Af en toe langs een andere route naar je werk fietsen is goed voor je brein. Onderzoek toont aan dat er nieuwe verbindingen worden gelegd in je hersenen. Hoe comfortabel het ook is om naar muziek te luisteren die je kent of binnen je smaakvoorkeur valt, goed is het af en toe uit die comfort zone te stappen en het muzikaal avontuur op te zoeken. Dat scherpt je muzikale brein.
Foto’s: Jan Rijk en Judith Zandwijk
Uitgelezen kans om dat te doen vormt jaar op jaar Peel Slowly And See in Leiden. Een festival waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is dat het bestaat. Het zoekt twee avonden lang zo de randen van niches op, dat je weet dat het geen grote groepen publiek gaat aantrekken. Dat je vermoed dat het financieren met name in dit tijdsgewricht een kunststukje vergt. Dat je verwacht dat het op lange termijn, als de steun aan kunst en cultuur verder afbrokkelt, misschien niet houdbaar is.

Anders dan podia die het medium festival hebben ontdekt om bepaalde genres een dag en een weekeinde uit te lichten, valt Peel Slowly And See juist op door de absurd grote diversiteit in stijlen. Dit jaar staan er op vrijdag en zaterdag acts uit 11 landen op het podium, en wie het festival afgelopen weekeinde bezocht kan tot de conclusie zijn gekomen dat ongeveer evenzovele genres zijn aangestipt. En binnen die genres kiest het festival graag de vernieuwers, de uitbijters. Een festival dat de bezoekers tot in het extreme uitdaagt zich open te stellen voor het onbekende, soms zelfs het bizarre. Wat dacht je van een band uit Brazilië gehuld in monnikspijen met bloemenkrans die luistert naar de naam Satanique Samba Trio – maar het is geen trio – en is opgericht om de nationale muzikale tradities door de mangel te halen. Zo klinkt het ook in de grote zaal van Scheltema. Een enkeling in het publiek probeert nog schoorvoetend een danspasje te verzinnen bij de chaos op het podium, maar dat blijkt toch lastig.

Het Leidse festival probeert elk jaar wel een bekende naam op het programma te hebben, of toch een naam die de groep muzikale avonturiers misschien kent en aanspreekt. Maar wel een die past binnen de indentiteit van het festival en de eigen integriteit niet aantast. Vorig jaar was dat bijvoorbeeld The Ex, dat voor het eerst sinds lange tijd in Leiden weer eens op het podium kroop. Dit jaar is het James Holden. En die belichaamt in feite perfect waar Peel Slowly And See voor staat. Holden dankt zijn faam aan populaire remixen die hij maakte van het werk van grote namen in de popmuziek. En op het moment dat hij zijn rijzende ster ten gelde zou kunnen maken, koos hij voor een alternatieve weg, letterlijk weg van het grote geld, een keuze voor integriteit. De Dr. Martens van de Brit liggen op de rand van het podiumpje dat midden in de grote zaal van Nobel staat. In kleermakerszit improviseren daar op een kleedje – naast zich is vooraf de wierook aangestoken – Holden en klarinettist Waclaw Zimpel, beiden tussen een uitstalling aan met name elektronische apparatuur. Wat we horen zweeft tussen ambient, modern klassiek met invloeden van dance. De bassen gaan soms zo diep dat je broekspijpen ervan in beweging komen. Het publiek staat in een cirkel om het podium heen en kan op de handen van de artiesten kijken. Het is nog vroeg, het avondeten is amper in de maag beland, en het is daarom moeilijk om nu al in deze sferen weg te zakken. Toch raakt het een aantal mensen zichtbaar.

