Every Fucking Time is in de promotiecampagne het sleutelnummer op de tweede plaat van Claud, een trio uit Chicago rond singer songwriter Claud Mintz. De melancholie druipt er vanaf, met een dikke snik zingt Mintz naar de conclusie dat ze er toch elke keer weer instinkt. Adolescentenverdriet, liefde, nachten hangen in bars, gesprekken die door je ziel snijden. Dat werk. Claud wordt opgeslagen onder de noemer ‘bedroompop’. Daar is nogal wat van en niet alles komt boven het maaiveld uit. Claud wel wat ons betreft, omdat de melancholie in de triest klinkende stem echt klinkt en de liedjes – ondermeer op een kromgetrokken akoestische gitaar en een ontstemde piano gespeeld – net buiten de lijntjes kleuren, maar ook maar net. Liedjes als Glass Wall en The Moving On zijn catchy en aangenaam gruizig, in tegenstelling dus tot dat sleutelnummer dat net aan de te toegankelijke kant uitpakt. Voordeel van de twijfel krijgen de drie uiteindelijk toch omdat hun werk het kwaliteitsstempel krijgt van Phoebe Bridgers, op wiens Saddest Factory Records-label – een imprint van Dead Oceans – dit kleinnood verschijnt.