Niets aan de spraak van frontman JP White (hij is door zijn ouders vernoemd naar het songwriters-duo John Lennon en Paul McCartney) doet vermoeden dat Victories at Sea uit Birmingham komt. Als hij in rustige bewoordingen het publiek bedankt dat ze gekomen zijn deze avond en uitlegt dat ze hebben getekend bij een in Rotterdam gevestigd platenlabel Gentlemen Recordings valt eerder op hoe netjes Engels deze jongeman spreekt.
De Britten komen voor een enkel avondje over het Kanaal om te laten zien wat ze in hun mars hebben. Een showcase-optreden, zou je kunnen zeggen, in het kleine zaaltje van Steck in Delft. Enkele tientallen bezoekers zijn er deze avond, en wat opvalt is dat er al een aantal zijn die de band en hun werk kennen.
Victories at Sea loopt zich warm voor het verschijnen van hun tweede album getiteld Everybody’s Lost And All I Want Is To Leave, dat op 17 januari 2020 in de winkel moet liggen. Rond het verschijnen van die plaat hoopt de band vurig terug te kunnen keren naar het Europese continent voor een uitgebreidere tour.
Het moet even wennen zijn geweest in Delft voor voorman JP White, bassist Steven Edgehill en drummer Nicholas Willes. Ze hebben namelijk wel eens voor grotere zalen en voor grotere aantallen gespeeld. De band had het voorrecht in het voorprogramma te staan tijdens de tours van Editors en The Boxer Rebellion. Maar in niets is te merken dat vandaag een klein podium wordt aangedaan, en ook na afloop benadrukt White een mooie avond te hebben beleefd en tevreden te zijn over de opkomst.
Wat na het optreden in elk geval kan worden vastgesteld is dat deze band een groter publiek verdient. Hun dansbare melodieuze indie – naar het voorbeeld van heel wat andere Britse acts uit heden en verleden die gitaren en elektronica combineren met dansbare ritmes; denk bijvoorbeeld aan Lamb-protegé The Ramona Flowers – zit geheid in elkaar en live klinkt de band feller en directer dan op de singles die tot nu toe zijn verschenen en het nieuwe album voorafgaan. Die singels komen uiteraard allemaal langs vanavond en geven een goede indruk van wat er van het album te verwachten valt. De live-presentatie klopt en is af. Het is knap hoe het trio zonder problemen de voorgeprogrammeerde synthpartijen volgt, een compliment voor met name drummer Willes die in de praktijk immers de eindjes aan elkaar moet knopen. Steck ziet vanavond een volwassen act met een volwassen repertoire vol sterke hooks, fijn dansbare ritmes, uitmuntende zang en zo af en toe een gepeperde uithaal. Het is knap, verzorgd en mooi maar de band mist misschien nog wat eigenheid om echt op te gaan vallen tussen de concurrentie.
Steck werd deze avond opgewarmd door Rotterdams The Body Electric. Het uiterlijk van het trio doet vermoeden dat je een tijdreis hebt gemaakt naar de vroege jaren tachtig en in een Berlijnse kelder terecht bent gekomen. Staat daar niet Midge Ure? En een uitvoering van Mark Ritsema die nu eens op een bas speelt? Is dat niet die blonde jongen van Depeche Mode achter de toetsen? De muziek van de drie Rotterdammers roept al evenzeer de ene na de andere herinnering op. Het repertoire wordt met inzet gebracht. Daar ligt het in elk geval niet aan. The Body Electric is een band in de groeifase; zowel aan de uitvoering als de liedjes kan nog wat worden geschaafd, maar zorgt voor een prima vermaak voor de vanavond verzamelde Delftenaren.