Er beloven mooie tijden aan te breken voor de Utrechtse band Bowl. In twee delen is een album uitgebracht en daarmee wordt duidelijk de aandacht getrokken. Verwacht de band live hier en daar te gaan zien de komende maanden. En terecht, want Bowl ontpopt zich als een interessante nieuwe binnen het toch al rijke aanbod postpunk-achtige bands in Nederland. Maak kennis met hun nieuwe album The Rude Interruption of Fear, en trek ook je eigen conclusie. Wat Bowl misschien anders maakt dan vele anderen is niet enkel de eigenzinnige kwaliteit van de liedjes, maar ook waaruit inspiratie wordt geput: frontman Vos Ploeg gebruikt muziek om te proberen te dealen met zijn angst- en dwangstoornis. The Rude Interruption of Fear blijkt een indrukwekkend openhartig persoonlijk document dat je misschien een beetje een indruk kan geven van wat de liedjesschrijver meemaakt.
Het album is in twee delen uitgebracht. Side A zag eerder het licht en kun je kenschetsen als het type postpunk dat wringt, lastig te doordringen is, geïnspireerd op bijvoorbeeld The Homesick. Zet Parasites maar op, en je herkent niet alleen de sound, maar ook de breaks met roffelende drums doen sterk aan het werk van de collega’s uit het noorden van het land denken. Side A begint overigens met het titelnummer: ruim twee minuten noise. Als je zelf geen voorstelling kunt maken bij hoe het moet zijn gebukt te gaan onder een angststoornis, maakt Vos Ploeg het bijna tastbaar in die opener, maar ook de liedjes die volgen op Side A. In Fresh New Life wordt het heel letterlijk als Vos zingt ‘I have finally accepted I might be a schizophrenic, I have finally accepted I might be a psychotic‘. ‘But that is not what it was‘, vervolgt hij zijn onderzoek naar wat er nu precies aan de hand is. Dit deel van de plaat is druk, soms opdringerig, verwarrend, geeft een too much info-gevoel, ; alsof je een druk kruispunt op rijdt waar alle richtingen tegelijk op groen gaan. Zou het dan zo ongeveer aanvoelen?
Dan volgt het deel dat nu tegelijk met het hele album het licht ziet, en daarin slaat de sfeer compleet om. Bowl ontpop zich hier als ‘de Nederlandse Omni’. Let daarvoor ook op de gedubbelde stem. De gitaren klinken fris, de gitaarpartijen vullen links en rechts elkaar prachtig aan, de liedjes zijn nog even complex en springerig maar klinken open. Dat claustrofobisch gevoel is verdwenen. Hier begint misschien ook wel het echt veelbelovende deel van het werk van Bowl. The Phone opent dit deel en is een goudgerand liedje, met halverwege een knotsgekke wending die voorkomt dat Bowl te toegankelijk wordt. Knap gedaan, mooie redding.
Ploeg schreef het tweede deel van de liedjes in een periode van herstel, waarop toch weer een terugval volgde. Hier kijkt zij, zo vertelt een toelichting op het album, meer naar de manier waarop hij tot nu toe heeft leren omgaan met zijn mentale gesteldheid. En dat weerklinkt dus in meer optimistisch klinkende liedjes waarin melodie een grotere rol speelt. The Ghost is zo’n uitzonderlijk sterk nummer. Maar tegelijk blijft Ploeg realistisch: een feest is het voorlopig nog niet. Er sluipt ook een melancholiek toontje binnen, het best herkenbaar in het triest klinkende instrumentale Life After The Rude Interruption Of Fear.
Hoewel de inspiratiebronnen voor Bowl herkenbaar in hun muziek zijn verwerkt, hebben hun perfecte energieke postpunk-liedjes dankzij de persoonlijke achtergrond toch een sterk eigen indentiteit. De sterke afsluiter The Fly mag daarvoor als bewijs dienen. Hulde!