve interesse van Bo Menning voor gitaren, versterkers en effectenbakjes. Die interesse en dat gepruts aan gitaren komt tot uiting in een sublieme gitaarsound, die je in vele vormen hoort in de gelaagde partijen die de hele plaat tot een luisterfeest maken. Maar ook de bas en de zang klinken prachtig en vol detail, en de dynamiek van de band komt in de productie uitstekend tot zijn recht.
Het getormenteerde verleden van Bo Menning, waarmee hij al die jaren in zo hard mogelijke muziek met zo veel distortion als maar mogelijk probeert af te rekenen, speelt de hoofdrol op ook dit album van Aestrid. Opnieuw is het daarmee en stormachtig album waarin we een kijkje krijgen in zijn gevoelsleven, hij zichzelf weer met een fileermes opensnijdt. Pure zelfkastijding, en wij mogen meekijken. Met wat verbeelding hoor je een eenzame schreeuw om hulp en verlichting in de zang van Menning. Youth Care is daarom geen plaatje om eens even gezellig op te zetten. Het voelt ongemakkelijk om hier deelgenoot van te worden. Het is confronterend, verdient een verwijzing naar stichting Korrelatie, dat voel je als luisteraar van het werk van Aestrid maar al te goed aan. Toch is het draagblijk, omdat het tegelijk een verleidelijk album is, omdat de melodieën wonderschoon zijn, verpakt in een stevige rockgeluid, met veel gevoel gespeeld. Soms uptempo en wild rockend als in To Live And Die In U, soms, zoals in misschien wel het mooiste nummer op dit album Death Wisher, subtiel en open.
Youth Care komt angstvallig dichtbij de overrompelende impact van een live optreden van het trio. Kun je ze zien, grijp dat die kans want zo vaak speelt de band niet. Gelukkig is er dan altijd nog dit sublieme album.