Ik heb nog nooit een seconde de behoefte gevoeld om het zelf te doen, maar ik mag andere mensen graag zien crowdsurfen. Zeker als het vol enthousiasme gebeurt, geeft dat toch altijd een beetje extra kleur aan de avond. Ik heb het vaak goed zien gaan, soms wat minder.
Mijn lievelingsmoment was jaren geleden op een bruiloft. Helemaal niemand zou het kersverse echtpaar als rock-‘n-roll omschrijven, maar kennelijk dachten ze daar zelf anders over. Tijdens het feest waarschuwden ze iedereen dat als de band zou beginnen, het helemaal los zou gaan. ‘It’s gonna rock!’ schreeuwde de bruid met haar vuist in de lucht en headbangde haar sluier bijna van haar hoofd.
Na het aansnijden van de taart kwam de band het podium op en het bruidspaar ging vooraan staan. Zes vrienden sjorden wat onhandig aan het lijf van de bruidegom tot hij horizontaal op hun handen lag. Kennelijk kende geen van de krap vijftig aanwezigen de wetten van het crowdsurfen, want niemand maakte aanstalten om de bruidegom over te nemen. De zes vrienden konden dus niet veel anders dan rondjes door de feestzaal lopen met de bruidegom boven hun hoofden terwijl de band doorspeelde.
Met de beste wil van de wereld kon je het geen rock-‘n-roll-moment noemen. Het zag er eerder uit alsof er een lijkkist werd rondgedragen.
Toen het nummer was afgelopen was de crowdsurf-stoet net helemaal achterin de zaal. Er werd voorzichtig geapplaudisseerd, maar verder bleef het stil. Vijf dragers vonden het mooi geweest en wilden hun vrachtje neerzetten. De zesde had dat niet door en bleef krampachtig een been vasthouden waardoor de bruidegom voorover kukelde. Iedereen stond een paar seconden vertwijfeld toe te kijken hoe hij op de grond lag te spartelen.
Godzijdank schreeuwde er toen iemand ‘rock-‘n-roll!’ en de band speelde weer verder. De bruidegom kwam overeind, baande zich een weg naar voren en viel in de armen van zijn trots kijkende bruid.
Je moet er een beetje oog voor hebben, maar ongemakkelijkheid kan prachtig zijn. Ook bij het crowdsurfen.
Minke Weeda