Left of the Dial ‘the best festival in the world’ (dat kraakt in zijn voegen)

Overal groepjes mensen op straat, turend op hun telefoon, druk met elkaar overleggend wat je nog moet gaan zien. Bandleden die bij collega’s gaan kijken en enthousiast de bezoekers aansporen om te gaan dansen. En opnieuw heel veel bands die hun dankbaarheid uitspreken dat ze hier mogen spelen – ‘this is the best festival in the world’. Vooral de Britten zeggen nogal eens dat ze liefst hier voor altijd willen blijven. Het werkte weer op Left of the Dial 2024. Festivaldirecteur Minke Weeda schreef en zei het vooraf nog een aantal keren: wij hebben ons werk gedaan, nu is het aan bands en publiek om er ook wat van te maken. En net als andere jaren deden ze dat en ontstond er weer die unieke sfeer in het centrum van Rotterdam en leverde machtig mooie momenten op. 

Kaartjes ophalen

Foto’s: Martijn Berlage, Marcel van Leeuwen en Guus van der Aa

Toch waren er dit jaar ook zaken anders dan de voorgaande edities. Left of the Dial groeit. Dat uit zich niet alleen in de omvang van wat je kunt gaan zien – 135 bands op 22 locaties – maar ook in het aantal verkochte kaartjes: 4000. Hoe groter, hoe meer er ook mis kan gaan. Het is al vaker voorgekomen, maar ook dit jaar waren er twee geplande locaties die wegens klachten uit de omgeving moesten worden stilgelegd. Zuur voor bijvoorbeeld een band als Bruise Control dat daarmee een tweede set door de neus geboord zag omdat zij niet op nog een ander tijdstip konden spelen. Afgezien daarvan is het aantal wijzigingen op het laatste moment bijna ongeloofwaardig klein gebleven, en als er al iets aan de hand was, is het allemaal ongemerkt opgelost. 

Voor de bezoekers is de omvang ook even wennen. Hoe graag je ook zou willen, 135 bands ga je niet redden in drie avonden. Je moet dus kiezen op basis van een videootje hier en een tekstje daar. Dan is het risico groot dat je net die act mist die over een paar jaar doorbreekt. Of dat het ook eens tegenvalt wat je ziet. Staan er bovendien op meer locaties dan voorgaande jaren ook rijen, dan verlies je tijd, het levert frustratie op, het gaat ten koste van de festivalbeleving. In die zin kraakte Left of the Dial dit jaar een tikkie in zijn voegen. En wordt de festivalganger beloond die niet per se die ene act wil zien, maar het liefst van de ene zaal naar de andere slentert ongeacht wat daar te zien is.  Sorry, we gaan wel groot worden, schreef Minke Weeda al eens in een column en legt daarin ook uit waar ‘m de kneep zit bij een uitdijend festival. In die ontwikkeling is het onvermijdelijk dat een balans gezocht moet worden tussen voldoende bezoekers om de zalen te vullen – je wilt niet dat bands voor lege zalen staan – en het ontstaan van wachtrijen. De boodschap van de organisatie is: ga erop uit en laat je verrassen. En wil je echt iets zien, wees op tijd. Die uitleg stelt niet iedereen tevreden, en dus hoorde je hier en daar wat geklaag in de straten over de rijen en het missen van bands.

Man, Woman Chainsaw (foto: Marcel van Leeuwen)

Met 135 bands die in feite allemaal nog in de startfase van hun carrière verkeren, dan zit er, hoe zorgvuldig ook geselecteerd, zo maar eens wat kaf onder het koren. Zo zien we deze editie een enkele band die zich gedraagt als een konijn in de koplampen en in feite de oefenruimte fase nog niet is ontstegen. Es.scher bijvoorbeeld, klinkt op de plaat veelbelovend, maar stelt nu nog teleur. Maar ook hele jonge muzikanten waar je kunt ruiken dat het wat kan worden, maar nu nog onvoldragen klinkt. Zo is het een feestje om het bonte gezelschap Man, Woman Chainsaw – met zes allemaal verschillend uitgedoste mensen op het podium – te zien, maar muzikaal is het ook allemaal nog wat te veel van het goede. Left of the Dial 2024 brengt rijp en groen, dit jaar misschien meer dan voorgaande edities. Het is inherent aan wat dit festival wil zijn: een showcase voor nieuw en opkomend talent in de popmuziek.

Van het beperkte aantal dat we zelf kunnen behappen, zien we anderzijds verschillende uitbijters. Letterlijk, want ons oog valt dit keer vooral op bands die iets anders brengen dat de scheepslading groepen die grosso modo tot het postpunk-genre gerekend kunnen worden. Hard werkend (vier shows in Rotterdam) Nerves uit Ierland steekt fier boven de grijze massa uit. Met een volkomen eigen sound – oorverdovend – en een mix van industriële ritmes, drone sferen, dissonanten met af en toe wild dansbare momenten die op cross-over geïnspireerd lijken te zijn. Niet ieders kopje thee. Ten eerste vanwege het onmenselijk volume waarmee de band speelt. Tijdens hun set op V11 rook je het stof dat door de trillingen uit de vloerplanken opsteeg. Voor het podium is het bij deze band ook link; de kleine zaal van Perron veranderde Nerves bijna in het geheel tot een woeste mosh pit. Dat maakt New Age Doom niet los, maar ook deze band moet het hebben van lang uitgesponnen drone-achtige noise. Hun track gemaakt in samenwerking met Lee Scratch Perry is uiteraard het hoogtepunt.