Met Holden is er een grote naam in huis, maar op het festival is duidelijk dat zelfs die geen drommen mensen trekt. Daar gaat het ook niet om, bij dit festival. Het draait om de verrassing, de ontdekking van een act die je niet kende, of een genre waar je je nog niet zo in had verdiept. Op de zaterdag zien we bijvoorbeeld het Spaanse duo Los Sara Fontan. Instrumentaal, zoals opvallend veel acts deze avond. Een drummer en Sara Fontán op viool die met een batterij aan effecten en loopers ritmisch complexe stukken produceert. Fontán jongleert met al haar apparatuur, buigt zich al spelende in onmogelijke bochten en doet alles met vurige passie. Innemend is te zien hoe de twee al spelende communiceren en genieten van wat ze doen. Deze act staat dan nota bene in de hal van Scheltema; je zou er ongemerkt voorbij lopen, maar het boeit, grijpt je aandacht, is een act als geen ander.


Verrassend kun je ook Benjamin’s Herman’s Bughouse noemen. De saxofonist is toch vooral bekend om wat hij doet in de Nederlandse jazzwereld, en met New Cool Collective staat hij garant voor een wervelende show op basis van goed in het gehoor liggende populaire muziek. Maar hier staat hij met drie bandleden wiens t-shirts veel verraden van wat we te horen krijgen: we zien textiel met opdruk van Minor Threat – Amerikaanse hardcore punk uit de jaren tachtig – en Tramhaus – de postpunk formatie uit Rotterdam die nu furore maakt. En verdomd, Herman maakt met Bughouse een overdonderende mix van jazz en noise. Alle remmen los, intensiteit boven precisie: het klinkt voortdurend als een band die zichzelf in tempo en volume voorbij probeert te rennen. Alsof Herman zijn innerlijke Hans Dulfer een avondje uitlaat.

Een tegenvoeter van dit woeste werk is Arp Frique & The Perpetual Singers. Goudkeurige glitterjasjes, p-funk brillen, een bassiste die met fantastische funky baslijnen ieders aandacht trekt en als kers op de taart een groep zangers die zo uit een Motown-show lijkt te zijn weggelopen. Als Son Mieux in omvang en kleurrijke presentatie, maar dan de funky versie. In de grote zaal van Nobel is het een uurtje een grote disco show en bedient daarmee het Leidse uitgaanspubliek dat het festival benut om ook eens iets anders mee te maken. In de kleine zaal ernaast speelt ondertussen het Poolse viertal Atol Atol Atol dwarse en basgedreven postpunk uit de Nasmak-school, en weet daarmee een verhoudingsgewijs wat jonger dan gemiddeld publiek op dit festival te boeien.



Atol Atol Atol is een van de spaarzame acts deze avond die in de smaak valt bij een meer gitaar-minded publiek. Die groep komt tegen het einde van een lange avond van zaal naar zaal rondwandelen – dat is ook op deze editie weer heel goed mogelijk omdat het enkel in de kleinste zaal M10 soms te druk is om binnen te komen – ook aan zijn trekken bij de Franse formatie Ní. Snoeiharde mathrock, met heel veel inzet en passie gebracht. Te complex vaak om op te kunnen headbangen, al waagt een enkeling toch een poging. Visueel ziet het er intens uit, mede dankzij de gitarist die gezegend is met een Cedric Bixler Zavala-achtige haardos die wild wordt rondgezwaaid.


Peel Slowly And See 2025 biedt opnieuw een rariteitenkabinet aan acts. Er lijkt geen lijn in te ontdekken behalve de zoektocht naar integere muzikanten die vrij van conventies een eigen weg durven te kiezen in de muziekwereld. De groep organisatoren van het festival hebben die weer in overvloed gevonden. En zoals het gaat in een rariteitenkabinet, pak je bij het winkelen ook wel eens dingen op die toch niks voor je blijken te zijn. Tegelijk is er voor iedereen wel iets dat verrast, en je met een aangescherpte muzikale geest – net een tikkie slimmer dan ervoor – huiswaarts keert.
Een gedachte over “Peel Slowly And See scherpt je muzikale geest”