Gloedjenieuw of al verschenen; nog wat platen die je echt even moet checken.
Big Special – National Average
Plop, ligt daar ineens het nieuwe album van Big Special in de winkel. Die twee zijn bedreven in het trekken van aandacht, of het nu met een cowboyhoed vol tierelantijn is of met liedjes met rake teksten… en dit keer met een verrassingsrelease. Het komt een beetje ongeloofwaardig over: een hele grote meneer met een baard en een hyper actieve drummer die dan in die beperkte set-up hoegenaamd aansprekende muziek kunnen maken? Het is pas echt overtuigend als je ze eens live meemaakt. Joe (Joseph) Hicklin is gezegend met een geweldige bulderende stem en drummer Callum Moloney krijgt met zijn energie en wilde bewegingen elke zaal aan de gang. Doorslaggevend zijn de prima liedjes met rake teksten, zoals van het hitje Shithouse. Hun tweede album sluit naadloos aan op het debuut Post-Industrial Hometown Blues. Dertien tracks die altijd op een moment gaan swingen, met een kritische, misschien ook boze ondertoon, verwoord in observaties die je laten lachen om de trieste werkelijkheid: ‘if a tree falls and it isn’t Twitter, does it even make a sound‘. Maar ook met nieuwe potentiële meezing hits zoals God Save The Pony. Tracks gelardeerd met poëzie die niet zo ontroert als Kae Tempest, maar daar toch aan doet denken omdat het uit een gelijkgestemd hart voortkomt: ‘the more you know you don’t know, the more you know‘. Amen. (So Recordings)
Big Special tourt in oktober door Nederland en speelt 10 oktober in Rotown
Big Special heeft een documentaire uitgebracht waarin ze zijn gevolgd tijdens een tour: hier te bekijken
Duncan Lloyd – Unwound
De solo-platen van leden van Maximo Park zijn eigenlijk altijd leuk, maar missen net het brille die de som der delen oplevert. Dat geldt voor de doorgaans prima te pruimen solo-platen van de charismatische frontman Paul Smith, en ook voor dit nieuwe album van de gitarist Ducan Lloyd. De plaat begint in elk geval best sterk met Gothic Pill, een stevige gitaarrocksong die doet denken aan het werk van Robert Pollard. De opener zet de toon voor een album vol intelligente gitaarpop in de sfeer van bands als bijvoorbeeld Johan en Teenage Fanclub, die naar mate het vordert wel een beetje worstelt om de aandacht vast te houden. (Reveal Records)
Panic Shack – Panic Shack
De recht-toe-recht-aan punkrock van Panic Shack uit Cardiff krijgt op hun debuutalbum extra energie dankzij de productie van Ali Chant. Waar hebben we dat recent eerder gehoord? Juist ja, bij Lambrini Girls, die Chant ook een stevige sound bezorgde die toch echt bijdraagt aan de impact van de muziek van deze beide Britse acts. Verder is er niks bijzonders aan deze plaat, maar er is ook niets ‘not to love‘ aan springerige liedjes met hitpotentie zoals Girl Band Starter Pack. De zelfspot doet hier natuurlijk ook een duit in het zakje. (Brace Yourself Records)