Van totaal andere orde, hoewel ook gebruik makend van een bak noise, is Benefits. Politiek geëngageerd, een mix van spoken word met hiphop-kenmerken. Maar de flows kun je niet echt vloeiend noemen. Frontman Kingsley Hall spuugt als in een tirade zijn woorden uit. Het is doorleefde woede die kracht wordt bijgezet door gierende noise en diepe ronkende bassen voorgebracht uit een enorme batterij synths en effecten-apparatuur. Echt zo’n act die je live moet zien om de impact volop te voelen.

Mermaid Chunky (foto: Marcel van Leeuwen)

Dan is er de categorie ‘van de pot gerukt’, waar je aanvankelijk vooral met open mond naar staat te kijken. Daar past Mermaid Chunky zonder meer in. Twee bizar uitgedoste figuren die een veelheid aan instrumenten en allerlei bijzondere accessoires bespelen – tot en met blokfluiten – en met een looper composities bouwen. Af en toe mondt dat uit in elektronisch dansbare momenten, en die doen ons begrijpen waarom LCD Soundsystem’s James Murphy hen graag wilde tekenen voor zijn label. Mermaid Chunky, die zul je normaal gesproken niet zo snel zien, maar is wel een belevenis, zo’n cadeautje dat je in Rotterdam mag uitpakken. 

Douglas Dare (foto: Guus van der Aa)

Douglas Dare is een van de artiesten die al een schare fans heeft. Die staan dan ook vooraan en dansen al voor de eerste klanken uit de synth en backing track te horen zijn. De elektronische melancholische en dansbare muziek klinken in Club Uniek wel wat zwaar en verliest daardoor aan finesse, maar geen fan die daar om maalt. En ook Dare boeit het niet, als hij vol overgave theatraal zingt en met bezwerende armbewegingen danst. 

Noemenswaardig zijn verder Van Houten met mooie warme songs met knap in elkaar verweven gitaarpartijen, jazzy Moorish Idols, Mould uit Bristol met hun heel Amerikaans aandoende hardcore sound met een Fugazi-intensiteit gebracht en de op de jaren tachtig gebaseerde wave van Dog Race dat vooral smoel heeft dankzij de verschijning en stem van Katie Healy. En dan zijn er de bands die muzikaal misschien niet zo bijzonder zijn, maar met een goede show wel het publiek op hun hand weten te krijgen. Heavy Lungs bijvoorbeeld, waar zanger Danny Denelko – ja, die van dat liedje van Idles – in no time het publiek in duikt om het vuurtje aan te steken. Acts waar het Left of the Dial-publiek maar geen genoeg van lijkt te kunnen krijgen.

Robin Kester in de Paradijskerk (foto: Marcel van Leeuwen)

Naast het leger aan solide bands die afhankelijk van je smaak aardig tot meeslepend kunnen zijn eisen een paar Nederlandse bands de aandacht op. Twee die we al langer kennen en eigenlijk niet tot een categorie ‘talent’ gerekend mogen worden: Naive Set en Robin Kester. Naive Set is een verademing tussen het (postpunk) geweld op dit festival met hun jengelende gitaarpop. Net een nieuwe plaat uit, hun optreden in Arminius is de best mogelijk reclame om naar de platenboer te rennen. Robin Kester laat in de Paradijskerk ook nieuw materiaal horen van een tweede album dat op de planning staat. Prachtige ambiance voor de grenzeloos mooie en ingenieuze pop van de Rotterdamse. Maar het grootste applaus moet toch naar de jonkies van Thrilled. Hun shoegaze is bijna echter dan het origineel en ondanks hun relatieve jeugd en onervarenheid ziet het er geen moment naar uit dat zij zich laten intimideren door het festival en het publiek.

Left of the Dial 2024. ‘Het was weer een mooie editie’, brult een bezoeker tijdens de afterparty. Ook daar wordt het na verloop van tijd wat te zuurstofarm druk en kraakt de tent in zijn voegen. Wel een editie die er voor gaat zorgen dat we in 2025 met iets minder hoog gespannen en wellicht meer realistische verwachtingen de opening bijwonen. Een opening die ingenieus speelde met hoedanigheden waarin je de onofficiële song van het festival – Left of the Dial van The Replacements – kunt laten horen. Maar ook aantoonde dat de status die het liedje bij de makers van het festival heeft, misschien niet door iedereen op eenzelfde manier wordt beleefd; het gewenste meezingen bleef jammer genoeg uit. Dat ook Saloon Dion een uitstekende maar minder opwindende openingsband bleek, deed een beetje terugverlangen naar de spetterende opening een jaar geleden waar de Rotterdamse helden Tramhaus iedereen energiek en goed gestemd het festival in joeg. 

Een ding is zeker: Left of the Dial zal elk jaar weer anders zijn als het voorgaande. Groter, met weer nieuwe creatieve vondsten rond de invulling en de versieringen rondom. Nóg meer nieuwe muziek. Je gaat je bijna zorgen maken of het aanbod nieuwe getalenteerde bands de groei van het festival straks nog wel kan bijbenen.

Foto Leader: Slate, door Martijn Berlage

Een gedachte over “Left of the Dial ‘the best festival in the world’ (dat kraakt in zijn voegen)

Plaats een reactie